ECLI:NL:RBNHO:2024:8702

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/350562 / HA ZA 24-160
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incidenten en verwijzing naar de rol voor antwoord in de hoofdzaak

Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een incident tussen de stichting Safe & Secure en verschillende gedaagden, waaronder DHL Express (Netherlands) B.V. en AIG Europe S.A. In deze zaak vorderde Safe & Secure verklaringen voor recht dat DHL aansprakelijk is voor schade als gevolg van vermissing van zendingen en dat AIG verplicht is deze schade uit te keren op basis van een afgesloten verzekeringsovereenkomst. AIG Europe vorderde zich te mogen voegen aan de zijde van AIG in de hoofdzaak, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over de vorderingen tegen AIG, omdat er een samenhang bestaat met de vorderingen tegen DHL. De rechtbank heeft ook de vordering van DHL en AIG tot niet-ontvankelijk verklaring van Safe & Secure afgewezen, omdat deze niet bevoegd waren om dit te vorderen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak is verwezen naar de rol van 9 oktober 2024 voor conclusie van antwoord aan de zijde van DHL, AIG en AIG Europe.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/350562 / HA ZA 24-160
Vonnis in incident van 28 augustus 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING SAFE & SECURE,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident tot voeging,
verweerster in het incident tot niet-ontvankelijkverklaring,
advocaat mr. T.P. Schut te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DHL EXPRESS (NETHERLANDS) B.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
2. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
AMERICAN INTERNATIONAL GROUP (UK) LTD,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
gedaagden in de hoofdzaak,
verweersters in het incident tot voeging,
eiseressen in het incident tot niet-ontvankelijkverklaring,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam,
en
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
AIG EUROPE S.A,
gevestigd te Luxemburg,
eiseres in het incident tot voeging,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Safe & Secure, DHL, AIG en AIG Europe genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de incidentele conclusie tot voeging, alsmede niet-ontvankelijk verklaring bij gebreke van
bevoegdheid tot handelen van de bestuurder van eiseres in de hoofdzaak met producties,
- de incidentele conclusie van antwoord van de zijde van Safe & Secure met producties
tevens incidentele conclusie van antwoord van de zijde van DHL
- de akte uitlaten producties van de zijde van DHL.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Bevoegdheid van de rechter

2.1.
AIG is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zodat eerst de moet worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt om kennis te nemen van de vorderingen van Safe & Secure ten aanzien van AIG. Op grond van artikel 7 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de Nederlandse rechter bevoegd om kennis te nemen van het geschil ten aanzien van AIG, omdat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van DHL en tussen de vorderingen ingesteld tegen DHL en tegen AIG zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen. Beide vorderingen zien op de aansprakelijkheid van DHL respectievelijk de gehoudenheid tot uitkering van AIG in verband met het verlies van de zendingen van Safe & Secure.

3.De beoordeling in het incident tot voeging

3.1.
In de hoofdzaak vordert Safe & Secure verklaringen voor recht dat DHL uit hoofde van de met haar gesloten vervoersovereenkomst aansprakelijk is voor de door Safe & Secure geleden schade als gevolg van de tijdens de uitvoering van het vervoer opgetreden vermissing van de zending en dat de door haar geleden schade als gevolg van de vermissing van de zending gedekt is onder door DHL ten behoeve van Safe & Secure bij AIG afgesloten verzekeringsovereenkomst alsmede dat deze schade door AIG conform de polis aan Safe & Secure dient te worden uitgekeerd. Daarnaast vordert Safe & Secure veroordeling van DHL althans AIG tot betaling aan haar van € 2.529.448,23, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
AIG Europe vordert in het incident tot voeging dat het haar wordt toegestaan zich te voegen aan de zijde van AIG in de hoofdzaak. Zij stelt dat zij belang heeft bij deze voeging omdat zij de risicodrager is van de door DHL ten behoeve van Safe & Secure afgesloten goederenverzekering, zodat de uitkomst van deze procedure nadelige gevolgen voor haar kan hebben.
3.3.
Safe & Secure voert geen verweer tegen de gevraagde voeging van AIG Europe aan de zijde van DHL en AIG, maar maakt wel bezwaar tegen de gevraagde proceskostenveroordeling.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.5.
De vordering van AIG Europe is gebaseerd op artikel 217 Rv. In dat artikel is bepaald dat ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen. AIG Europe heeft haar belang bij voeging aan de zijde van AIG voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen omdat de aangevoerde en niet weersproken gronden de incidentele vordering kunnen dragen.
3.6.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beoordeling in het incident tot niet-ontvankelijkverklaring

4.1.
DHL en AIG vorderen voorts in het incident dat Safe & Secure niet-ontvankelijk verklaard wordt in haar vorderingen. Zij stellen dat zij de niet-ontvankelijkheid van Safe & Secure voor alle weren aan de orde willen stellen, omdat Safe & Secure niet bereid is gebleken om buiten rechte duidelijkheid te verschaffen over het bestaan van een rechtsgeldig procesbesluit van haar bestuurders.
4.2.
DHL en AIG voeren hiervoor het volgende aan.
4.2.1.
De statuten van Safe & Secure houden onder meer het volgende in:
BESTUUR
Artikel 5.
Het Bestuur is belast met het besturen van de Stichting.
(…)
Er zijn minstens twee Bestuurders; het Bestuur bepaalt het aantal Bestuurders.
Zolang de Stichting twee Bestuurders heeft is/blijft het Bestuur wettig samengesteld en volledig bevoegd, maar moet in ontstane vacature(s) wel zo spoedig mogelijk – in elk geval binnen drie maanden na ontstaan van de vacature – worden voorzien. De enig overgebleven Bestuurder kan slechts een of meer Bestuurders benoemen [ en ontslag nemen].
(…)
Het eerste Bestuur wordt bij Akte van Oprichting van de Stichting benoemd. Daarna wordt iedere Bestuurder benoemd door het Bestuur.
(…)
Einde functie Bestuurder
9. Een Bestuurder houdt op Bestuurder te zijn:
(…)
Als deze de vrije beschikking over diens gehele vermogen verliest.
4.2.2.
Ten tijde van de oprichting van Safe & Secure13 februari 2019 waren de bestuurders [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) en de heer [betrokkene 2]. Uit de historie in het handelsregister van de Kamer van Koophandel van Safe & Secure blijkt dat laatstgenoemde op 27 maart 2019 is uitgeschreven als bestuurder.
4.2.3.
Zoals blijkt uit het meest recente uittreksel van de Kamer van Koophandel is de enig bestuurder/voorzitter van Safe & Secure op dit moment [betrokkene 1].
4.2.4.
Uit een uittreksel uit het curatele- en bewindregister van 29 mei 2024 blijkt dat de kantonrechter te Amsterdam op 17 oktober 2017 bewind heeft ingesteld over de (toekomstige) goederen van [betrokkene 1] wegens lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van [betrokkene 3] en [betrokkene 4], beiden verbonden aan Bract Financial Care B.V. tot bewindvoerder en dat op 12 juli 2023 [betrokkene 4] als bewindvoerder is ontslagen met benoeming van Bract Financial Care B.V. tot bewindvoerder onder gelijk condities als bij de instelling van het bewind bepaald. .
4.3.
Zij stellen dat [betrokkene 1] niet als bevoegd bestuurder van Safe & Secure kan worden aangemerkt en niet bevoegd is de stichting te vertegenwoordigen in de hoofdzaak, maar dat slechts de benoemde bewindvoerder bevoegd zou zijn om Safe & Secure te vertegenwoordigen. Daarnaast stellen zij dat ook als de bewindvoerder Safe & Secure zou vertegenwoordigen of een volmacht zou hebben gegeven aan [betrokkene 1] dit hem niet kan helpen omdat de tweede bestuurder van Safe & Secure op 27 maart 2019 is uitgetreden en er op grond van de statuten tenminste twee bestuurders moeten zijn. Zij stellen dat om die reden het besluit om tot dagvaarden van DHL en AIG over te gaan nietig is en dat Safe & Secure niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen in de hoofdzaak.
4.4.
Safe & Secure voert verweer. Zij stelt dat aan DHL en AIG geen beroep toekomt op het ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid maar dat dit beroep alleen toekomt aan Safe & Secure zelf op grond van artikel 2:292 lid 3 BW en dat zolang Safe & Secure geen beroep doet op onbevoegdheid van haar vertegenwoordiger DHL gebonden blijft aan de rechtshandeling. Bovendien kan DHL geen beroep op ongeldigheid van de rechtshandeling doen omdat zij uit de registers had kunnen afleiden dat [betrokkene 1] niet bevoegd was. Dit zou slechts anders zijn als de uitoefening van de vertegenwoordigingsbevoegdheid door [betrokkene 1] slechts zou zijn uitgeoefend met geen ander doel dan DHL te schaden, welke situatie zich hier niet voordoet.
4.5.
Verder voert Safe & Secure aan dat ook het bewind ingesteld over de goederen van [betrokkene 1] geen belemmering vormt. Zij stelt dat ten tijde van de oprichting van Safe & Secure de kantonrechter door de bewindvoerders om toestemming is gevraagd en dat de kantonrechter heeft meegedeeld dat niet [betrokkene 1] zelf maar zijn goederen onder bewind zijn gesteld, dat het oprichten van een stichting een persoonlijke kwestie is en dat de kantonrechter daarom geen beslissing kan nemen daarover. Ook is het ingestelde bewind indertijd kenbaar gemaakt aan de notaris, zodat de notaris bekend was met het bewind ten tijde van het opstellen van de statuten zodat artikel 5.9 niet ziet op [betrokkene 1].
4.6.
Tot slot voert Safe & Secure aan dat inmiddels per 8 juli 2024 een nieuwe bestuurder is benoemd, mevrouw [betrokkene 5] en heeft de bewindvoerder voorafgaande aan die benoeming een verklaring afgegeven dat het bewind geen belemmering vormt voor de bestuursrol van [betrokkene 1].
4.7.
In hun akte uitlaten producties hebben DHL en AIG hun standpunt gehandhaafd dat geen sprake is van een rechtsgeldige bestuursvertegenwoordiging van Safe & Secure.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.9.
De vordering om Safe & Secure niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen in de hoofdzaak wordt afgewezen. Safe & Secure heeft er terecht op gewezen dat een beroep op het ontbreken van de bevoegdheid van een bestuurder alleen door de stichting kan worden ingeroepen. Uit de inhoud van de conclusie van antwoord in het incident volgt dat Safe & Secure dat niet doet en zelfs [betrokkene 1] nog wil machtigen.
4.10.
DHL en AIG zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van dit incident, tot op heden aan de zijde van Safe & Secure begroot op € 614,00 voor salaris advocaat.
De gevorderde wettelijke rente over deze proceskosten is ook toewijsbaar.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident tot voeging
5.1.
staat AIG Europe toe zich te voegen aan de zijde van AIG in de hoofdzaak,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in het incident tot niet-ontvankelijk verklaring
5.3.
wijst het gevorderde af,
5.4.
veroordeelt DHL en AIG hoofdelijk tot betaling aan Safe & Secure van een bedrag van € 614,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
in de hoofdzaak
5.5.
verwijst de zaak naar de rol van 9 oktober 2024 voor conclusie van antwoord aan de zijde van DHL, AIG en AIG Europe,
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155