Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.Feiten
Als je het vermoeden hebt van een integriteitsschending kun je dat niet zomaar (blijven) negeren. Allereerst wordt van jou verwacht dat je normoverschrijdend gedrag bespreekbaar maakt en anderen aanspreekt op normoverschrijdend gedrag. In ernstiger situaties of als aanspreken niet helpt, wordt van jou verwacht dat je het vermoeden van een integriteitsschending op zijn minst signaleert of er formeel melding van maakt. Je signaleert de integriteitsschending in eerste instantie bij voorkeur bij je leidinggevende. (…)”
[eiser] heeft op 31 mei 2024 inhoudelijk gereageerd op de tussenevaluatie van [betrokkene 1], met [betrokkene 2] (tot juni 2024 de direct leidinggevende van [eiser] , hierna: ‘[betrokkene 2]’) en [betrokkene 3] (HR bij ROM, hierna: ‘[betrokkene 3]’) in de kopie (‘cc’) en een groot deel van de medewerkers van ROM in de blinde kopie (‘bcc’). Het bezwaar van [eiser] was vooral gericht op het feit dat [betrokkene 1] geen (direct) leidinggevende van [eiser] was en dat er voor de evaluatie geen input was gevraagd aan collega’s.
Dit is waar mijn klokkenluidersmelding over gaat (…)”.
“(…) Ondanks dat ik je meerdere keren heb gevraagd dit niet te doen, blijf je jouw visie over [betrokkene 1] met mij delen. Je gaf aan het belangrijk te vinden om mij te informeren omdat ik jouw leidinggevende ben, maar je houdt het niet puur feitelijk zoals ik heb gevraagd. Ik voel me daardoor onder druk gezet om partij te kiezen, bijvoorbeeld doordat je e-mails zoals hieronder stuurt. Je toonzetting versterkt dit en vind ik sowieso geen acceptabele manier van communiceren. (…) Nogmaals en voor de laatste keer vraag ik je dit niet meer te doen zodat we op een betere manier kunnen samenwerken.”
] en ROMInWest. Eerder, op 31 mei 2024, heb jij een reactie over jouw tussenevaluatie van 22 mei 2024 gedeeld binnen ROMInWest. Dit heeft geleid tot onrust in de organisatie. Daarop hebben [betrokkene 3] en ik met jou op 18 juni 2024 een gesprek gevoerd. Jij kwalificeerde dit gesprek als goed en open. In dit gesprek heb ik je reeds toegelicht dat er geen sprake is van belangenverstrengeling omdat ik degene ben die Rebel Group een opdracht heb gegeven, waar [betrokkene 1] niet eens bij betrokken is. Je hebt ook veel ernstige klachten naar voren gebracht over het functioneren van [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. Mede naar aanleiding van dit gesprek heb ik jou het aanbod gedaan om samen met [betrokkene 1] en [betrokkene 2] een mediation-traject in te gaan, maar jij gaf aan deze mediation niet verder te willen brengen omdat je inmiddels een klacht had ingediend bij de RvC. De RvC behandelt deze klacht momenteel. Zoals eerder aangegeven, sta ik daarbuiten. (…) Als CEO van ROM InWest heb ik onder andere de verplichting de organisatorische continuïteit en de (sociale) veiligheid binnen de organisatie te waarborgen. Dat betekent serieuze opvolging te geven aan de melding die jij bij mij hebt gedaan op 6 juni 2024. Bij het opvolgen van deze melding heb ik ook rekening te houden met de belangen van degene over wie je meldt. Ruchtbaarheid geven aan jouw bezwaren en dat deze nu bij de RvC liggen, heeft in onze kleine organisatie een enorme impact. Jouw communicatiestijl en wijze van doen wordt door collega’s als zeer onprettig ervaren. Gezien mijn rol, dien ik ook te acteren op basis van de huidige signalen en klachten over jouw communicatiestijl, met name nu deze van dusdanige aard zijn dat de organisatorische continuïteit en de (sociale) veiligheid binnen de organisatie in het geding komen. Nu je op 8 november 2023 een officiële waarschuwing hebt ontvangen, kan je deze beschouwen als een tweede, en laatste waarschuwing.”
“Jouw antwoord is wat mij betreft een herhaling van je eerdere mails waarin we je al uitvoerig hebben uitgelegd waarom we met je in gesprek willen. Jij hebt inmiddels een klacht en een melding ingediend. Deze zullen respectievelijk door de klachtencommissie en de RvC worden behandeld. Hierbij ben ik niet betrokken. Hiernaast ben je als werknemer van ROMInWest verplicht mee te werken aan redelijke verzoeken van mij als directeur-bestuurder. In dit kader heb ik jou meerder malen verzocht om uiterlijk deze week het gesprek aan te gaan om verdere onrust op de werkvloer te voorkomen. Ondanks uitnodigingen op 25 juni, 26 juni, 3 juli, 12 juli en 17 juli weiger je hieraan mee te werken.