ECLI:NL:RBNHO:2024:8675

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
24/14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om urgentie bij woningtoewijzing door de rechtbank Noord-Holland

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om urgentie bij woningtoewijzing beoordeeld. Eiser, een minderjarige asielzoeker uit Syrië, heeft in 2015 asiel aangevraagd en is sindsdien in Nederland. Hij heeft verschillende verblijfsplaatsen gehad, maar momenteel geen vaste woon- of verblijfplaats. De aanvraag om urgentie werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, omdat eiser redelijkerwijs in staat is om zijn huisvestingsprobleem zelf op te lossen. De rechtbank heeft op 18 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiser is vrijgesteld van griffierecht vanwege betalingsonmacht.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag om urgentie terecht is. De rechtbank oordeelt dat eiser, ondanks zijn huidige situatie, in staat is om een kamer te huren en dat er geen medische beperkingen zijn die hem belemmeren. De rechtbank wijst erop dat het verlenen van urgentie een uiterst middel is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de hardheidsclausule rechtvaardigen. Eiser heeft geen recht op een urgentieverklaring, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden en er geen bewijs is dat hij dakloos is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/14

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Zaandam, eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder
(gemachtigde: J. Ockers).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om urgentie bij woningtoewijzing.
1.2
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 12 mei 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 6 juni 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.
1.5
Eiser is in de gegeven omstandigheden wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag om urgentie bij woningtoewijzing aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.2
Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.3
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden3. Eiser is in 2015 als minderjarige asielzoeker uit Syrië alleen naar Nederland gekomen. Hij is toen in Zaanstad in de opvang terecht gekomen. In 2017 zijn ook zijn moeder en zijn zusje vanuit Syrië naar Nederland gekomen. Zij hebben toen met zijn drieën een eengezinswoning in Kampen toegewezen gekregen. Eiser is daar weggegaan en naar de regio Zaanstad getrokken. Daar heeft hij verschillende verblijfsplaatsen gehad. Hij heeft bij een vriend gewoond, in kamers en bij Transit (opvang van het Leger des Heils). De kamers en de opvang bij Transit heeft eiser gedwongen moeten verlaten. Dit kwam door zijn gedrag daar. Ook bij de vriend kon hij niet langer verblijven. Eiser heeft ook begeleiding gehad van het Sociaal Wijkteam en van stichting MEE bij het vinden van woonruimte. Deze begeleiding heeft eiser stopgezet. Momenteel heeft eiser geen vaste woon- en verblijfplaats. Hij slaapt in hostels, bij vrienden of op straat. Hij heeft een briefadres is Zaanstad.
Eiser heeft aangegeven last te hebben van rugklachten en ook van psychische klachten. Hij wordt snel boos. In de bezwaarfase is medisch advies gevraagd aan Argonaut. Aan de arts is gevraagd of er medische beperkingen zijn die maken dat eiser niet op kamers kan wonen en of er medische beperkingen zijn die maken dat eiser niet terug kan naar de woning in Kampen. De arts concludeert dat voor beide geen medische beperkingen zijn bij eiser.
Bestreden besluit4. Verweerder heeft de aanvraag om urgentie afgewezen omdat een algemene weigeringsgrond uit de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021 (de verordening) van toepassing is. Dit is de algemene weigeringsgrond genoemd in artikel 2.5.5, eerste lid, onder c, van de verordening. Deze weigeringsgrond houdt in dat geen urgentie wordt verleend als het huisvestingsprobleem redelijkerwijs kon worden voorkomen of als het huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere wijze kan worden opgelost. Uit het medisch advies blijken geen belemmeringen en eiser kan zijn huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere manier oplossen, namelijk door kamerbewoning.
Verweerder heeft ook geen aanleiding gezien om de hardheidsclausule toe te passen. Dit is ook om de reden dat eiser zijn huisvestingsprobleem op een andere manier kan oplossen.
Heeft verweerder de gevraagde urgentieverklaring kunnen weigeren?5.1 Eiser voert aan dat het niet zijn eigen schuld is dat hij dakloos is geworden. Ook voert eiser aan dat hij een woning nodig heeft om zijn leven te kunnen opbouwen. Eiser wil graag werken en een opleiding volgen. Zonder huis lukt dat niet. Hij heeft geprobeerd bij daklozenorganisaties te wonen, maar dat gaat niet. Eiser vindt het oneerlijk dat vluchtelingen die kort geleden uit Syrië naar Nederland komen wel snel een woning krijgen, terwijl hij hier al een aantal jaar is en zijn best heeft gedaan om de Nederlandse taal goed te leren en te studeren.
5.2
Verweerder blijft bij zijn standpunt dat de weigeringsgrond van artikel 5.2.2, eerste lid, onder c, van toepassing is, omdat eiser in staat is een kamer te huren. Ter zitting heeft verweerder nog toegelicht dat urgentie niet vaak wordt verleend. Het verlenen van urgentie is een uiterst middel. Er is een grote woningnood in Nederland. Mensen die urgentie vragen moeten eerst laten zien dat er geen andere mogelijkheden zijn en dat zij er alles aan gedaan hebben om te proberen het zelf op te lossen. Pas als er echt geen andere oplossing mogelijk is, kan verweerder urgentie verlenen.
5.3
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de gevraagde urgentieverklaring in dit geval kunnen weigeren. Ter zitting heeft eiser nogmaals verklaard dat hij bij vrienden en in hostels verblijft. Daardoor kan worden aangenomen dat eiser op dit moment niet dakloos is. Daarnaast geldt dat het enkele feit dat iemand zijn woning heeft verlaten en daardoor dakloos zou zijn geworden, verweerder niet verplicht om woonruimte voor eiser te zoeken. Aan eiser en zijn familieleden is een woning in Kampen toegekend, zijn familieleden verblijven daar nog. Voorts heeft te gelden dat niet gebleken is van medische beperkingen die maken dat eiser niet in staat is zelf voor onderdak te zorgen. Verweerder kan en mag uitgaan van het rapport van de medisch adviseur. Eiser heeft ter zitting nog verklaard dat hij een baan heeft in een cadeauwinkel in Amsterdam. Daaruit kan worden afgeleid dat eiser inkomen heeft om een kamer te huren. Dat betekent dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen. De rechtbank ziet ook geen bijzondere omstandigheden waardoor verweerder de hardheidsclausule had moeten toepassen. Verweerder is niet verplicht om eiser bij het zoeken van een kamer te helpen. Het beroep slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. N.L. Pruntel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021
Artikel 2.5.5 Algemene weigeringsgronden urgentieaanvraag
1. Burgemeester en wethouders weigeren de urgentieverklaring indien naar hun oordeel sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
(…)
c. de aanvrager kon het huisvestingsprobleem redelijkerwijs voorkomen of kan het huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere wijze oplossen;
(…)
e. het aan de aanvraag ten grondslag liggende huisvestingsprobleem is ontstaan als gevolg van een verwijtbaar doen of nalaten van aanvrager of een lid van zijn huishouden;
(…)