ECLI:NL:RBNHO:2024:8665

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/341470 / HA RK 23-96
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tweede tussenbeschikking benoemen deskundige in civiele procedure over gebreken aan woning

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 februari 2024 een tweede tussenbeschikking gegeven in een zaak waarin verzoekers, bestaande uit drie partijen, een voorlopig deskundige willen laten benoemen om gebreken aan een woning te onderzoeken. De rechtbank heeft de vraagstelling voor de deskundige aangepast en de behandeling van de zaak aangehouden zodat partijen zich kunnen uitlaten over de hoogte van het voorschot van de deskundige. De zaak betreft een geschil tussen verkopers en de besloten vennootschap Willemsen Veenendaal B.V. over de staat van de woning en de kosten van herstel. De rechtbank heeft eerder op 18 januari 2024 een beschikking gegeven waarin de heer ir. G.W.N. Jol als deskundige werd voorgesteld. De partijen hebben overeenstemming bereikt over de vraagstelling die aan de deskundige zal worden voorgelegd, maar er zijn ook bezwaren geuit over de hoogte van de kostenbegroting van de deskundige. De rechtbank heeft de kostenverdeling tussen de partijen vastgesteld en zal de behandeling van de zaak aanhouden tot 7 maart 2024, in afwachting van de reacties van de partijen op de kostenbegroting.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/341470 / HA RK 23-96
Beschikking van 29 februari 2024
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,

2.
[verzoeker 2],
beiden wonende te [plaats 1] ,
advocaat mr. S. Hartog te Alkmaar,
3.
[verzoeker 3],
gevestigd te [plaats 2] ,
advocaten mrs. E.M. van Orsouw en G.E.M. de Vries te Amsterdam,
verzoekers,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WILLEMSEN VEENENDAAL B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
advocaat mr. J.W. Mouthaan te Ede Gld.
verweerster,
Verzoekers sub 1 en 2 zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als “verkopers”, verzoeker sub 3 zal worden aangeduid als “ [verzoeker 3] ”. Verweerster zal hierna worden aangeduid als “Willemsen”.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek betreft het benoemen van een voorlopig deskundige om de woning aan [adres] te [plaats 3] te onderzoeken. Naast het onderhavige dossier is het dossier [dossier] [1] aanhangig. Ook in het dossier [dossier] is verzocht een voorlopig deskundige te benoemen om dezelfde woning te [plaats 3] te onderzoeken. [naam] zal hierna worden aangeduid als “kopers”.
1.2.
Op 18 januari 2024 heeft de rechtbank een (tussen)beschikking gewezen. In deze beschikking heeft de rechtbank overwogen de heer ir. G.W.N. Jol (hierna: Jol) te zullen benoemen als voorlopig deskundige. De rechtbank heeft daarnaast overwogen welke vragen aan de te benoemen deskundige zullen worden gesteld. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden zodat partijen zich konden uitlaten over de hoogte van het door Jol begrote voorschot.
1.3.
Bij brief van 23 januari 2024 hebben de advocaten van [verzoeker 3] de rechtbank bericht dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de aan de te benoemen deskundige voor te leggen vraagstelling. Namens [verzoeker 3] wordt verzocht om deze vraagstelling over te nemen.
1.4.
Bij brief van 25 januari 2024 heeft mr. Mouthaan namens Willemsen gesteld dat [verzoeker 3] in de beschikking van 18 januari 2024 ten oprechte niet als procespartij is opgenomen. Willemsen erkend dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de vraagstelling. Willemsen heeft geen op- of aanmerkingen op het voorschot van Jol.
1.5.
Bij brief van 26 januari 2024 verzoeken verkopers uit te gaan van de overeengekomen vraagstelling. Daarnaast stellen verkopers dat de kostenbegroting van Jol hun zeer hoog voorkomt en zij vragen zich af hoe de kosten van Jol over partijen moeten worden verdeeld naar aanleiding van wat de rechtbank heeft overwogen in de beschikking van 18 januari 2024.
1.6.
Bij brief van 29 januari 2024 heeft [verzoeker 3] gereageerd op de kostenbegroting van Jol.
1.7.
De rechtbank heeft bij brief van 1 februari 2024 gereageerd op de brief van
23 januari 2024 namens [verzoeker 3] en om een verduidelijking van de vraagstelling verzocht. De rechtbank heeft kopers bij brief van 1 februari 2024 verzocht de rechtbank mee te delen of zij met de in het onderhavige dossier overeengekomen vraagstelling kunnen instemmen, voor zover deze vraagstelling op hen betrekking heeft.
1.8.
De advocaten van [verzoeker 3] hebben bij brief van 7 februari 2024 gereageerd op de brief van de rechtbank van 1 februari 2024. Bij deze brief is een (volledige) vraagstelling gevoegd. [verzoeker 3] heeft de rechtbank verzocht van deze vraagstelling uit te gaan.
1.9.
Bij brief van 8 februari 2024 hebben verkopers gereageerd op de brief van 6 februari 2024 van kopers. Zij verzoeken de rechtbank de vraagstelling te hanteren waarover in het onderhavige dossier overeenstemming is bereikt dan wel een mondelinge behandeling te gelasten.
1.10.
Bij brief van 8 februari 2024 heeft mr. Mouthaan namens Willemsen aangegeven te kunnen instemmen met de vraagstelling zoals gevoegd bij de brief van 7 februari 2024 namens [verzoeker 3] .
1.11.
Bij brief van 16 februari 2024 heeft de rechtbank partijen meegedeeld dat zij Jol opnieuw heeft gevraagd een aangepaste begroting op te stellen uitgaande van de vraagstelling zoals deze door de advocaten van [verzoeker 3] bij brief van 7 februari 2024 aan de rechtbank is gezonden.
1.12.
De rechtbank heeft bij e-mail van 16 februari 2024 een herziene opgave van de kosten van Jol ontvangen.

2.2. De beoordeling

2.1.
In de beschikking van 18 januari 2024 heeft de rechtbank [verzoeker 3] niet meer als een bij de procedure betrokken partij gezien omdat mr. Hartog zich namens [verzoeker 3] bij e-mail van 21 november 2023 had onttrokken en zich sindsdien namens [verzoeker 3] geen andere advocaat zich had gesteld. Bij bericht van 23 januari 2024 hebben mrs. Van Orsouw en De Vries zich als advocaten van [verzoeker 3] gesteld. Gelet op deze omstandigheid beschouwt de rechtbank [verzoeker 3] ook als één van de verzoekende partijen in de procedure.
Vraagstelling
2.2.
In de beschikking van 18 januari 2024 heeft de rechtbank reeds overwogen het in het belang van partijen te achten dat zowel in het onderhavige dossier, als in het dossier [dossier] één deskundigenonderzoek op basis van één vraagstelling in beide dossiers zal plaatsvinden. In het onderhavige dossier hebben partijen overeenstemming bereikt over de aan de te benoemen deskundige te stellen vragen. Omdat in deze vraagstelling ook de vragen zijn opgenomen die kopers in het dossier [dossier] hebben voorgesteld om aan de deskundige te stellen, zal de rechtbank de tussen partijen overeengekomen vraagstelling volgen. De rechtbank heeft aan deze vraagstelling twee vragen toegevoegd. Bij vraag 1) a) heeft de rechtbank opgenomen de vraag of de stabiliteit van de woning voldoet aan de daaraan te stellen normen, zoals door kopers verzocht en waartegen verkopers geen verweer is gevoerd. Vraag 17) biedt de deskundige de gelegenheid nog opmerkingen te maken naar aanleiding van het onderzoek.
2.3.
In afwijking van de beschikking van 18 januari 2024 is de rechtbank van oordeel dat op basis van de volgende vraagstelling een onderzoek dient te worden verricht door te benoemen deskundige:
1. Is er sprake van gebreken aan de woning op één of meerdere van de onderstaande punten:
a) De stabiliteit van de woning, meer specifiek, doch niet uitsluitend aan de in de woning aangebrachte stabiliteitswanden en ter zake de overstekken? Voldoet de stabiliteit aan de daaraan te stellen normen?
b) Is de aangebrachte fundering voldoende draagkrachtig? Voldoet deze aan de normen?
c) Hoe beoordeelt u de vochthuishouding in de woning en de daardoor ontstane aantasting/verrotting van het hout en aanwezigheid van schimmels?
d) Waar treft u schimmels en zwammen dan wel houtrot aan in de woning? Maken die schimmels, zwammen en houttrot dat de woning, zonder verdere behandeling danwel herstel, niet bewoond kan worden?
2) Zo ja, wat is de oorzaak van die gebreken c.q. waaraan (aan welke omstandigheid/feiten) valt deze toe te rekenen?
3) Op welke wijze dienen deze gebreken hersteld te worden?
4) Wat is de hoogte van deze herstelkosten?
5) Welke van deze door u begrote herstelkosten hoeven er door Kopers niet gemaakt te worden gezien de door hen gewenste verbouwingsplannen?
6) Welke van de door u begrote herstelkosten hoeven niet meegenomen te worden omdat (i) deze reeds zijn geconstateerd door de deskundige van kopers voorafgaand aan de aankoop en door hen zijn geaccepteerd c.q. zijn afgeprijsd in de tussen partijen bij verkoop getroffen regeling.
7) Welke kosten hebben Kopers nodeloos gemaakt, tot de ontdekking van de (omvang van de) gebreken, alsmede welke andere kosten hebben zij gemaakt die zij bij een woning zonder gebreken niet gemaakt zouden hebben?
8) In 2022 zijn er herstelwerkzaamheden aan de vloer op de tweede verdieping uitgevoerd. Hebben die werkzaamheden geleid tot een goed en deugdelijk herstel van de woning? Waren er nadien geen schimmels en zwammen e.d. meer aanwezig? Zijn de herstelwerkzaamheden naar uw oordeel op een professionele wijze uitgevoerd, mede indachtig het opleverrapport van de firma Lamon d.d. 1 juni 2022?
9) Indien een van voornoemde vragen door u negatief wordt beantwoord, vinden de huidige gebreken aan de woning (mede) hun oorzaak in de reeds in 2022 aanwezige gebreken, te weten schimmels en zwammen dan wel houtrot?
10) Als aanvulling op de vragen 1 en 2
a) Is de opbouw van de constructie vanuit bouwfysisch oogpunt juist ontworpen en uitgevoerd?
b) Uitgaande van het beeld en plaats van aanwezige zwammen en schimmels in de woning, hoe beoordeelt u de aanwezigheid van de zwammen en schimmels juist op die plekken? Hebben deze allen dezelfde oorzaak?
c) Hoe beoordeelt u, indien aanwezig, de rol van geperforeerde gevels en naden in de isolatie als (mede)oorzaak voor de aanwezige zwammen en schimmels?
11) Kunt u meer concreet ingaan op de vochttoetreding tijdens de gehele bouw van de woning en aangegeven of er verwerkings- en waarschuwingseisen gelden en of daaraan is voldaan, in de periode:
a) dat Willemsen het houtskelet heeft opgebouwd;
b) na afronding van de werkzaamheden door Willemsen;
c) na ingebruikname van de woning.
12) Is het aannemelijk dat vochttoetreding tijdens één (1) of meerdere perioden van vraag 11 de oorzaak is van de aanwezige zwammen en schimmels? Zo ja, is het door u vast te stellen waardoor en wanneer deze oorzaken hebben plaatsgevonden.
13) Hoe beoordeelt u de gang van zaken ter zake de bescherming van de woning tegen vochtintreding in elk van de in vraag 11 genoemde periodes? Zijn er volgens u tijdens de bouwwerkzaamheden voldoende regen- en vochtwerende maatregelen getroffen? Heeft de regenkap invloed gehad op het intreden van vocht en regenwater?
14) Had volgens u voorafgaande aan de afbouwwerkzaamheden en het aanbrengen van de vloer een vochtmeting moeten plaatsvinden? Kan u in dit verband ingaan op de vraag of deze vochtmeting op enigerlei wijze volgt uit verwerkingseisen. Mocht dit laatste niet zo zijn waaruit volgt dan dat deze meting gebruikelijk c.q. noodzakelijk is?
15) Was de schade volgens u in omvang beperkter geweest als men de eerste signalen van zwamvorming eind 2021 direct had laten onderzoeken en behandelen?
16) Als uw antwoord op vraag 15 bevestigend is, kan u zich dan uitlaten over de vraag of een dergelijk onderzoek volgens u voor de hand lag gelet op de zwamvorming zoals die voor [verzoeker 1] toentertijd kenbaar was (mede gelet op de bevindingen van de door [verzoeker 1] ingeschakelde deskundigen).
17) Welke opmerkingen zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?
Kosten deskundige
2.4.
De rechtbank heeft Jol gevraagd op basis van bovenstaande vragenlijst zijn kosten te begroten. De rechtbank heeft Jol er daarbij op gewezen dat hij in plaats van met drie partijen in zijn onderzoek met vier partijen te maken zal hebben. De rechtbank heeft Jol ook, op verzoek van [verzoeker 3] , ervan op de hoogte gebracht dat dit een geschil betreft tussen particulieren en kleine professionals (met geen of zeer beperkte verzekeringsdekking) en dat de eerdere begroting [verzoeker 3] (zeer) hoog is voorgekomen. Jol heeft daarop zijn kosten begroot op een bedrag van € 33.599,28 inclusief BTW. Hij heeft daarbij onder meer de volgende toelichting gegeven:
“Opgave van de te verwachten kosten van het onderzoek :
kosten zijn ingeschat op : (o.b.v. huidige gegevens)
indicatie (kan per stuk onderling afwijken en verschoven worden tijdens het onderzoek)
Gewijzigd/toegelicht:
- totaal: de vordering is aanzienlijk en dat vraagt om een gedegen onderzoek
- over integraal/combinatie: in het deskundigenbericht wordt t.z.t. uitgelegd wat de invloed is van dit onderwerp. Als monodisciplinaire onderwerpen elk 'voldoen' dan kan alsnog de integrale situatie nog steeds leiden tot hindernissen of klachten of gebreken.
- uurtarief (vraag om toelichting erover)
- gebruikelijk adviseurstarief van deskundige adviseurs.
- het (uniek te noemen) voordeel van de combinatie van verschillende vaktechnische disciplines.
- de LRGD-expertise en kosten daaromtrent (zoals opleidingskosten PAO Uni.Leiden/ en kosten LRGD).
- kostenverhogingen zoals door opgelegde tariefsverhogingen, inflatie en fiscale tariefsverhogingen
- urenaantal: verhoogd vanwege 2 dossiers, voor extra onderwerp -ventilatie, en voor communicatie met vier partijen.
Als minder tijd nodig is dan volgt dat uit de urenverantwoording. Dit is mede afhankelijk van het voorspoedig verloop en de compleetheid van nog te verkrijgen gegevens.
-----------------
- start rapport, vooranalyse, organiseren informatie en opname
+ doornemen van 2 procesdossiers i.p.v. 1 procesdossier 34 uur
- opname ter plaatse incl. voorbereiding en afwikkeling 6 uur
- analyse en concept rapport, 7x15 uur 105 uur
- constructie, verticaal, fundering
- constructie, verticaal, opgaande constructie
- constructie, stabiliteit
- bouwkundig, bouwfysisch,
- ventilatie
- integraal, combinatie
- oplossingen inclusief kostenraming
- reacties verkrijgen en definitief rapport 11 uur
----------
156 uur
--------------------------
excl. BTW € 27.768,-
BTW 21% € 5.831,28
===============
inclusief BTW € 33.599,28
---------------------------------------------------------
uurtarief exclusief bijkomende kosten: € 164,-
bijkomende kosten/bureau/licentie/reis/LRGD-kosten € 14,-
totaal, uurtarief € 178,--/uur ex BTW 21%
2.5.
Zoals aangekondigd bij de brief van 16 februari 2024 aan partijen zal de rechtbank de behandeling van de zaak aanhouden zodat partijen (enkel) op deze kostenbegroting kunnen reageren. De rechtbank zal naast deze beschikking ook de volledige toelichting van Jol aan partijen sturen zodat zij op basis daarvan op de kostenbegroting kunnen reageren.
De rechtbank heeft acht geslagen op de bezwaren van verkopers tegen de hoogte van de kostenbegroting, zoals ook verwoord in de brief van 26 januari 2024. Deze bezwaren doen echter niet af aan hetgeen de rechtbank in de beschikking van 18 januari 2024 heeft overwogen.
2.6.
In de beschikking van 18 januari 2024 heeft de rechtbank overwogen dat de rechtbank aanleiding ziet de kosten aldus te verdelen dat verzoekers in het onderhavige dossier de helft van het voorschot c.s. betalen, en kopers als verzoekende partij in het dossier [dossier] de andere helft. Hoewel het verzoekschrift in het onderhavige dossier namens [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] is ingediend, heeft mr. Hartog zich als advocaat van [verzoeker 3] onttrokken en hebben mrs. Van Orsouw en De Vries zich als advocaten van [verzoeker 3] gesteld. Daar komt bij dat de vraagstelling in de onderhavige beschikking ten opzichte van de vraagstelling in de beschikking van 18 januari 2024 is uitgebreid. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank de kosten aldus verdelen dat kopers, verkopers en [verzoeker 3] allen 1/3e deel van het voorschot dienen te betalen. De rechtbank gaat daarbij voorbij aan de stelling van verkopers in de brief van 26 januari 2024 dat gelet op de kostenbegroting opgenomen in de beschikking van 20 oktober 2023 in het dossier [dossier] slechts een klein deel van de kosten kan worden toegerekend aan de verzoekende partijen in het dossier [dossier 2] . Zoals in de beschikking van 18 januari 2024 reeds is opgenomen verlangen partijen van de deskundige een onderzoek dat ziet op meerdere vakgebieden. Daarbij komt dat verkopers in hun verzoekschrift in het dossier [dossier] dezelfde vragen hebben voorgesteld te stellen aan de deskundige als in het onderhavige dossier en dus ook belang hebben bij de vragen die aan de deskundige in het dat dossier worden gesteld.
2.7.
De rechtbank zal op dezelfde datum als de datum van deze beschikking een beschikking geven in het dossier [dossier] waarin dezelfde vraagstelling is opgenomen en hetzelfde voorschot en partijen ook in dat dossier vragen te reageren op het voorschot van de deskundige.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
houdt iedere beslissingen aan tot 7 maart 2024 in afwachting van nader bericht van partijen als hiervoor onder 2.5 bedoeld.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.D.M. Hazeu en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024. [2]

Voetnoten

1.Deze zaak is bij de rechtbank bekend onder het nummer C/15/339971/ HA RK 23/75.
2.type: MKG