2.4.In afwijking van de beschikking van 18 januari 2024 is de rechtbank van oordeel dat op basis van de volgende vraagstelling een onderzoek dient te worden verricht door te benoemen deskundige:
1. Is er sprake van gebreken aan de woning op één of meerdere van de onderstaande punten:
a) De stabiliteit van de woning, meer specifiek, doch niet uitsluitend aan de in de woning aangebrachte stabiliteitswanden en ter zake de overstekken? Voldoet de stabiliteit aan de daaraan te stellen normen?
b) Is de aangebrachte fundering voldoende draagkrachtig? Voldoet deze aan de normen?
c) Hoe beoordeelt u de vochthuishouding in de woning en de daardoor ontstane aantasting/verrotting van het hout en aanwezigheid van schimmels?
d) Waar treft u schimmels en zwammen dan wel houtrot aan in de woning? Maken die schimmels, zwammen en houttrot dat de woning, zonder verdere behandeling danwel herstel, niet bewoond kan worden?
2) Zo ja, wat is de oorzaak van die gebreken c.q. waaraan (aan welke omstandigheid/feiten) valt deze toe te rekenen?
3) Op welke wijze dienen deze gebreken hersteld te worden?
4) Wat is de hoogte van deze herstelkosten?
5) Welke van deze door u begrote herstelkosten hoeven er door Kopers niet gemaakt te worden gezien de door hen gewenste verbouwingsplannen?
6) Welke van de door u begrote herstelkosten hoeven niet meegenomen te worden omdat (i) deze reeds zijn geconstateerd door de deskundige van kopers voorafgaand aan de aankoop en door hen zijn geaccepteerd c.q. zijn afgeprijsd in de tussen partijen bij verkoop getroffen regeling.
7) Welke kosten hebben Kopers nodeloos gemaakt, tot de ontdekking van de (omvang van de) gebreken, alsmede welke andere kosten hebben zij gemaakt die zij bij een woning zonder gebreken niet gemaakt zouden hebben?
8) In 2022 zijn er herstelwerkzaamheden aan de vloer op de tweede verdieping uitgevoerd. Hebben die werkzaamheden geleid tot een goed en deugdelijk herstel van de woning? Waren er nadien geen schimmels en zwammen e.d. meer aanwezig? Zijn de herstelwerkzaamheden naar uw oordeel op een professionele wijze uitgevoerd, mede indachtig het opleverrapport van de firma Lamon d.d. 1 juni 2022?
9) Indien een van voornoemde vragen door u negatief wordt beantwoord, vinden de huidige gebreken aan de woning (mede) hun oorzaak in de reeds in 2022 aanwezige gebreken, te weten schimmels en zwammen dan wel houtrot?
10) Als aanvulling op de vragen 1 en 2
a) Is de opbouw van de constructie vanuit bouwfysisch oogpunt juist ontworpen en uitgevoerd?
b) Uitgaande van het beeld en plaats van aanwezige zwammen en schimmels in de woning, hoe beoordeelt u de aanwezigheid van de zwammen en schimmels juist op die plekken? Hebben deze allen dezelfde oorzaak?
c) Hoe beoordeelt u, indien aanwezig, de rol van geperforeerde gevels en naden in de isolatie als (mede)oorzaak voor de aanwezige zwammen en schimmels?
11) Kunt u meer concreet ingaan op de vochttoetreding tijdens de gehele bouw van de woning en aangegeven of er verwerkings- en waarschuwingseisen gelden en of daaraan is voldaan, in de periode:
a) dat [verweerder in HA RK 23-96] het houtskelet heeft opgebouwd;
b) na afronding van de werkzaamheden door [verweerder in HA RK 23-96] ;
c) na ingebruikname van de woning.
12) Is het aannemelijk dat vochttoetreding tijdens één (1) of meerdere perioden van vraag 11 de oorzaak is van de aanwezige zwammen en schimmels? Zo ja, is het door u vast te stellen waardoor en wanneer deze oorzaken hebben plaatsgevonden.
13) Hoe beoordeelt u de gang van zaken ter zake de bescherming van de woning tegen vochtintreding in elk van de in vraag 11 genoemde periodes? Zijn er volgens u tijdens de bouwwerkzaamheden voldoende regen- en vochtwerende maatregelen getroffen? Heeft de regenkap invloed gehad op het intreden van vocht en regenwater?
14) Had volgens u voorafgaande aan de afbouwwerkzaamheden en het aanbrengen van de vloer een vochtmeting moeten plaatsvinden? Kan u in dit verband ingaan op de vraag of deze vochtmeting op enigerlei wijze volgt uit verwerkingseisen. Mocht dit laatste niet zo zijn waaruit volgt dan dat deze meting gebruikelijk c.q. noodzakelijk is?
15) Was de schade volgens u in omvang beperkter geweest als men de eerste signalen van zwamvorming eind 2021 direct had laten onderzoeken en behandelen?
16) Als uw antwoord op vraag 15 bevestigend is, kan u zich dan uitlaten over de vraag of een dergelijk onderzoek volgens u voor de hand lag gelet op de zwamvorming zoals die voor [Verweerder sub 1] toentertijd kenbaar was (mede gelet op de bevindingen van de door [Verweerder sub 1] ingeschakelde deskundigen).
17) Welke opmerkingen zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?