ECLI:NL:RBNHO:2024:8661

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/339971 / HA RK 23-75
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake benoeming deskundige en kostenbegroting in civiele procedure

Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland een tussenbeschikking gegeven in een civiele procedure waarbij een verzoek tot benoeming van een deskundige aanhangig is. De rechtbank heeft besloten dat er één deskundige moet worden benoemd voor beide aanhangige zaken, waarbij een gecombineerde vraagstelling aan de deskundige zal worden voorgelegd. Dit besluit is genomen na eerdere overwegingen in een beschikking van 20 oktober 2023, waarin de heer ir. G.W.N. Jol als voorlopig deskundige was benoemd. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden zodat partijen zich kunnen uitlaten over de hoogte van het (aangepaste) kostenoverzicht van de deskundige.

In de procedure hebben de verzoekers, aangeduid als 'kopers', en de verweerders, aangeduid als 'verkopers', hun standpunten over de kostenbegroting van de deskundige naar voren gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kostenbegroting van de deskundige, die is vastgesteld op € 32.307,- inclusief BTW, niet onredelijk hoog is, gezien de complexiteit van het onderzoek dat aan de deskundige is opgedragen. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om te reageren op deze kostenbegroting en heeft de beslissing aangehouden tot 31 januari 2024, in afwachting van nader bericht van partijen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/339971 / HA RK 23-75
Beschikking van 18 januari 2024
in de zaak van

1.[Verzoeker sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[Verzoeker sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
advocaat mr. J.N.T. van der Linden te Amsterdam,
en

1.[verweerder sub 1] ,

2.
[verweerder sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
verweerders,
advocaat mr. S. Hartog te Alkmaar.
Verzoekers zullen hierna “kopers” en verweerders zullen hierna “verkopers” worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op 20 oktober 2023 heeft de rechtbank een (tussen)beschikking gegeven. In deze beschikking heeft de rechtbank overwogen de heer ir. G.W.N. Jol (hierna: Jol) te zullen benoemen als voorlopig deskundige. De rechtbank heeft daarnaast overwogen welke vragen aan de te benoemen deskundige zullen worden gesteld. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden zodat partijen zich konden uitlaten over de hoogte van het door Jol begrote voorschot.
1.2.
Bij brief van 7 november 2023 stellen kopers dat zij zich niet te kunnen verenigen met de kostenbegroting van Jol. Om de kosten te beperken, stellen kopers voor dat de analyses naar de stabiliteit van de woning en de overstekken/constructie achterwege kunnen worden gelaten dan wel sterk kunnen worden beperkt.
1.3.
Bij e-mail van 10 november 2023 reageren verkopers op zowel de beschikking van 20 oktober 2023 als op de brief van 7 november 2023. Verkopers geven aan niet te kunnen instemmen met het weglaten/beperken van de analyses naar de stabiliteit van de woning en de overstekken/constructie. Ook verkopers kunnen niet instemmen met de kostenbegroting van Jol.
1.4.
Namens kopers is per e-mail van 13 november 2023 gereageerd op de e-mail van 10 november 2023. Op die reactie is namens verkopers weer gereageerd per e-mail van 14 november 2023.
1.5.
Bij e-mail van 17 november 2023 heeft de rechtbank partijen bericht dat hun reacties op de kostenbegroting per diezelfde datum zijn doorgestuurd aan Jol met de vraag of deze reacties voor hem aanleiding zijn om zijn begroting naar beneden bij te stellen. Daarnaast heeft de rechtbank in dat bericht aan Jol de voorlopig geformuleerde vragen in het dossier [rekestprocedure HA RK 23-96] . [1] (hierna: [naam] ) gestuurd met de vraag of de onderzoeken kunnen worden gecombineerd zodat dat kan leiden tot een goede begroting van de kosten van de deskundige voor alle partijen.
1.6.
De deskundige heeft op 17 november 2023 per e-mail gereageerd en meegedeeld dat de reacties van partijen hem geen aanleiding geven om de begroting aan te passen. De deskundige heeft daarnaast gevraagd waarom het onderzoek in het onderhavig dossier niet wordt gecombineerd met het dossier [rekestprocedure HA RK 23-96] .
1.7.
Per brief van 27 november 2023 heeft de rechtbank partijen zowel in onderhavig dossier, als in het dossier [rekestprocedure HA RK 23-96] , verzocht te onderzoeken of zij tot een gezamenlijke vraagstelling kunnen komen.
1.8.
Naar aanleiding van bij partijen gerezen vragen heeft de rechtbank per brief van 8 december 2023 een nadere toelichting gegeven en de vragen die de rechtbank al in de beschikking van 20 oktober 2023 had opgenomen, ook aan mr. Mouthaan gezonden.
1.9.
Per bericht van 14 december 2023 heeft mr. Van der Linden, advocaat van partij [verzoekers] , de rechtbank geïnformeerd dat partijen er niet in zijn geslaagd om tot een gezamenlijke vraagstelling aan de deskundige te komen. Mr. Van der Linden verzoekt de rechtbank een beslissing te nemen die haar geraden voorkomt.
1.10.
Op verzoek van de rechtbank heeft de deskundige aan de hand van een door de rechtbank opgestelde gezamenlijke vraagstelling in beide dossiers een kostenbegroting opgesteld en die op 3 januari 2024 aan de rechtbank gezonden.

2.De beoordeling

2.1.
Bij (tussen)beschikking van 20 oktober 2023 heeft de rechtbank al aangekondigd dat Jol als deskundige door de rechtbank zal worden benoemd. Daarnaast heeft de rechtbank de vragen geformuleerd die aan de deskundige moeten worden gesteld. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden zodat partijen zich konden uitlaten over de hoogte van de kostenbegroting. Voor zover namens verkopers inhoudelijk op andere punten dan de kostenbegroting is gereageerd op de (tussen)beschikking van 20 oktober 2023 gaat de rechtbank daaraan voorbij omdat deze gelegenheid niet aan partijen was geboden. Dit geldt ook voor de opmerkingen van partijen op de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de vraagstelling.
Vraagstelling
2.2.
De rechtbank heeft bij aanvang van de procedure bij de rechtbank bij de toenmalige stand van zaken besloten dat de onderhavige zaak niet gelijktijdig dient te worden behandeld met het dossier [rekestprocedure HA RK 23-96] . Gedurende de behandeling van het dossier, waaronder het zoeken naar een deskundige en het opstellen van een vraagstelling, is het de rechtbank echter gebleken dat de beide dossiers in een gelijke fase van behandeling zijn komen te verkeren. Daar komt bij dat de drie partijen in de dossiers bij de voorzieningenrechter te Amsterdam op de zitting van 1 september 2023 afspraken met elkaar hebben gemaakt over het benoemen van een gezamenlijke deskundige. Omdat de rechtbank het in het belang van partijen acht dat er één deskundigenonderzoek komt aan wie één vraagstelling wordt gesteld, ziet de rechtbank aanleiding de vraagstelling in de beschikking van 20 oktober 2023 aan te vullen. De rechtbank zal daarnaast op dezelfde datum als de datum van deze beschikking een beschikking geven in het dossier [rekestprocedure HA RK 23-96] .
2.3.
In reactie op de kostenbegroting van de te benoemen deskundige hebben kopers voorgesteld om de analyses naar de stabiliteit van de woning en de overstekken/constructie achterwege te laten dan wel sterk te beperken. Ter onderbouwing van deze beperking in de vraagstelling wijzen kopers op eerdere onderzoeken (van Nedon en Lamon) die hebben plaatsgevonden. Ook verwijzen kopers naar het oordeel van de gemeente Amsterdam dat de woning niet bewoond mag worden.
Namens verkopers is bezwaar gemaakt tegen beperking van de vraagstelling.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de vraagstelling niet moet worden beperkt zoals door kopers is voorgesteld. Weliswaar hebben eerdere deskundigen naar diverse aspecten van de woning gekeken, maar dit heeft er niet toe geleid dat partijen op enig punt nader tot elkaar zijn gekomen. Sterker nog, tussen partijen is inmiddels ook een bodemzaak aanhangig. Om deze redenen acht de rechtbank het in het belang van partijen dat een door de rechtbank benoemde voorlopig deskundige naar alle aspecten van de zaak kijkt zodat er één deskundigenonderzoek is waar partijen vervolgens in hun geschillen mee verder kunnen.
2.5.
Dit leidt ertoe dat de rechtbank, in beide dossiers, aan de te benoemen deskundige de volgende vragen zal stellen. De tweede zin van vraag 3 en de opsomming a. tot d. onder vraag 4 zijn een aanvulling op de door de rechtbank in de beschikking van 20 oktober 2023 geformuleerde vragen.
1. Is er sprake van gebreken aan de woning op één of meerdere van de onderstaande punten:
a. De stabiliteit van de woning, meer specifiek, maar niet uitsluitend aan de in de woning aangebrachte stabiliteitswanden en ter zake de overstekken? Voldoet de stabiliteit aan de daaraan te stellen normen?
b. Is de aangebrachte fundering voldoende draagkrachtig? Voldoet deze aan de normen?
2. Hoe beoordeelt u de vochthuishouding in de woning en de daardoor ontstane aantasting/verrotting van het hout en aanwezigheid van schimmels?
3. Waar treft u schimmels en zwammen dan wel houtrot aan in de woning? Hoe beoordeelt u de aanwezigheid van de zwammen en schimmels juist op die plekken? Maken die schimmels, zwammen en houtrot dat de woning, zonder verdere behandeling dan wel herstel, niet bewoond kan worden?
4. Zo ja, wat is de oorzaak van die gebreken c.q. waaraan valt deze toe te rekenen? Kan de aanwezigheid van de zwammen en schimmels zijn veroorzaakt door:
a. (indien aanwezig) geperforeerde gevels en naden in de isolatie?
b. een korte blootstelling aan vocht tijdens de montage van het houtskelet?
c. een langdurige vochtbelasting door lekkage?
d. wat is naar uw mening de belangrijkste oorzaak van het ontstaan van de zwammen en schimmels?
5. Op welke wijze dienen deze gebreken hersteld te worden?
6. Wat is de hoogte van deze herstelkosten?
7. In 2022 is er schade hersteld aan de vloeren; heeft deze naar uw oordeel dezelfde oorzaak als de hiervoor genoemde gebreken? Zo ja, wat is de oorzaak van dit gebrek?
8. Welke opmerkingen zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?
Kosten deskundige
2.6.
In de beschikking van 20 oktober 2023 heeft de rechtbank opgenomen dat Jol zijn kosten had begroot op een bedrag van € 27.568,64, inclusief BTW. Partijen hebben daar beiden bezwaar tegen gemaakt.
2.7.
De reactie van kopers zien enkel op inperking van het onderzoek door de deskundige. Zoals uit de overwegingen onder 2.4 blijkt, ziet de rechtbank geen aanleiding om het onderzoek van de deskundige te beperken.
2.8.
Verkopers geven aan dat beter een groter deskundigenbureau met meerdere expertises kan worden benoemd waar al de kennis aanwezig is bij meerdere experts op de deelgebieden. Naar mening van verkopers zijn de uren van Jol ook te ruim bemeten. Verkopers stellen voor een tweede begroting aan te vragen bij een andere deskundige.
2.9.
De rechtbank overweegt als volgt.
Partijen verlangen van de deskundige een onderzoek dat ziet op meerdere vakgebieden. Aan de deskundige wordt een uitgebreid onderzoek gevraagd en inherent daaraan is dat daar ook hogere kosten zijn verbonden. Dat zal voor een groter deskundigenbureau niet anders zijn dan voor Jol. Weliswaar hebben partijen voorafgaand aan de begroting van de deskundige aangegeven dat zij konden instemmen met een voorschot van € 10.000,-, maar het is de rechtbank niet duidelijk waar dat bedrag op is gebaseerd. Jol heeft in zijn reactie verder aangegeven dat er geen sprake is van overlap of dubbeling zelf. Omdat Jol desgevraagd zijn begroting heeft gecontroleerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om de kosten te beperken. Deze kosten komen de rechtbank, gelet op de vragen die aan de te benoemen deskundige worden gesteld, niet onredelijk hoog voor.
2.10.
De rechtbank heeft de aangepaste vraagstelling aan Jol voorgelegd en verzocht zijn begroting aan de hand daarvan aan te passen. De rechtbank heeft Jol er daarbij op gewezen dat hij in plaats van met twee partijen in zijn onderzoek met drie partijen te maken zal hebben. Jol heeft daarop zijn kosten begroot op een bedrag van € 32.307,- inclusief BTW. Hij heeft daarbij onder meer de volgende toelichting gegeven:

Opgave van de te verwachten kosten van het onderzoek:
(…)
kosten zijn ingeschat op: (o.b.v. huidige gegevens)
indicatie (kan per stuk onderling afwijken en verschoven worden)
- start rapport, vooranalyse, organiseren informatie en opname
+ doornemen van 2 procesdossiers i.p.v. 1 procesdossier 30 uur
- opname ter plaatse incl. voorbereiding en afwikkeling 6 uur
- analyse en concept rapport, 7x15 uur 105 uur
- constructie, verticaal, fundering
- constructie, verticaal, opgaande constructie
- constructie, stabiliteit
- bouwkundig, bouwfysisch,
- ventilatie
- integraal, combinatie
- oplossingen inclusief kostenraming
- reacties verkrijgen en definitief rapport 9 uur
----------
128 uur
---------------------
excl. BTW € 26.700,00
BTW 21% € 5.607,00
============
Incl. BTW € 32.307,00
Uurtarief exclusief bijkomende kosten € 164,-
Bijkomende kosten/ bureau/licentie/reis/ LRGD-kosten € 14
Totaal uurtarief ex BTW 21 % € 178,-/uur
2.11.
Omdat deze kostenbegroting hoger is dan de eerder door Jol uitgebrachte kostenbegroting, zal de rechtbank de behandeling van de zaak aanhouden zodat partijen (enkel) op deze kostenbegroting kunnen reageren. De rechtbank zal naast deze beschikking ook de volledige toelichting van Jol aan partijen sturen zodat zij op basis daarvan op de kostenbegroting kunnen reageren.
2.12.
In de beschikking van 20 oktober 2023 heeft de rechtbank overwogen geen aanleiding te zien om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Gelet op het feit dat er het deskundigenonderzoek zowel in dit dossier als in het dossier [rekestprocedure HA RK 23-96] plaatsvindt, ziet de rechtbank aanleiding de kosten aldus te verdelen dat kopers de helft van het voorschot c.s. betaald, en [verweerders] als verzoekende partij in het dossier [rekestprocedure HA RK 23-96] de andere helft. De rechtbank zal dit ook in de beschikking in dat dossier opnemen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
houdt iedere beslissingen aan tot 31 januari 2024 in afwachting van nader bericht van partijen als hiervoor onder 2.11 bedoeld.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.D.M. Hazeu en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024. [2]

Voetnoten

1.Deze zaak is bij de rechtbank bekend onder het nummer C/15/341470/ HA RK 23/96
2.type: MKG