ECLI:NL:RBNHO:2024:8645

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
10972077 \ CV EXPL 24-520
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening van facturen voor arbeidskrachten in civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, staat de vraag centraal of de gedaagde partij, H.O.D.N. [bedrijf], verplicht is om de door de eisende partij, Regiodienst Personeelsdiensten B.V., verstuurde facturen te betalen voor de inzet van arbeidskrachten. De eisende partij vordert betaling van € 17.839,68, bestaande uit een hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij voert verweer en stelt dat de arbeidskrachten niet naar behoren hebben gefunctioneerd, wat heeft geleid tot schade. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partij gedeeltelijk mag verrekenen met de door hem geleden schade, die voortvloeit uit het niet goed uitvoeren van werkzaamheden door de ingeleende arbeidskrachten. De procedure omvat een dagvaarding, schriftelijk verweer, een tussenvonnis en een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij de facturen in beginsel moet betalen, maar dat hij zich kan beroepen op verrekening met de schade die hij heeft geleden door gebrekkig werk. De kantonrechter concludeert dat de eisende partij aansprakelijk is voor de schade en dat de gedaagde partij na verrekening een bedrag van € 996,88 moet betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 10972077 \ CV EXPL 24-520
Vonnis van 5 september 2024
in de zaak van
de besloten venoootschap
REGIODIENST PERSONEELSDIENSTEN B.V.,
te Alkmaar,
eisende partij,
verwerende partij tegen de tegenvordering,
hierna te noemen: Regiodienst,
gemachtigde: S. Baldinger,
tegen
[gedaagde], H.O.D.N. [bedrijf],
te [plaats],
gedaagde partij,
eisende partij met een tegenvordering,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om de vraag of gedaagde de door eiseres verstuurde facturen voor de inzet van arbeidskrachten moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de facturen gedeeltelijk mag verrekenen met door hem geleden schade. Deze schade is het gevolg van het niet naar behoren uitvoeren van werkzaamheden door de ingeleende arbeidskrachten.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van één maart 2024;
- het schriftelijk verweer dat op 24 april 2024 door de rechtbank is ontvangen;
- het tussenvonnis van 16 mei 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling op 9 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen; zijn gemaakt.

3.De feiten

3.1.
Regiodienst is een arbeidsbemiddelaar.
3.2.
Tussen [gedaagde] en Regiodienst zijn diverse overeenkomsten gesloten op basis waarvan Regiondienst flexwerkers en zzp’ers (hierna: ‘de arbeidskrachten’) bij [gedaagde] heeft geplaatst voor het leggen en aansluiten van zonnepanelen.
3.2.
Op de tussen Regiondienst en [gedaagde] gesloten overeenkomsten zijn algemene voorwaarden van toepassing. In deze algemene voorwaarden is, voor zover van belang, het volgende opgenomen.
Artikel 11 Goede uitoefening van leiding en toezicht
1.
De opdrachtgever zal zich ten aanzien van de uitzendkracht bij de uitoefening van leiding en toezicht, alsmede met betrekking tot de uitvoering van het werk, gedragen op dezelfde zorgvuldige wijze als waartoe hij ten opzichte van zijn eigen medewerkers gehouden is.
Artikel 13 Aansprakelijkheid opdrachtgever
(…)
2.
Opdrachtgever neemt alle aansprakelijkheid op zich en vrijwaart daarmee Regiodienst voor elke schade die de werknemer lijdt bij de uitoefening van de werkzaamheden.
Art. 21 Inspanningsverplichting en aansprakelijkheid uitzendonderneming
1.
Regiodienst is gehouden zich in te spannen om de opdracht naar behoren uit te voeren. Indien en voor zover Regiodienst deze verplichting niet nakomt, is Regiodienst gehouden tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende schade van de opdrachtgever, mits de opdrachtgever zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden na het ontstaan of bekend worden van die schade, een schriftelijke klacht indient bij Regiodienst en daarbij aantoont dat de schade het rechtstreekse gevolg is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Regiodienst.’
3.3.
Regiodienst heeft uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomsten in oktober en november 2023 facturen toegezonden aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft deze facturen onbetaald gelaten.
3.4.
Op 15 januari 2024 heeft [gedaagde] Regiodienst een brief gestuurd waarin hij aangeeft dat de arbeidskrachten de werkzaamheden niet goed hebben uitgevoerd, waardoor de zonnepanelen gedemonteerd en opnieuw gemonteerd moeten worden. [gedaagde] stelt Regiodienst middels de brief in de gelegenheid de werkzaamheden te herstellen bij gebreke waarvan hij Regiodienst aansprakelijk stelt voor de door hem geleden schade. Regiodienst is niet tot herstel overgegaan.

4.Het geschil

4.1.
Regiodienst vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 17.839,68. Dit bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 15.839,68, rente van € 302,67 en buitengerechtelijke incassokosten van € 933,40. Regiodienst vordert ook dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld. Regiodienst wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.2.
Regiodienst legt aan de vordering ten grondslag dat zij arbeidskrachten aan [gedaagde] ter beschikking heeft gesteld. Regiodienst heeft hiervoor facturen aan [gedaagde] toegestuurd, welke [gedaagde] zonder geldige reden onbetaald heeft gelaten. Vanwege het uitblijven van betaling heeft Regiodienst haar vordering uit handen moeten geven. [gedaagde] is daarom ook een vergoeding voor de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en rente verschuldigd.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert aan dat hij de facturen van Regiodienst niet heeft betaald, omdat de arbeidskrachten de werkzaamheden niet goed hebben uitgevoerd. [gedaagde] heeft hierdoor schade geleden. Deze schade bestaat uit een bedrag van € 14.842,80 wat hij heeft moeten crediteren, omdat zijn opdrachtgevers zijn facturen niet wilden betalen. Daarnaast is hij € 5.600,00 aan inkomsten misgelopen, omdat hij door het slecht uitvoeren van de werkzaamheden een opdrachtgever is kwijtgeraakt. [gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat Regiodienst wordt veroordeeld tot vergoeding van de door hem geleden schade.
4.4.
Regiodienst betwist de tegenvordering en voert aan dat uit haar algemene voorwaarden voortvloeit dat zij niet aansprakelijk is voor de schade die [gedaagde] als gevolg van het tekortschieten van de arbeidskrachten heeft geleden.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Vast staat dat Regiodienst arbeidskrachten aan [gedaagde] ter beschikking heeft gesteld. [gedaagde] moet de facturen, waarvan hij de hoogte niet heeft betwist, in beginsel dan ook betalen. [gedaagde] beroept zich echter op verrekening met schade die hij heeft geleden. Dit beroep op verrekening slaagt. Dit wordt als volgt toegelicht.
Gebrekkig werk door de ingeleende arbeidskrachten
5.3.
[gedaagde] stelt dat de arbeidskrachten de werkzaamheden niet goed hebben uitgevoerd. Daartoe heeft hij gesteld dat de ballasttegels niet conform het ballastplan zijn gelegd en er liggen kabels los op de daken. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft [gedaagde] diverse foto’s overgelegd. De kantonrechter oordeelt dat op die foto’s te zien is dat de werkzaamheden inderdaad niet juist zijn uitgevoerd. Regiodienst heeft weliswaar aangevoerd dat op basis van de foto’s niet kan worden vastgesteld dat de gebrekkige werkzaamheden zijn verricht door de arbeidskrachten die zij ter beschikking heeft gesteld, maar daar gaat de kantonrechter aan voorbij. Uit de Whatsappberichten bij de foto’s volgt namelijk van welke projecten de foto’s zijn en Regiodienst heeft niet weersproken dat haar arbeidskrachten op die projecten hebben gewerkt. Dit verweer van Regiodienst wordt daarom als onvoldoende onderbouwd gepasseerd.
5.4.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden, is of Regiodienst aansprakelijk is voor de schade die [gedaagde] als gevolg van het tekortschieten van de arbeidskrachten heeft geleden. Voor beantwoording van die vraag is allereest van belang dat de tussen partijen gesloten overeenkomsten kwalificeren als overeenkomsten van opdracht. Naast de daarvoor geldende de bepalingen uit boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zijn de bepalingen uit boek 6 BW op die overeenkomsten van toepassing.
Regiodienst aansprakelijk voor de schade?
5.5.
Uit artikel 6:76 BW volgt dat Regiodienst in beginsel aansprakelijk is voor de gedragingen van de hulppersonen die zijn gebruikt bij de uitvoering van overeenkomsten. Dit geldt ook indien de opdrachtnemer voor het uitvoeren van de opdracht gebruik maakt van zelfstandige uitvoerders, zoals zzp'ers. [1]
5.6.
Regiodienst heeft ter afwering van haar aansprakelijkheid een beroep gedaan op haar algemene voorwaarden. In de dagvaarding heeft zij echter niet toegelicht op welke voorwaarde zij zich precies beroept. Desgevraagd heeft Regiodienst op de zitting toegelicht dat uit de artikelen 11 lid 1 en 13 lid 2 volgt dat zij niet aansprakelijk is voor de gedragingen van arbeidskrachten. De kantonrechter oordeelt echter dat deze twee bepalingen in dit geval niet van toepassing zijn.
5.7.
In artikel 11 lid 1 is bepaald dat de opdrachtgever voldoende toezicht moet houden op de arbeidskrachten, maar uit het artikel volgt niet welke consequenties een eventuele schending van die verplichting heeft. Door Regiodienst is niets gesteld dat erop wijst dat onvoldoende toezicht is gehouden. Ook heeft Regiodienst niet toegelicht hoe deze voorwaarde zich verhoudt tot artikel 21, waarover hierna meer.
5.8.
De andere voorwaarde waarnaar Regiodienst verwijst, artikel 13 lid 2, bepaalt dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die een arbeidskracht leidt. In dit geval is het niet de arbeidskracht die schade heeft geleden, maar [gedaagde] (de opdrachtgever van Regiodienst). Ook deze bepaling kan Regiodienst dus niet ter afwering van haar aansprakelijkheid inroepen.
5.9.
Op de zitting heeft de kantonrechter Regiodienst artikel 21 uit de algemene voorwaarden voorgehouden. Daarin is bepaald, kort gezegd, dat Regiodienst de opdracht naar behoren moet uitvoeren, en dat bij niet-nakoming daarvan zij gehouden is de daaruit voorvloeiende schade van de opdrachtgever te vergoeden. Regiodienst heeft betwist dat daaruit aansprakelijkheid volgt. Volgens Regiodienst is zij alleen aansprakelijk als zij haar inspanningsverplichting om de juiste arbeidskrachten te werven niet is nagekomen en er als gevolg daarvan schade wordt geleden door een opdrachtgever. Daarvan is in dit geval volgens Regiodienst echter geen sprake. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Niet weersproken is namelijk dat [gedaagde] voor het sluiten van de overeenkomst aan Regiodienst heeft aangegeven dat hij ervaren monteurs van zonnepanelen wilde die zelfstandig konden werken conform de richtlijnen van scope12. Van Regiodienst had vervolgens verwacht mogen worden dat zij arbeidskrachten aanbood die aan deze vereisten voldeden. Zoals hiervoor al is overwogen, is dat niet gebeurd aangezien de werkzaamheden niet conform de daarvoor geldende eisen zijn uitgevoerd. Hierdoor kan niet gezegd worden dat Regiodienst aan haar inspanningsverplichting om de juiste arbeidskrachten te selecteren heeft voldaan. Op de zitting heeft Regiodienst nog aangevoerd dat het voor haar niet goed te controleren is of een arbeidskracht voldoende gekwalificeerd is om de werkzaamheden uit te voeren. De kantonrechter is echter van oordeel dat een opdrachtgever Regiodienst een vergoeding betaalt voor het selecteren van de juiste arbeidskrachten en dat een opdrachtgever er dan ook vanuit mag gaan dat een arbeidskracht geschikt is voor de uit te voeren werkzaamheden. Als vervolgens blijkt dat dit niet het geval is dan kan dat Regiodienst worden aangerekend.
5.10.
In verband met de door hem geleden schade heeft [gedaagde] Regiodienst binnen drie maanden, zoals voorgeschreven in artikel 21 van de Algemene Voorwaarden, in gebreke gesteld. Daarmee heeft [gedaagde] aan Regiodienst de mogelijkheid geboden de gebrekkige werkzaamheden alsnog te herstellen. Regiodienst heeft echter niet op deze ingebrekestelling gereageerd en is niet tot herstel overgegaan. Op basis van artikel 21 van de Algemene Voorwaarden, maar ook artikel 6:76 BW, is Regiodienst daarom gehouden om de door [gedaagde] geleden schade te vergoeden.
Gedeeltelijke verrekening
5.11.
Niet alle door [gedaagde] geleden schade komt voor vergoeding in aanmerking. [gedaagde] heeft voldoende onderbouwd dat hij zijn facturen voor de projecten waarop de arbeidskrachten van Regiodienst hebben gewerkt (zijnde een totaalbedrag van € 14.842,80), heeft moeten crediteren en dus niets betaald heeft gekregen voor die projecten. Dit deel van de schade komt dan ook voor verrekening met de vordering van Regiodienst in aanmerking. [gedaagde] heeft in zijn conclusie van antwoord verder aangevoerd dat hij ook schade heeft geleden doordat hij een opdrachtgever is kwijtgeraakt en daardoor een project is misgelopen. [gedaagde] heeft echter geen stukken overgelegd waaruit volgt dat het mislopen van het project een direct gevolg is van het tekort schieten van de arbeidskrachten van Regiodienst. Omdat [gedaagde] zijn vordering op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd, komt dat deel van de vordering niet voor verrekening in aanmerking.
Conclusie
5.12.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde], na verrekening met de door hem geleden schade, zal worden veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 996,88.
5.13.
Regiodienst heeft verder nog aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Omdat de vordering van Regiodienst gedeeltelijk wordt toegewezen en voldoende vaststaat dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, worden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot het in het Besluit bepaalde wettelijke tarief op basis van de toegewezen hoofdsom, wat neerkomt op een bedrag van € 149,53. Ten aanzien van de rente geldt dat de verschenen rente is berekend over de gehele factuurbedragen en daardoor te hoog is. [gedaagde] moet wel wettelijke rente over het toegewezen bedrag betalen. De kantonrechter zal [gedaagde] daarom veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.
5.14.
Omdat het beroep van [gedaagde] op verrekening slaagt, hoeft op de tegenvordering niet meer te worden beslist.
Proceskosten
5.15.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen zullen de proceskosten tussen hen, voor zowel de vordering als de tegenvordering, worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
de vordering en de tegenvordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Regiodienst van € 1.146,41 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 996,88 vanaf één maart 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
bepaalt dat iedere partij zijn eigen kosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Lourens en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024.

Voetnoten

1.MvA II, Parl. Gesch. BW Boek 6 1981, p. 269