Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de akte nadere uitlating conform het vonnis van 29 mei 2024 van [eisers] van 12 juni 2024.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die zich afspeelt in Haarlem, hebben twee buren, aangeduid als [eisers] en [gedaagde], een geschil over onrechtmatige hinder, asbestverwijdering en de kadastrale erfgrens. De rechtbank Noord-Holland heeft op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in deze bodemzaak. De eisende partijen, [eisers], hebben vorderingen ingediend tegen [gedaagde] met betrekking tot het versmallen van een oprijpad dat zich over de erfgrens bevindt, het verwijderen van afval en het terugplaatsen van een hek. Daarnaast vorderen zij schadevergoeding voor schade aan een caravan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het oprijpad van [gedaagde] inderdaad deels op het perceel van [eisers] ligt en heeft de vordering tot versmalling van het oprijpad toegewezen, met een dwangsom voor niet-nakoming. De overige vorderingen van [eisers] zijn afgewezen, omdat zij onvoldoende onderbouwd waren.
In reconventie heeft [gedaagde] vorderingen ingesteld tegen [eisers], waaronder het verwijderen van afval en asbest, en het plaatsen van een schutting op de erfgrens. De rechtbank heeft geoordeeld dat [eisers] verplicht zijn om alle asbesthoudende materialen te verwijderen en heeft de vordering tot het plaatsen van een schutting toegewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de kosten van de schutting en de asbestonderzoeken door beide partijen gedeeld moeten worden. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van burenrecht en verbintenissenrecht.