ECLI:NL:RBNHO:2024:8641

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
10981134
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van factuur uit mondelinge overeenkomst voor evenementorganisatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] B.V. en [gedaagde] over de betaling van een factuur die voortvloeit uit een mondelinge overeenkomst voor de organisatie van een evenement. De partijen hadden afgesproken dat zij gezamenlijk de kosten van het evenement zouden dragen, maar er ontstond onenigheid over het bedrag dat [gedaagde] aan [eiser] moest betalen voor de elektra. [eiser] vorderde betaling van een bedrag van € 466,95, maar de kantonrechter wees deze vordering af. De rechter oordeelde dat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de verdeelsleutel voor de kostenverdeling en dat [eiser] onvoldoende had onderbouwd dat [gedaagde] het gevorderde bedrag nog verschuldigd was. Bovendien waren de algemene voorwaarden van [eiser] niet van toepassing verklaard, waardoor het beroep daarop niet kon slagen. De kantonrechter concludeerde dat [gedaagde] niet gehouden was tot betaling van het resterende bedrag van de factuur, en wees de vordering van [eiser] af. Wel werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de wettelijke handelsrente over het onbetwiste deel van de factuur en de buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10981134 \ CV EXPL 24-1634
Uitspraakdatum: 28 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] B.V.
gevestigd te [plaats 2]
eiseres
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 1]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederende in persoon.
De zaak in het kort
Partijen hebben een mondelinge overeenkomst gesloten met het oog op samenwerking voor de organisatie van een evenement. Onderdeel van de overeenkomst was dat beide partijen bijdragen in de kosten van het evenement. [eiser] heeft derden ingeschakeld voor de verzorging van elektra op het evenement. Er is een geschil ontstaan over het bedrag dat [gedaagde] aan [eiser] moet betalen voor het gebruik van elektra. [gedaagde] heeft een deel van de factuur onbetaald gelaten. [eiser] vordert in deze procedure betaling daarvan.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] af. Er is geen duidelijke afspraak gemaakt tussen partijen over de verdeelsleutel aan de hand waarvan de kosten verdeeld zouden worden. [eiser] heeft, gelet op de betwisting van [gedaagde], onvoldoende onderbouwd dat op grond van het verbruik van elektra [gedaagde] dit bedrag nog verschuldigd is. De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat de algemene voorwaarden van [eiser] niet van toepassing zijn, zodat het beroep daarop door [eiser] niet slaagt.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 27 februari 2024 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft op 7 april 2024 schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 2 augustus 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Ter zitting heeft [eiser] een stuk overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een mondelinge overeenkomst gesloten voor de samenwerking van twee evenementen in juni 2022: een bierfestival georganiseerd door [eiser] met op een deel van het terrein de ‘Tony Stone BBQ competition’ (hierna: Tony Stone), georganiseerd mede door [gedaagde]. De mondelinge overeenkomst hield onder meer in dat beide partijen bijdragen aan de kosten van het evenement.
2.2.
[eiser] heeft voor de verzorging van de elektra van het evenement Fireball Light & Sound Service (hierna: Fireball) ingehuurd. Fireball heeft een deel van de werkzaamheden uitbesteed aan [bedrijf], waarvoor [bedrijf] twee facturen heeft gestuurd aan Fireball. Eén factuur van [bedrijf] van € 2.726,59 heeft betrekking op ‘[eiser] Bierfestival’ en de andere factuur van [bedrijf] van € 3.032,96 op ‘Tony Stone BBQ’.
2.3.
De factuur van Fireball aan [eiser] van 10 juni 2022 bedraagt € 12.991,19 inclusief btw.
2.4.
Op 20 juni 2022 heeft [eiser] een factuur gestuurd aan [gedaagde] ter hoogte van € 5.966,95 inclusief btw. De factuur bevat een post elektra ter hoogte van € 3.435,00 exclusief btw. Verder zijn kosten voor de brandwacht, EHBO, de vergunning en Meerlanden afval in rekening gebracht. De vervaldatum van de factuur is 21 juni 2022.
2.5.
[gedaagde] heeft ter voldoening van de factuur deelbetalingen verricht op de volgende data:
  • 27 juli 2022 een bedrag van € 1.000,00;
  • 18 augustus 2022 een bedrag van € 1.000,00;
  • 2 juni 2023 een bedrag van € 2.500,00;
  • 29 juni 2023 een bedrag van € 1.000,00.
2.6.
[gedaagde] heeft schriftelijk op 18 november 2023 om een toelichting op de factuur gevraagd. Op 17 januari 2023 heeft [eiser] per e-mail aan [gedaagde] de facturen van Fireball en [bedrijf] gestuurd. Hierbij is onder meer geschreven: “
De gesplitste kosten voor [eiser] en Tony door [bedrijf] kloppen wel. Echter zijn er ook een aantal materialen en diensten door Fireball geleverd op jouw veld en de jurytent. De kosten voor de post elektra komen dan dus op een bedrag van 3435 euro (ex btw.)”. Verder heeft [eiser] in de e-mail gewezen op bepalingen uit de algemene voorwaarden, waarin staat opgenomen dat facturen ook dienen te worden voldaan als de specificatie ontbreekt, een rente van 2% per maand verschuldigd is omdat de factuur niet binnen de betalingstermijn is voldaan en een factuur binnen tien dagen betwist moet worden.
2.7.
[eiser] heeft de invordering van de factuur in januari 2023 overgedragen aan Ultimoo incasso. [gedaagde] heeft in een e-mail van 17 februari 2023 aan Ultimoo te kennen gegeven dat de post energie wordt betwist en dat de algemene voorwaarden niet vooraf zijn medegedeeld of overhandigd. Als reactie daarop heeft Ultimoo gerefereerd naar de e-mail van 17 januari 2023 van [eiser] waardoor volgens Ultimoo geen discussie meer kan bestaan over de factuur.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde]:
  • primair veroordeelt tot betaling van € 2.438,92 (bestaande uit de hoofdsom van € 466,95, incassokosten van € 521,70 en rente van 2% per maand van 22 juni 2022 tot 21 februari 2024 van € 1.450,27), te vermeerderen met 2% rente per maand vanaf 21 februari 2024,
  • subsidiair veroordeelt tot betaling van € 466,95, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 5.966,95 vanaf 22 juni 2022, met vermindering van de deelbetalingen, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten van € 521,70,
  • met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst tussen partijen gehouden is de factuur te voldoen. [eiser] stelt dat het gefactureerde bedrag voor de elektra is berekend naar rato van het gebruik en verbruik door Tony Stone. Het gaat bijvoorbeeld om de meerkosten voor de verhoging van het aggregaat van 40 kva naar 100 kva voor de koelwagen en lichtpunten op het terrein van Tony Stone. [eiser] beroept zich ook op haar algemene voorwaarden. Op grond van deze voorwaarden is [gedaagde] een rente van 2% per maand verschuldigd, omdat de factuur niet tijdig is betaald, en heeft [gedaagde] de factuur te laat betwist, namelijk niet binnen 10 dagen zoals bepaald in artikel 11.5 van de algemene voorwaarden.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij erkent dat beide partijen moeten bijdragen aan de kosten, maar [eiser] heeft een te hoog bedrag voor de elektra in rekening gebracht. [gedaagde] heeft om een specificatie gevraagd, maar niet gekregen. [gedaagde] voert aan dat [bedrijf] al 10 jaar de stroomvoorziening regelt voor Tony Stone. De kosten van elektra die volgens de factuur van [bedrijf] voor rekening komen van Tony Stone is [gedaagde] bereid te betalen. De werkzaamheden die Fireball heeft uitgevoerd zijn niet met [gedaagde] besproken en [gedaagde] betwist dat dat gebruik voor zijn rekening komt. Zo stonden er geen lichtmasten op zijn deel van het terrein en stond de koelwagen er voor [eiser] en niet voor Tony Stone.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen hebben voorafgaand aan het evenement een mondelinge overeenkomst gesloten, inhoudende dat beide partijen bijdragen in de kosten van het evenement. Partijen hebben geen expliciete afspraak gemaakt over de te hanteren verdeelsleutel bij gezamenlijke kosten. Vaststaat dat [eiser] een factuur aan [gedaagde] heeft gestuurd, zonder daarbij een specificatie van de kosten bij te voegen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] aan [eiser] € 1.810,60 inclusief btw (€ 1.630 exclusief btw) is verschuldigd voor kosten voor brandwacht, EHBO, vergunning en afvalverwerking. Dat deel van de vordering is erkend en via deelbetalingen ook betaald door [gedaagde].
4.3.
Het geschil gaat over de post ‘doorbelasting elektra’ ter hoogte van € 3.435,00 exclusief btw van 21%. Een deel van de kosten van elektra heeft [gedaagde] al betaald aan [eiser]. Op dit moment staat van de factuur van [eiser] aan [gedaagde] nog € 466,95 inclusief btw open. [eiser] vordert betaling daarvan.
Algemene voorwaarden niet overeengekomen
4.4.
Bij de beoordeling van het geschil is van belang of de algemene voorwaarden van [eiser] van toepassing zijn, zoals [eiser] stelt. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] daar geen beroep op kan doen. De enkele stelling van [eiser] dat op de mondelinge overeenkomst de algemene voorwaarden van toepassing zijn is daarvoor onvoldoende. Niet is gesteld en onderbouwd op welke wijze de voorwaarden van toepassing zijn verklaard (en ter hand zijn gesteld of op andere wijze kenbaar zijn gemaakt zoals bedoeld in artikel 6:233 aanhef en sub b jo. artikel 6:234 BW). Aan het beroep van [eiser] op haar algemene voorwaarden gaat de kantonrechter dus voorbij.
Verdeling kosten elektra naar rato van verbruik
4.5.
Wat betreft de verdeling van de kosten voor elektra hebben partijen geen duidelijke, al dan niet op schrift gestelde, afspraken gemaakt. Op basis van hetgeen besproken is tijdens de mondelinge behandeling stelt de kantonrechter vast dat beide partijen menen dat deze kosten moeten worden verdeeld naar rato van het gebruik en verbruik hiervan. Uitgaande van deze verdeelsleutel, is in geschil welk deel van de kosten voor elektra is toe te rekenen aan [gedaagde].
4.6.
Bij de factuur van [eiser] ontbreekt een specificatie die inzicht geeft in de afzonderlijke posten die in rekening zijn gebracht. Na navraag door [gedaagde], heeft [eiser] de facturen van [bedrijf] toegestuurd en gerefereerd naar de werkzaamheden van Fireball zonder concrete kostenspecificatie. Pas ter zitting heeft [eiser] een stuk overgelegd waaruit blijkt hoe het bedrag € 3.435,00 exclusief btw tot stand is gekomen: € 2.065,00 voor ‘Complete stroom aanleg’, € 250.00 voor ‘meerprijs 100 kVA aggregaat’, € 869,32 voor ‘Brandstof HVO100 diesel’ en € 250,00 voor ‘Terreinverlichting’
4.7.
De kantonrechter overweegt dat [eiser] betaling vordert en het daarom op de weg van [eiser] ligt om deugdelijk te onderbouwen op welke gronden [gedaagde] gehouden is tot betaling, te meer nu partijen hebben nagelaten een duidelijke afspraak te maken over de kostenverdeling. Omdat [eiser] geen beroep kan doen op haar algemene voorwaarden, gaat haar betoog niet op dat [gedaagde] de factuur te laat heeft betwist en ook moet betalen als een kostenspecificatie ontbreekt. Anderzijds klopt het ook dat, zoals [eiser] heeft opgemerkt, [gedaagde] zich er niet op kan beroepen dat hij uitsluitend de kosten van [bedrijf] hoeft te betalen. [eiser] heeft namelijk, zoals toegelicht op zitting en niet weersproken door [gedaagde], de volledige elektravoorziening verzorgd door Fireball in te schakelen.
4.8.
Gelet op de betwisting van [gedaagde] van de kostenspecificatie, onder meer inhoudende dat Tony Stone geen gebruik heeft gemaakt van verlichting en koelwagens is niet komen vast te staan dat deze kosten van totaal € 500,00, voor rekening van [gedaagde] moeten komen. Na deze betwisting door [gedaagde], heeft [eiser] namelijk niet nader onderbouwd dat Tony Stone daarvan wel gebruik heeft gemaakt. Pas ter zitting heeft [gedaagde] dergelijke concrete betwistingen geuit. Hierdoor was [eiser] beperkt in staat haar stellingen nader te onderbouwen. Dit komt echter voor rekening en risico van [eiser], door niet eerder een deugdelijke kostenspecificatie aan [gedaagde] te verschaffen, dan wel in deze procedure in te brengen.
4.9.
Bij gebrek aan nadere onderbouwing door [eiser], en bij gebrek aan duidelijke afspraken anderszins over de kostenverdeling, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] niet gehouden is tot betaling van de resterende € 466,95 aan [eiser]. Dat deel van de vordering van [eiser] zal daarom worden afgewezen.
Wettelijke handelsrente verschuldigd
4.10.
[eiser] vordert daarnaast contractuele, dan wel wettelijke, rente wegens het te laat voldoen van de factuur door [gedaagde].
4.11.
Gelet op hetgeen overwogen onder 4.4 zijn de algemene voorwaarden niet van toepassing en is geen rente van 2% per maand verschuldigd. Wel is [gedaagde], handelend in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op grond van artikel 6:119b lid 1 BW de wettelijke handelsrente verschuldigd, als schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van de factuur voor zover de uiterste dag van betaling is overschreden.
4.12.
Niet gesteld is dat een uiterste dag van betaling is overeengekomen, zodat de wettelijke rente van rechtswege is verschuldigd vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de factuur is ontvangen. De factuurdatum is 20 juni 2022, zodat wettelijke handelsrente verschuldigd is vanaf 20 juli 2022.
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] alleen wettelijke rente verschuldigd is over het onbetwiste bedrag op de factuur van € 1.810,60 (zijnde de posten brandwacht, EHBO, vergunning en afvalverwerking inclusief btw). Van [gedaagde] kon namelijk geen betaling van de post elektra gevergd worden, zolang [eiser] niet had voldaan aan het verzoek van [gedaagde] om een kostenspecificatie. Zonder die specificatie kon [gedaagde] immers niet beoordelen welk bedrag hij verschuldigd was aan [eiser]. Die specificatie is pas gekomen op de zitting en op dat moment is de betalingstermijn pas gaan lopen. Over de post elektra is [gedaagde] daarom geen rente verschuldigd.
4.14.
Gelet op de deelbetalingen, zal de wettelijke handelsrente worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
Buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten
4.15.
[eiser] heeft buitengerechtelijke incassowerkzaamheden laten verrichten ter voldoening van de vordering, waarna [gedaagde] tot betaling van € 3.500,00 is overgegaan. De kantonrechter zal de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toewijzen tot een bedrag van € 475,00, berekend aan de hand van het Besluit BIK over het bedrag van € 3.500,00.
4.16.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. Aan de zijde van [gedaagde] begroot de kantonrechter de proceskosten (ambtshalve) op een bedrag van € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a van het BW
  • over het bedrag van € 1.810,60 over de periode 20 juli 2022 tot 27 juli 2022 en
  • over het bedrag € 810,60 over de periode 27 juli 2022 tot 18 augustus 2022,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 475,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden begroot op € 50,00 aan noodzakelijke reis-, verblijf en verletkosten. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] ook de kosten van betekening betalen;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter