ECLI:NL:RBNHO:2024:8634

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/350225
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen tenuitvoerlegging van dwangbevelen door de Belastingdienst in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben de eisende partijen, The Health Factory NL Distributie B.V. en THF Holding B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als The Health Factory c.s.), verzet aangetekend tegen de tenuitvoerlegging van dwangbevelen die door de Ontvanger van de Belastingdienst zijn uitgevaardigd. De dwangbevelen zijn gericht tegen THF Distributie voor twaalf naheffingsaanslagen loonheffing en tegen THF Holding voor zeven naheffingsaanslagen loonheffing, met betrekking tot verschillende maanden van 2022 tot en met 2024. De eisende partijen vorderen dat het verzet gegrond wordt verklaard en dat de dwangbevelen buiten effect worden gesteld.

De rechtbank heeft de procedure in detail bekeken, inclusief eerdere tussenvonnissen en de mondelinge behandeling. De kern van het verzet van The Health Factory c.s. is dat de Ontvanger geen invorderingsmaatregelen kan instellen, omdat het totale vermogen van de vennootschappen als zekerheid dient voor een bevoorrechte vordering van een derde partij. De Ontvanger heeft echter betwist dat er een trust bestaat die het verhaal op de vennootschappen zou belemmeren en heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van The Health Factory c.s.

Na beoordeling van de argumenten van beide partijen heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzet ongegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dwangbevelen ten uitvoer kunnen worden gelegd, omdat er geen wettelijke beperkingen zijn die het verhaal op het vermogen van de vennootschappen verhinderen. De rechtbank heeft de vorderingen van The Health Factory c.s. afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.094,00. Het vonnis is uitgesproken op 17 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/350225 / HA ZA 24-150
Vonnis van 17 juli 2024, bij vervroeging
in de zaak van

1.THE HEALTH FACTORY NL DISTRIBUTIE B.V.,2. THF HOLDING B.V.,

beiden gevestigd te Heemstede,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: The Health Factory c.s.,
advocaat: mr. A.S. van Gaalen,
tegen
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST, KANTOOR HOOFDDORP,
te Hoofddorp,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Ontvanger,
advocaat: mr. E.E. Schipper.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 mei 2024;
- de akte houdende overlegging producties en wijziging eis aan de zijde van The Health Factory c.s.;
- de mondelinge behandeling van 28 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij door mr. Van Gaalen spreekaantekeningen zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
The Health Factory NL Distributie B.V. (hierna THF Distributie) is blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel een gespecialiseerde groothandel in voedings- en genotmiddelen en het vervaardigen van gehomogeniseerde voedingspreparaten. De bestuurder en enig aandeelhouder van THF Distributie is THF Holding B.V.
2.2.
De aandelen van THF Holding B.V. zijn voor 99% in bezit van The Health Factory International Inc. en voor 1% in bezit van [betrokkene].
2.3.
De Ontvanger heeft tegen THF Distributie dwangbevelen uitgevaardigd voor twaalf naheffingsaanslagen loonheffing, betreffende de aanslag voor de maanden december 2022, januari 2023 en mei 2023 tot en met februari 2024 (met aanslagnummer 8521.98.681 eindigend respectievelijk op A012120, A013010, A013050, A013060, A013070, A013080, A013090, A013100, A013110, A013020, A014010 en A014020).
2.4.
De Ontvanger heeft tegen THF Holding B.V. dwangbevelen uitgevaardigd voor zeven naheffingsaanslagen loonheffing, betreffende de aanslag voor de maanden augustus 2023 tot en met februari 2024 (met aanslagnummer 8521.98.279 eindigend respectievelijk op
A013080, A013090, A013100, A013110, A013120, A014010 en A014020).
2.5.
De Ontvanger heeft op 16 februari 2024 ten laste van THF Holding B.V. en op 21 februari 2024 ten laste van THF Distributie een vordering gedaan bij de ING Bank. Deze vorderingen zijn op 28 februari 2024 respectievelijk 11 april 2024 ingetrokken.

3.Het geschil

3.1.
The Health Factory c.s. vorderen – samengevat en na vermeerdering van eis – het verzet tegen de onder 2.3 en 2.4 genoemde dwangbevelen gegrond te verklaren en de dwangbevelen buiten effect te stellen. The Health Factory c.s. vorderen daarnaast de Ontvanger te gebieden het op 23 februari 2024 gelegde beslag onder de ING Bank op te heffen, verdere beslag- en executiemaatregelen te staken op straffe van een dwangsom en de Ontvanger te veroordelen in de kosten van dit verzet.
3.2.
The Health Factory c.s. leggen aan het verzet ten grondslag dat de Ontvanger geen invorderingsmaatregelen jegens The Health Factory c.s. kan instellen. The Health Factory c.s. stellen dat het totale vermogen van de vennootschappen als zekerheid dient voor een bevoorrechte vordering: een
prior lienvan 500 miljard dollar die [betrokkene], de kunstmatige persoon, heeft verstrekt aan [betrokkene], de natuurlijke persoon. Het onderpand van de
prior lienis het vermogen van [betrokkene] Trust en in deze trust bevinden zich de aandelen van de Nederlandse vennootschappen. De
prior lienis een Amerikaans zekerheidsrecht dat in rang boven elke andere vordering komt, zo ook boven de vorderingen van de Ontvanger, aldus The Health Factory c.s.
3.3.
De Ontvanger voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van The Health Factory c.s. in de proceskosten. De Ontvanger betwist dat voor de belastingschulden van The Health Factory c.s. (inclusief rente en kosten meer dan € 400.000,-) verhaal wordt genomen op vermogen dat toebehoort aan een trust. De Ontvanger acht zich gerechtigd om belastingschulden van de beide vennootschappen te verhalen op het vermogen van die betreffende vennootschap. De Ontvanger betwist verder dat het bestaan van een trust uit de overgelegde stukken van The Health Factory c.s. blijkt. Tot slot merkt de Ontvanger op dat er ten laste van The Health Factory c.s. geen beslag onder de ING Bank ligt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal het verzet tegen de tenuitvoerlegging van de dwangbevelen ongegrond verklaren vanwege het volgende.
4.2.
De kern van het betoog van The Health Factory c.s. is dat de dwangbevelen niet ten uitvoer kunnen worden gelegd, omdat het verhaalsrecht van de Ontvanger wordt beperkt door een Amerikaans zekerheidsrecht op een trust waarin zich de aandelen van de vennootschappen bevinden en dat het gehele vermogen van die vennootschappen door dat zekerheidsrecht wordt bestreken.
4.3.
Bij de beoordeling van dit betoog geldt als uitgangspunt dat het hier gaat om verhaal van Nederlandse fiscale vorderingen door uitwinning van het vermogen van in Nederland gevestigde vennootschappen. Nederlands recht is daarmee van toepassing.
4.4.
Op grond van artikel 3:276 van het Burgerlijk Wetboek kan een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt. The Health Factory c.s. heeft niet gesteld dat dit het geval is en ook ambtshalve is de rechtbank niet met enige wettelijke beperking in de door The Health Factory c.s. gestelde geest bekend.
4.5.
Bij een meer op de stellingen toegespitste beoordeling verdient allereerst opmerking dat The Health Factory c.s. met een beroep op voorrang van een zekerheidsrecht dat door de kunstmatige Koeningswarter ten behoeve van de natuurlijke [betrokkene] is gesteld voor een bedrag van $ 500 mld zonder enige toelichting op de aard en omvang van de daarmee verzekerde vordering en zonder behoorlijke toelichting op de overgelegde stukken die op dat zekerheidsrecht betrekking hebben zacht gezegd een nogal magere invulling geven aan hun stelplicht. Minder zacht gezegd: het geheel is volstrekt onbegrijpelijk. De Ontvanger heeft het bestaan van de gestelde trust dan ook terecht betwist.
4.6.
Verder valt op dat The Health Factory c.s. verzuimt in haar stellingen onderscheid te maken tussen de beide vennootschappen, terwijl voor dat onderscheid gerede aanleiding is.
Voor de THF Holding geldt immers dat de Ontvanger op de aandelen
indeze vennootschap geen verhaal zal beogen, omdat de houder van deze aandelen niet de schuldenaar van de onderwerpelijke vorderingen is.
De omstandigheid dat deze aandelen zich mogelijk in een trust bevinden staat, op grond van de sub 4.4 vermelde regel, niet aan verhaal op (overige) activa
vande Holding in de weg.
Die activa bestaan bij een beheersvennootschap met name uit de aandelen in de vennootschap(pen) waarin het geld wordt verdiend. Hier dus de aandelen in THF Distributie. Gesteld noch gebleken is dat (ook) die aandelen in een trust zijn geplaatst. De beweerde beperking kan op deze aandelen dan ook niet van toepassing zijn. De aandelen vormen het vermogen van de Holding en kunnen worden uitgewonnen voor schulden van de Holding.
4.7.
Ook ontbreekt een toelichting op de relatie tussen [betrokkene] (al dan niet in zijn kunstmatige hoedanigheid) en The Health Factory International Inc, terwijl die toch allerminst overbodig is om de (beweerd) beschermende werking van het zekerheidsrecht handen en voeten te geven.
4.8.
The Health Factory c.s. hebben verder in het geheel niet toegelicht op grond waarvan het Amerikaanse zekerheidsrecht doorwerkt in de Nederlandse rechtsorde. Ook ambtshalve vermag de rechtbank dat niet in te zien.
4.9.
De slotsom is dat het vermogen van de vennootschappen vatbaar is voor beslag en de dwangbevelen ten uitvoer kunnen worden gelegd.
4.10.
De rechtbank ziet gelet op bovenstaande geen reden om de Ontvanger te gebieden executiemaatregelen te staken en (mogelijk gelegd) beslag bij de ING Bank op te laten heffen. De vorderingen van The Health Factory c.s. zullen worden afgewezen.
4.11.
The Health Factory c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Ontvanger worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.094,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart het verzet ongegrond en wijst de overige vorderingen af,
5.2.
veroordeelt The Health Factory c.s. in de proceskosten van € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als The Health Factory c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.