In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot instelling van een mentorschap. Het verzoek is ingediend door een verzoeker, die als gevolmachtigde van betrokkene optreedt. Betrokkene is eerder opgenomen geweest in Juliana-Oord, waar een begeleid wonen traject werd geadviseerd door een klinisch neuropsycholoog. Betrokkene heeft echter aangegeven dit niet te willen en is met ontslag gegaan onder de voorwaarde dat zij intensieve begeleiding thuis zou accepteren. Na haar terugkeer naar huis heeft betrokkene echter alle zorg en hulp afgewezen, wat aanleiding gaf tot het verzoek om mentorschap.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder medische verklaringen en e-mails van zowel betrokkene als verzoeker. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 augustus 2024 is betrokkene niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene, als gevolg van haar geestelijke of lichamelijke toestand, tijdelijk of duurzaam niet in staat is om haar belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf waar te nemen. Dit is onderbouwd door de medische verklaringen en de omstandigheden rondom haar opname en de afwijzing van zorg.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen bezwaar bestaat tegen de benoeming van de voorgestelde mentor en heeft het mentorschap ingesteld ten behoeve van betrokkene. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.