ECLI:NL:RBNHO:2024:8555

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
15/341660-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik en aanranding met tbs-maatregel

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van een aangeefster en aanranding van een zeer jong meisje. De verdachte en de aangeefster verbleven ten tijde van het incident in een kliniek voor psychiatrische behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangeefster op 26 december 2023 in haar slaapkamer heeft gevolgd, zonder toestemming binnen is gegaan en meerdere seksuele handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank acht de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar, gebaseerd op psychiatrische rapporten die een schizoaffectieve stoornis en middelenmisbruik vaststelden. De rechtbank heeft besloten tot oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging, gezien de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van € 5.000,- aan de benadeelde partij voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, maar de tbs-maatregel is opgelegd om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/341660-23 (A) en 15/212647-23 (B) (ttz gev)
Uitspraakdatum: 20 augustus 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 augustus 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De politierechter heeft de zaak onder het parketnummer 15/212647-23 naar deze kamer verwezen. De rechtbank heeft de twee zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd ter terechtzitting van 8 april 2024. De zaken worden hierna zaak A en zaak B genoemd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M.H.G. Peters, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. G. Kaaij, advocaat te Heerhugowaard, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging in zaak A, ten laste gelegd dat:
ten aanzien van zaak A
feit 1
hij op of omstreeks 26 december 2023 te Heiloo (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], te weten
- het met zijn vinger(s) tussen haar schaamlippen heen en weer bewegen en/of
- het (meermaals) duwen, althans brengen van zijn, verdachtes vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1]
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte:
- die [slachtoffer 1] (stiekem) heeft gevolgd naar haar slaapkamer en/of
- zonder toestemming haar slaapkamer is binnen gegaan en/of
- ( in de slaapkamer van die [slachtoffer 1]) die [slachtoffer 1] (onverhoeds) heeft benaderd en/of heeft overrompeld en/of heeft vastgepakt en/of heeft gevraagd wat zij wilde terwijl hij, verdachte
zichzelf (al) ontkleedde en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] naar zijn geslachtsdeel heeft geduwd en/of
- ( onverhoeds en/of hardhandig) de trui van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en/of
- is doorgegaan met voornoemde handelingen, terwijl zij meermalen, althans eenmaal, aan gaf niet te willen, waardoor hij voor die [slachtoffer 1] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich niet kon of durfde te onttrekken;
feit 2
hij op of omstreeks 26 december 2023 te Heiloo (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten, [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
te weten
- het vastpakken van de hand van die [slachtoffer 1] door verdachte en/of het dwingen zijn penis vast te pakken en/of
- het betasten van de schaamstreek en/of de vagina en/of de clitoris, althans de geslachtsdelen en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- het betasten en/of likken en/of zoenen van een of meerdere borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of
- het leggen van zijn, verdachtes penis, tussen de borsten van die [slachtoffer 1] en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] vastpakken en bewegen naar zijn, verdachtes, penis,
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte:
- die [slachtoffer 1] (stiekem) is gevolgd naar haar slaapkamer en/of
- zonder toestemming haar slaapkamer is binnen gegaan en/of
- ( in de slaapkamer van die [slachtoffer 1]) die [slachtoffer 1] (onverhoeds) heeft benaderd en/of heeft overrompeld en/of heeft vastgepakt en/of heeft gevraagd wat zij wilde terwijl hij, verdachte
zichzelf (al) ontkleedde en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] naar zijn geslachtsdeel heeft geduwd en/of
- ( onverhoeds en/of hardhandig) de trui van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en/of
- is doorgegaan met voornoemde handelingen, terwijl zij meermalen, althans eenmaal, aan gaf niet te willen, waardoor hij voor die [slachtoffer 1] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich niet kon of durfde te onttrekken;
ten aanzien van zaak B
primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 21 mei 2023 te Alkmaar, althans
in Nederland, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten: het (telkens) een en/of meermalen:
- knuffelen/omhelzen van die [slachtoffer 2] en/of
- betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 2],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid (telkens) uit het:
- onverhoeds knuffelen/omhelzen van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) onverhoeds betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 2],
en/of (aldus) voor die [slachtoffer 2] (telkens) een zodanig bedreigende en/of overweldigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet aan de seksuele handeling(en) met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 21 mei 2023 te Alkmaar, althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten: het (telkens) een en/of meermalen:
- knuffelen/omhelzen van die [slachtoffer 2] en/of
- betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 2].

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in zaak A en het primair ten laste gelegde feit in zaak B.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in zaak A. De raadsman heeft aangevoerd dat sprake was van consent ten tijde van de verrichte seksuele handelingen.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit in zaak A, omdat geen sprake is geweest van seksueel binnendringen.
Tevens heeft de raadsman bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit in zaak B. De raadsman heeft aangevoerd dat het omhelzen van het meisje, waarbij hij mogelijk met zijn hand tegen haar billen is aangekomen, niet te kwalificeren is als ontuchtige handelingen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in zaak A en het primair ten laste gelegde feit in zaak B op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2.
Bewijsmotiveringen
3.3.2.1. Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 en 2 in zaak A
Consent
De aangeefster heeft op 26 december 2023 een informatief gesprek zeden gevoerd bij de politie, en op 6 januari 2024, aangifte gedaan van seksueel misbruik door de verdachte. Op grond van de verklaringen van aangeefster en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat niet ter discussie staat dat de in dit vonnis bewezenverklaarde seksuele handelingen door de verdachte met aangeefster zijn gepleegd.
Door de verdediging is betwist dat aangeefster deze handelingen onvrijwillig heeft ondergaan. De rechtbank acht echter de verklaringen van aangeefster ook ten aanzien van het punt dat zij door de verdachte gedwongen is tot het ondergaan van de seksuele handelingen geloofwaardig. De aangeefster heeft verklaard dat zij niet in de gaten had dat de verdachte achter haar aanliep, dat hij ineens bij haar deur stond en naar binnen wilde en dat zij zei dat dat niet mocht. Binnen deed de verdachte zijn jas, shirt en broek uit en pakte haar hoofd en begon haar te zoenen en raakte haar overal aan. Ze zei dat ze dacht dat niet te willen en raakte in shock en bevroor. De verdachte pakte haar hoofd en duwde haar hoofd richting zijn geslachtsdeel, waarop zij zei dat ze dat niet wilde. De verdachte pakte haar hand en bracht die naar zijn geslachtsdeel en wilde dat zij die vastpakte waarop zij dat deed. De verdachte deed haar trui omhoog, raakte haar borsten aan, zoende haar borst en deed zijn penis tussen haar borsten. De verdachte heeft haar geslachtsdeel met zijn vingers aangeraakt en haar clitoris gestimuleerd door met zijn vingers heen en weer te bewegen op een manier dat het pijn deed waarbij zij steeds zei dit niet te willen.
De rechtbank constateert dat de verklaringen die de aangeefster bij de politie heeft afgelegd over de gebeurtenissen die zich op 26 december 2023 hebben afgespeeld consistent zijn. De rechtbank heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster en acht deze op grond van bovenstaande bruikbaar voor het bewijs. Haar verklaring wordt ondersteund door de verklaring van getuige [naam], medewerker van de GGZ-kliniek waar de verdachte en aangeefster verbleven. [naam] heeft verklaard dat hij binnen kwam in de kamer van aangeefster en dat hij verdachte in die kamer zag, dat hij daar niet mag zijn en dat hij geen shirt aan had. [naam] heeft verklaard dat aangeefster hem verteld had wat er gebeurd was en dat zij huilde. [naam] heeft voorts verklaard dat de verdachte vaak grensoverschrijdend gedrag laat zien.
De rechtbank constateert dat de verdachte zeer wisselend heeft verklaard over wat zich op
26 december 2023 heeft afgespeeld en dat hij niet kan aangeven op grond waarvan hij kon begrijpen dat aangeefster zijn handelingen vrijwillig onderging. De verklaring van de verdachte, dat de seksuele handelingen vrijwillig hebben plaatsgevonden, wordt gelet op het voorgaande als ongeloofwaardig terzijde geschoven. Het verweer van de verdediging wordt daarom verworpen.
Seksueel binnendringen
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar geslachtsdeel met zijn vingers heeft aangeraakt, haar clitoris heeft gestimuleerd door met zijn vingers heen en weer te bewegen en aan haar vagina heeft gevoeld om te controleren of zij al vochtig was. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de gedragingen van de verdachte gekwalificeerd kunnen worden als seksueel binnendringen.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat er gekozen is voor een ruime benadering van het begrip seksueel binnendringen. Het gaat om ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking. [1] Volgens de Hoge Raad dwingt de wetsgeschiedenis tot de opvatting dat de wetgever geen beperking heeft willen aanbrengen in de wijze waarop het lichaam is binnengedrongen. Dat strookt met de bedoeling van de bepaling, namelijk het beschermen van de (seksuele) integriteit van het lichaam. Volgens vaste rechtspraak wordt het met de vinger tussen de schaamlippen komen, of anders gezegd, het passeren van de schaamlippen, aangemerkt als het seksueel binnendringen van het lichaam.
De rechtbank is, gelet op de betrouwbare verklaringen van de aangeefster, van oordeel dat
de vingers van de verdachte zich tussen de schaamlippen van de aangeefster bevonden waardoor sprake is van seksueel binnendringen van haar lichaam. Het verweer van de verdediging wordt daarom verworpen.
3.3.2.2. Bewijsoverweging ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit in zaak B
De moeder van het slachtoffer heeft op 21 mei 2023 een informatief gesprek zeden gevoerd bij de politie, en op 31 mei 2023, aangifte gedaan van aanranding van haar twaalfjarige dochter door de verdachte. Zij heeft verklaard dat haar dochter in tranen was en duidelijk erg bang en dat het eerste wat zij zei was dat een man aan haar billen had gezeten. Op 31 mei 2023 is het slachtoffer als getuige gehoord bij de politie. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij tijdens het uitlaten van haar hond door een man werd aangesproken. Deze man wilde zich aan haar voorstellen, waarna hij haar omhelsde en haar billen aanraakte. Zij heeft verklaard dat zij toen hard is weggerend, zich achter een auto heeft verstopt en moest huilen. De rechtbank constateert dat de verklaring van het slachtoffer wordt ondersteund door de aangifte van haar moeder. De verklaring van de moeder over de gemoedstoestand waarin haar dochter thuis kwam, bevestigt naar het oordeel van de rechtbank de verklaring van het slachtoffer. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen en acht deze op grond van bovenstaande bruikbaar voor het bewijs.
De verklaring van de verdachte, dat hij niet aan de billen van het slachtoffer heeft gezeten ten tijde van de omhelzing, wordt, gelet op het voorgaande, als ongeloofwaardig terzijde geschoven.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de bewezen verklaarde handelingen kunnen worden gekwalificeerd als ontuchtige handelingen. Het verweer van de verdediging wordt daarom verworpen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in zaak A en het primair ten laste gelegde feit in zaak B heeft begaan, met dien verstande dat:
ten aanzien van zaak A
feit 1
hij op 26 december 2023 te Heiloo telkens door feitelijkheden, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], te weten
- het met zijn vinger(s) tussen haar schaamlippen heen en weer bewegen
en bestaande die feitelijkheden hierin dat hij, verdachte:
- die [slachtoffer 1] heeft gevolgd naar haar slaapkamer en
- zonder toestemming haar slaapkamer is binnen gegaan en
- in de slaapkamer van die [slachtoffer 1], die [slachtoffer 1] onverhoeds heeft benaderd en/of heeft overrompeld en/of heeft vastgepakt terwijl hij, verdachte zichzelf al ontkleedde en
- het hoofd van die [slachtoffer 1] naar zijn geslachtsdeel heeft geduwd en
- onverhoeds de trui van die [slachtoffer 1] omhoog heeft gedaan,
terwijl zij meermalen, althans eenmaal, aan gaf niet te willen, waardoor hij voor die [slachtoffer 1] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich niet kon of durfde te onttrekken;
feit 2
hij op 26 december 2023 te Heiloo telkens door feitelijkheden, [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- het vastpakken van de hand van die [slachtoffer 1] door verdachte en het dwingen zijn penis vast te pakken en
- het betasten van de schaamstreek en de vagina en de clitoris van die [slachtoffer 1] en
- het betasten en zoenen van de borsten van die [slachtoffer 1] en
- het leggen van zijn penis, tussen de borsten van die [slachtoffer 1] en
- het hoofd van die [slachtoffer 1] vastpakken en bewegen naar zijn penis,
en bestaande die feitelijkheden hierin dat hij, verdachte:
- die [slachtoffer 1] is gevolgd naar haar slaapkamer en
- zonder toestemming haar slaapkamer is binnen gegaan en
- in de slaapkamer van die [slachtoffer 1], die [slachtoffer 1] onverhoeds heeft benaderd en/of heeft overrompeld en/of heeft vastgepakt terwijl hij, verdachte zichzelf al ontkleedde en
- het hoofd van die [slachtoffer 1] naar zijn geslachtsdeel heeft geduwd en
- onverhoeds de trui van die [slachtoffer 1] omhoog heeft gedaan,
terwijl zij meermalen, aangaf niet te willen, waardoor hij voor die [slachtoffer 1] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich niet kon of durfde te onttrekken;
ten aanzien van zaak B
primair
hij op 21 mei 2023 te Alkmaar, door een feitelijkheid [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten: het:
- knuffelen/omhelzen van die [slachtoffer 2] en
- betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 2],
en bestaande die feitelijkheid uit het:
- onverhoeds knuffelen/omhelzen van die [slachtoffer 2] en
- onverhoeds betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 2],
en aldus voor die [slachtoffer 2] een zodanig bedreigende en overweldigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet aan de seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken of durfde te onttrekken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van zaak A
de eendaadse samenloop van
feit 1:verkrachting
en
feit 2:feitelijke aanranding van de eerbaarheid
ten aanzien van zaak B
primair:feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

5.1.
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard en de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beantwoording van de vraag of de gepleegde feiten aan de verdachte kunnen worden toegerekend, heeft de rechtbank kennisgenomen van het psychiatrisch onderzoeksrapport van 10 juli 2024 van psychiater, G.F. Nijeboer, en het psychologisch onderzoeksrapport van
29 juli 2024 van GZ-psycholoog, M.L. Reijmerink. De conclusies van de deskundigen luiden, kort samengevat, dat de verdachte lijdt aan een schizoaffectieve stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis. Deze stoornissen waren ten tijde van de gepleegde feiten bij de verdachte aanwezig. Als gevolg daarvan was de verdachte floride psychotisch en zeer verward. Er was sprake van grootheidswanen, achterdocht, mogelijk auditieve en visuele hallucinaties, ontremming en grensoverschrijdend gedrag. Beide deskundigen adviseren daarom de ten laste gelegde feiten in het geheel niet aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank is van oordeel dat de rapportages op een zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dat de conclusies van de gedragsdeskundigen worden gedragen door een deugdelijk en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over. De rechtbank acht de verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten dan ook volledig ontoerekeningsvatbaar. Dit betekent dat de verdachte niet strafbaar is, zodat hij zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.Motivering van de maatregel

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: met dwangverpleging) zal worden opgelegd.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan de verdachte geen tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen, vanwege de bepleite vrijspraak van de ten laste gelegde feiten.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing of aan de verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van de aangeefster. Zowel de aangeefster als de verdachte verbleven ten tijde van het incident in een kliniek waar zij behandeld werden voor psychiatrische problematiek. De verdachte heeft de aangeefster naar haar kamer gevolgd en is vervolgens haar kamer binnengegaan. In haar kamer heeft verdachte meerdere seksuele handelingen met aangeefster gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam, terwijl de aangeefster dit niet wilde. Toen een begeleider de kamer van de aangeefster betrad, stopte het.
De verdachte heeft met deze gedragingen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de aangeefster. Uit de vordering van de aangeefster en de toelichting en de door haar ter terechtzitting voorgelezen verklaring blijkt ook hoezeer zij lijdt onder het door verdachte gepleegde misbruik. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van de aangeefster en kennelijk alleen heeft gedacht aan de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan aanranding van een zeer jong meisje door haar op straat te omhelzen en daarbij haar billen te betasten. De verdachte heeft met deze gedragingen wederom een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 1 maart 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het hiervoor genoemde psychiatrisch onderzoeksrapport van 10 juli 2024 van psychiater, G.F. Nijeboer, en het psychologisch onderzoeksrapport van 29 juli 2024 van GZ-psycholoog, M.L. Reijmerink. Uit de onderzoeksrapporten blijkt dat de verdachte het beste behandeld kan worden in een klinische setting. Dit vanwege de complexe en duurzame problematiek van de verdachte en het hoge recidiverisico voor seksueel gewelddadig gedrag. Door het gebrek aan motivatie voor medicatie, weinig ziektebesef en aanhoudend middelengebruik en het risico op het onttrekken aan voorwaarden, wordt het risico op seksueel delictgedrag als hoog ingeschat. Beide deskundigen adviseren daarom tot oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging als de enige optie om de verdachte een goede behandeling te kunnen bieden gericht op het verminderen van het seksueel grensoverschrijdende gedrag en het verminderen van het recidiverisico
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, van 30 juli 2024, van GGZ Reclassering Fivoor. Uit het rapport blijkt dat de reclassering zich kan verenigen met het advies van de Pro Justitia rapporteurs.
Op te leggen maatregel
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over. De rechtbank is van oordeel dat het advies van de deskundigen tot oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging moet worden gevolgd, met name gelet op de ernst van de stoornissen van de verdachte, het hoge recidiverisico en de noodzaak van behandeling in een gedwongen, gesloten setting.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke eisen daartoe is voldaan. Bij de verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis alsmede een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De begane feiten betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de oplegging van de maatregel.
7.
Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De raadsman van de benadeelde partij, mr. M. Berbee, advocaat te Den Helder, heeft namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] een vordering tot schadevergoeding van € 5.000, - ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in zaak A zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering bij bewezenverklaring van feit 2 gematigd dient te worden tot een vergoeding van € 1.000, -, mede wegens de bepleite vrijspraak voor het onder 1 in zaak A ten laste gelegde feit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten in zaak A. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen in zaak A [kort gezegd: verkrachting en aanranding] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 37a, 37b, 55, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in zaak A en het primair ten laste gelegde feit in zaak B heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten
niet strafbaaren ontslaat de verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.000 [zegge: vijfduizend euro], als vergoeding voor de immateriële schade en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als
schadevergoedingsmaatregelten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.000 [zegge: vijfduizend euro], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.O. Rutten, voorzitter,
mr. E.C. Smits en mr. B. Voogd, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Koppe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 augustus 2024.
Bijlage
De bewijsmiddelen
(..)

Voetnoten

1.HR 21 april 1998, NJ 1998, 781.