In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 augustus 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Haaglanden (GI) om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar toegewezen. De moeder van [de minderjarige] is belast met het gezag, maar is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] niet thuis kan wonen en dat er een noodzaak is voor gespecialiseerde hulp, gezien de complexe problematiek van [de minderjarige]. De kinderrechter heeft ook geconstateerd dat de moeder onvoldoende vertrouwen heeft in de vrijwillige hulpverlening, wat de relatie tussen haar en [de minderjarige] onder druk zet. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot de meerderjarigheid van [de minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.