ECLI:NL:RBNHO:2024:8488

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
11006741 \ CV EXPL 24-1966
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto en non-conformiteit

In deze zaak heeft eiser, een consument, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een verkoper van tweedehandsauto's, naar aanleiding van de aankoop van een negentien jaar oude Daihatsu YRV. Eiser heeft de auto op 21 juli 2023 gekocht voor € 1.550,-, maar heeft deze op 30 september 2023 met pech langs de snelweg laten staan. Na meerdere pogingen om gedaagde te bereiken voor herstel, heeft eiser de auto naar de sloop gebracht en de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op 8 oktober 2023. Eiser vordert nu terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding op basis van non-conformiteit, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij mocht hebben.

Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiser niet heeft aangetoond dat de auto niet meer te repareren was. De kantonrechter oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd van de gebreken aan de auto en dat gedaagde niet in de gelegenheid is gesteld om de auto te onderzoeken. De kantonrechter benadrukt dat de bewijslast voor non-conformiteit bij eiser ligt en dat hij niet heeft voldaan aan zijn stelplicht. Bovendien is er geen bewijs dat de auto bij aflevering al non-conform was, en is de vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst niet toewijsbaar omdat herstel niet onmogelijk is gebleken.

De kantonrechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem tot betaling van de proceskosten, omdat hij ongelijk heeft gekregen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.J. Dijk op 28 augustus 2024 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11006741 \ CV EXPL 24-1966
Uitspraakdatum: 28 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
te [plaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. R.J. Oost
tegen
[gedaagde 1]handelend onder de naam
[gedaagde 2]
te [plaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde 2]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 14 maart 2024 een vordering tegen [gedaagde 2] ingesteld. [gedaagde 2] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 5 augustus 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 2] houdt zich bezig met de verkoop van tweedehandsauto’s. [eiser] heeft op 21 juli 2023 een Daihatsu YRV (verder te noemen: de auto) gekocht van [gedaagde 2] voor een bedrag van € 1.550,-. De auto was op dat moment negentien jaar oud.
2.2.
Op zaterdag 30 september 2023 is de auto met pech langs de snelweg komen te staan. De auto is vervolgens door de ANWB naar een stallingslocatie in Oegstgeest gesleept.
2.3.
Op maandag 2 oktober 2023 heeft [eiser] telefonisch contact opgenomen met [gedaagde 2]. [gedaagde 1] was op dat moment niet aanwezig. Een medewerker van [gedaagde 2] heeft tijdens dit gesprek toegezegd dat [gedaagde 1] naar de auto zou kijken.
2.4.
Op vrijdag 6 oktober 2023 heeft [eiser] opnieuw telefonisch contact opgenomen met [gedaagde 2]. [gedaagde 1] heeft tijdens dit gesprek aangegeven dat hij de auto niet kan komen ophalen, omdat hij niet over een lier beschikt.
2.5.
Diezelfde dag heeft [eiser] afstand gedaan van de auto. Hij heeft daarbij met het stallingsbedrijf afgesproken dat de auto op 9 oktober 2023 naar de sloop zou worden gebracht.
2.6.
Op 8 oktober 2023 heeft [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en terugbetaling van de koopprijs verzocht.
2.7.
[gedaagde 2] heeft hierop gereageerd met een aanbod om tegen een gereduceerd tarief een andere tweedehands auto (een Daihatsu Cuore) bij haar te kopen. [eiser] heeft dit aanbod niet geaccepteerd.
2.8.
Bij brieven van 22 oktober 2023 en 13 november 2023 heeft [eiser] (nogmaals) aanspraak gemaakt op terugbetaling van de koopsom en vergoeding van vervolgschade. Op 14 december 2023 heeft [eiser] een incassobureau ingeschakeld.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is ontbonden dan wel ontbinding van de koopovereenkomst door de kantonrechter. Ook vordert [eiser] dat de kantonrechter [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van het aankoopbedrag van € 1.550,-, een bedrag van € 135,- ter zake wegsleepkosten en een bedrag van € 122,50 aan stallingskosten. Daarnaast vordert hij veroordeling van [gedaagde 2] in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
3.2.
[eiser] heeft een beroep gedaan op non-conformiteit. Op 30 september 2023 is de auto op de snelweg bij Leiden steeds langzamer gaan rijden en vervolgens tot stilstand gekomen. De auto had een defect aan de motor. Zowel de ANWB als een medewerker van het bergingsbedrijf hebben geconstateerd dat de auto niet meer gerepareerd kon worden. [gedaagde 2] heeft de auto, in strijd met de gemaakte afspraken, niet opgehaald om deze te repareren. Vanwege de oplopende stallingskosten heeft [eiser] vervolgens besloten om de auto naar de sloop te (laten) brengen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde 2] betwist de vordering. Zij voert – kort samengevat – aan dat niet is gebleken dat de auto niet meer gerepareerd kon worden. [gedaagde 2] heeft aangeboden om naar de auto te kijken en deze zo nodig te repareren, maar de auto stond in Oegstgeest. Het was voor [gedaagde 2] niet mogelijk om de auto zelf op te halen, omdat zij daartoe niet over de juiste middelen beschikte en [eiser] wilde de auto niet (laten) brengen. [eiser] heeft de auto naar de sloop gebracht voordat [gedaagde 2] gelegenheid tot herstel heeft gekregen. Verder heeft [gedaagde 2] tegen een gereduceerd tarief vervanging van de auto aangeboden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat sprake is van een consumentenkoop omdat het gaat om een roerende zaak, [gedaagde 2] als verkoper handelde in het kader van zijn bedrijfsactiviteiten en [eiser] een natuurlijke persoon is die handelde in de privé sfeer. Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
5.2.
De koper van een tweedehands auto zal, afhankelijk van de leeftijd van de auto, het aantal gereden kilometers en de koopprijs, tot op zekere hoogte rekening moeten houden met het bestaan of snel ontstaan van mankementen. Een auto is ook bij normaal gebruik aan slijtage onderhevig en in het algemeen geldt dat de kans dat gebreken optreden groter wordt naarmate de auto ouder is. Dat gegeven is verdisconteerd in de koopprijs van de tweedehands auto, die veel lager is dan die van een nieuwe auto. De koper van een tweedehandsauto moet tegenover het voordeel van een veel lagere aanschafprijs in het algemeen daarom bedacht zijn op het nadeel dat een tweedehandsauto doorgaans eerder gebreken zal gaan vertonen dan een nieuwe auto. In het algemeen geldt dat van een auto van negentien jaar oud voor een relatief lage koopprijs niet veel verwacht mag worden.
5.3.
Bij de koop van een tweedehandsauto die bestemd is om aan het verkeer deel te nemen, wordt volgens vaste rechtspraak aangenomen dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt als het gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert door een gebrek, dat niet eenvoudig door de koper is te ontdekken. Voor het conformiteitsoordeel is beslissend in welke toestand de zaak zich bevond ten tijde van de verkoop. De stelplicht en bewijslast van de non-conformiteit van de auto rusten op [eiser] als eisende partij. [eiser] heeft echter als consument-koper een wettelijke bescherming. Die bescherming (op grond van artikel 7:18a lid 2 BW) houdt in dat als zich binnen een jaar na de aflevering een gebrek openbaart, de zaak wordt vermoed reeds bij de aflevering niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord. Dat neemt niet weg dat de koper wel eerst moet stellen en onderbouwen dat überhaupt sprake was van een gebrek.
5.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] onvoldoende gemotiveerd onderbouwd dat de auto gebrekkig was. Volgens [eiser] zou sprake zijn (geweest) van een defect aan de motor. In tegenstelling tot hetgeen door de gemachtigde van [eiser] wordt betoogd, heeft [gedaagde 2] het gebrek niet erkend. [gedaagde 1] heeft aangegeven dat hij er bij het zoeken naar een oplossing tussen partijen uit is gegaan van de mededeling van [eiser] dat de auto niet meer te repareren was, maar dat dit niet vaststaat totdat hij de auto met eigen ogen heeft gezien. [eiser] heeft in het geheel geen onderbouwing ingebracht van het door hem gestelde gebrek. De factuur voor pechhulpverlening door de ANWB en de factuur voor het stallen van de auto zijn daartoe onvoldoende, omdat hieruit niet blijkt dat de auto niet meer te repareren was. Het had op de weg van [eiser] gelegen om, bijvoorbeeld, een onderzoeksrapport van de ANWB in het geding te brengen. Weliswaar heeft [eiser] ter zitting aangeboden om foto’s van de motor in het geding te brengen, maar dit is te laat en in strijd met de goede procesorde. Niet valt in te zien waarom deze foto’s niet al bij de dagvaarding overgelegd hadden kunnen worden. De conclusie is dan ook dat [eiser] niet aan zijn stelplicht en bewijslast ten aanzien van het bestaan van het gebrek heeft voldaan. Zonder dat vast staat dat en wat er aan de auto mankeerde, kan immers ook niet worden beoordeeld of de koper dat wel of niet mocht verwachten van een auto van deze leeftijd en met deze koopprijs. Alleen daarom al kan het beroep op non-conformiteit niet slagen.
5.5.
Indien en voor zover al zou komen vast te staan dat de motor kapot was en niet meer te repareren was, dan zou de vordering ook niet slagen om dat daarmee nog niet vast zou staan dat dat gebrek al bestond bij de aankoop van de auto en niet is ontstaan door het gebruik ervan. Weliswaar moet op basis van artikel 7:18a lid 2 BW worden aangenomen dat, nu het gestelde gebrek zich binnen een jaar na aankoop voordeed, sprake is van non-conformiteit, maar in de gegeven omstandigheden brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere bewijslastverdeling mee. Doordat [eiser] de auto reeds op 6 oktober 2023 bij het stallingsbedrijf heeft achtergelaten voor de sloop, heeft [gedaagde 2] niet, althans onvoldoende, de mogelijkheid gehad om de gebreken te onderzoeken en het bewijsvermoeden te weerleggen. [gedaagde 2] is daardoor ernstig in haar bewijspositie geschaad. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de bewijslast om aan te tonen dat het gebrek – voor zover daarvan sprake is – reeds bij aflevering aanwezig was op [eiser] rust. [eiser] is daar niet in geslaagd. De vordering kan ook om deze reden niet worden toegewezen.
5.6.
Ten slotte geldt dat indien en voor zover zou komen vast te staan dat de auto bij aflevering al non-conform was, de vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst niet kan slagen omdat op grond van artikel 7:22 BW de bevoegdheid tot ontbinding pas ontstaat als herstel en vervanging onmogelijk zijn. Dat de auto niet meer te herstellen was, is niet komen vast te staan en kan nu ook niet meer worden vastgesteld. Evenmin kan worden gezegd dat [eiser] in de gegeven omstandigheden een redelijke termijn heeft gegund om tot herstel over te gaan. Daarbij komt dat [gedaagde 2] een voorstel heeft gedaan dat als vervanging zou kunnen worden aangemerkt, welk aanbod [eiser] zonder meer heeft geweigerd. Ten slotte heeft [eiser] ook niet toegelicht hoe hij had kunnen voldoen aan zijn verplichting om bij ontbinding de auto terug te geven. Ook hierop stuit de vordering af.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde 2] worden vastgesteld op een bedrag van € 50,- aan verletkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter