Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
Oud-minister van Landbouw strijkt tonnen op met dubieuze grondhandel”.Mr. van Mieghem, de advocaat van [eiseres], heeft aan deze uitzending meegewerkt. In het artikel en het filmpje worden de achtergronden van ‘dubieuze’ grondhandel toegelicht. JE Vastgoed wordt daarmee in verband gebracht.
4.Het geschil
2) althans deze overeenkomst te vernietigen bij vonnis;
5.De beoordeling
de initiatiefnemer voornemens[is]
om een locatie ten zuiden van Nieuw-Beijerland te ontwikkelen tot woningbouw’. Dat is in die zin misleidend, dat het de suggestie wekt dat JE Vastgoed op dat moment zelf al concrete plannen zou hebben om het gebied waarin het perceel van [eiseres] is gelegen, te ontwikkelen. JE Vastgoed is geen projectontwikkelaar en van bestaande voornemens op dat moment om het gebied te ontwikkelen is niet gebleken. Weliswaar is komen vast te staan dat JE Vastgoed begin februari 2023 een gesprek heeft gehad met VolkerWessels Vastgoed als projectontwikkelaar over een concept-intentieovereenkomst, maar dat was pas nadat JE Vastgoed de koopovereenkomst met [eiseres] had getekend. Volgens de eigen stellingen van JE Vastgoed heeft zij [eiseres] nooit geïnformeerd over haar contact met VolkerWessels. Bovendien staat ook vast dat het nooit tot een overeenkomst is gekomen tussen JE Vastgoed en VolkerWessels. De enige conclusie die uit het rapport van Kubiek volgt is dat er een ‘
beleidsopening’ is en dat wordt aanbevolen om aan de hand van een stedenbouwkundig-concept ‘
in gesprek te raken’ met de gemeente. Dat vanuit de gemeente ook belangstelling zou bestaan voor een dergelijk gesprek, laat staan voor het ontwikkelen van het betreffende gebied, blijkt echter nergens uit. De analyse van Kubiek geeft daarmee geen enkel aanknopingspunt voor de conclusie dat op dat moment sprake was van grond ‘met een bijzondere potentie’.
Waarom investeren in grond?” en “
Voordelen beleggen in grond” in de telefoongesprekken die medewerkers van JE Vastgoed met hem hebben gevoerd, op die manier aan hem voorgehouden. De stelling van JE Vastgoed dat niet alle punten die op de website staan vermeld ook aan [eiseres] zijn meegedeeld, acht de rechtbank niet aannemelijk, omdat de aanprijzingen op de website van JE Vastgoed toen kennelijk onderdeel waren van haar standaard communicatiestrategie. In dat licht heeft JE Vastgoed onvoldoende weersproken dat (al) de punten die zijn vermeld op de website ook in de gesprekken met [eiseres] zijn benoemd. Dat zij van de gesprekken met [betrokkene 1] geen gespreksverslagen heeft opgesteld komt voor haar risico. De rechtbank gaat daarom ervanuit dat de aanprijzingen zoals die op de door [eiseres] overgelegde webpagina van JE Vastgoed staan vermeld, ook alle op die of een vergelijkbare manier met [betrokkene 1] aan de telefoon zijn meegedeeld.
Het is voor u niet noodzakelijk de marktontwikkeling op de voet te volgen, zoals op de beurs wel het geval is. Geïnteresseerde kopers zoals vastgoedontwikkelaars en gemeenten zullen u als eigenaar van het perceel rechtsreeks benaderen zodra er sprake is van een bestemmingswijziging”. Dat wekt ten onrechte de suggestie dat de bestemming van de grond zal gaan wijzigen, en als dat het geval is, dat vervolgens een vastgoedontwikkelaar of de gemeente het perceel zal kopen en bovendien tegen een hogere prijs dan waarvoor [eiseres] het perceel heeft gekocht. Maar zoals hiervoor is overwogen, was er ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst nog geen enkele aanwijzing dat de bestemming zou gaan wijzigen of dat de gemeente of een projectontwikkelaar geïnteresseerd zou zijn in het perceel van [eiseres]. Teksten als “
Grond blijft vrij verhandelbaar”, “
Grond is grond, en kan dus niet failliet gaan” en “
Grondprijzen zijn nauwelijks conjunctuurgevoelig” wekken daarnaast ten onrechte de indruk dat de waarde van de grond in elk geval behouden blijft en dat [eiseres] tenminste geen verlies zal lijden op zijn investering, terwijl het zeer onwaarschijnlijk is dat [eiseres] zijn perceel grond voor dezelfde prijs zal kunnen verkopen als waarvoor hij het van JE Vastgoed heeft gekocht als geen bestemmingswijziging plaatsvindt en zijn perceel dus landbouwgrond blijft. Nergens uit blijkt dat JE Vastgoed [betrokkene 1] tijdens de met hem gevoerde telefoongesprekken heeft gewezen op de risico’s van de grondtransactie, zoals dat de kans op een bestemmingswijziging in de toekomst klein is, lang kan duren en zelfs helemaal kan uitblijven. Ook is [eiseres] niet gewezen op het risico dat zij het perceel – indien een bestemmingswijziging achterwege blijft – niet of tegen een veel lagere prijs zal kunnen verkopen en in dat geval dus wel degelijk verlies lijdt. De stelling van JE Vastgoed dat zij [eiseres] voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst daarvoor wel heeft gewaarschuwd, heeft zij niet onderbouwd. De rechtbank kan daar dus niet van uitgaan.
gegeven de aard van de transactie – verkoop van landbouwgronden voor speculatieve doeleinden – van verkoper niet kan worden verwacht dat zij aan koper een concrete inschatting kan geven van de kansen van de bestemmingswijziging”. Nog daargelaten dat in die zaak de verkoper de koper voorafgaand aan de koopovereenkomsten wel op verschillende manieren had gewezen op de risico’s die verband houden met het speculatieve karakter van de grondtransacties, is in dit geval niet het verwijt aan JE Vastgoed dat zij geen concrete inschatting heeft gegeven van de kansen van een bestemmingswijziging, maar dat zij [eiseres] voorafgaand aan de koopovereenkomst in het geheel niet heeft gewaarschuwd voor de risico’s als een bestemmingswijziging uitblijft.