Op 9 januari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, [de moeder] en [de vader], niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren in het belang van [de minderjarige]. Dit heeft geleid tot een vicieuze cirkel, waarbij [de minderjarige] nog niet openstaat voor individuele behandeling van haar trauma’s. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot aan haar meerderjarigheid, met de verwachting dat zij kan starten met individuele therapie om haar ontwikkeling te bevorderen.
De kinderrechter heeft ook de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, omdat [de minderjarige] in de thuissituatie veel heftige gebeurtenissen heeft meegemaakt en de relatie met haar ouders lange tijd verstoord is geweest. Ondanks verbeteringen in het contact tussen [de minderjarige] en haar moeder, is het niet in het belang van [de minderjarige] om nu teruggeplaatst te worden. De vader is momenteel opgenomen voor zijn eigen problematiek, waardoor [de minderjarige] ook niet bij hem kan verblijven. De kinderrechter heeft geoordeeld dat [de minderjarige] behoefte heeft aan stabiliteit en duidelijkheid, wat momenteel geboden wordt in de jeugdhulpvoorziening waar zij verblijft.
De beslissing van de kinderrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die door de ouders of andere belanghebbenden kunnen worden ingesteld. De kinderrechter heeft de zaak op 9 januari 2024 mondeling behandeld en de beschikking op schrift gesteld op 16 januari 2024.