Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 20
- productie 1 van de zijde van [gedaagde]
- de aanvullende producties 21 t/m 26 van de zijde van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 19 juli 2024 waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden,
- de pleitnota van mr. Reddingius namens [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde].
2.Feiten
houden waarbij wat betreft de aandelen gehouden door 2050 Capital B.V. het economisch eigendom bij de 2050 Foundation zal liggen en de zeggenschap bij [eiser];
(naar de staat van de peildatum, na aftrek van een dividenduitkering van € 1,2 miljoen(bij vaststellingsovereenkomst van 3 september 2021 gewijzigd in: 1,7 miljoen)
) zal overdragen aan Stichting 2050 Foundation.
“Zoals bij jullie bekend, zijn [eiser] en ik afgelopen maand gescheiden. Hieruit volgt dat ik zal terugtreden uit het bestuur.”
het bestuur is bevoegd te besluiten de statuten te wijzigen, behoudens artikel 6 lid 8, artikel 14 en artikel 16 lid 4. Genoemde artikelen kunnen niet worden gewijzigd. Voor het wijzigen van artikel 6 lid 7 is goedkeuring nodig van [[eiser] en [gedaagde]] en de afstammelingen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisend belang en geschikt voor kort geding
nakomingde grondslag van de vordering in deze procedure. Om die reden faalt ook het betoog van [gedaagde] dat [eiser] niet in persoon een verzoek tot statutenwijziging kan doen, omdat op grond van de statuten alleen het bestuur bevoegd is. Vast staat dat zowel [eiser] als [gedaagde] partij zijn bij de afspraken in het proces-verbaal waarvan in deze procedure nakoming wordt gevorderd.
zich zullen onthouden van inmenging van het bestuur en governance van elkanders rechtspersonen en de rechtspersonen die daaraan zijn gelieerd’eraan in de weg staat dat [gedaagde] zich verzet tegen de beoogde wijziging van de statuten van 2050 Foundation. Uit de feiten blijkt dat 2050 Foundation is opgericht met het idee dat geschonken vermogen zou worden ingezet ten behoeve van ideële doelstellingen (r.o. 2.3.) en dat voorafgaand aan de oprichting van 2050 Foundation het de bedoeling was dat de zeggenschap binnen 2050 Foundation bij [eiser] en zijn afstammelingen zou berusten (r.o. 2.4.). Blijkens het echtscheidingsconvenant rust de schenkingsverplichting op uitsluitend [eiser] en behelsden de afspraken in het kader van de echtscheiding dat [eiser] de zeggenschap zou behouden over het vermogen waarop de schenkingsverplichting zag (r.o. 2.7.). [gedaagde] is in verband met de echtscheiding in 2021 ook teruggetreden als bestuurder (r.o. 2.8.). De afspraken die zijn vastgelegd in het proces-verbaal hadden tot doel een einde te maken aan alle geschillen die partijen op dat moment verdeeld hielden. In het proces-verbaal is onder meer vastgelegd dat [eiser] [gedaagde] jaarlijks moet informeren over het verloop van de schenkingsregeling en dat na effectuering van 100% eigendomsoverdracht van de certificaten aan 2050 Foundation is voldaan aan de schenkingsverplichting als omschreven in het echtscheidingsconvenant (r.o.2.10). Uit artikel 4.11.2. van het echtscheidingsconvenant volgt dan weer dat als niet (volledig) wordt voldaan aan de schenkingsverplichting, het niet-geschonken bedrag na aftrek van reeds geschonken bedragen en belastingschulden bij helfte wordt gedeeld, zodat [gedaagde] in die situatie recht heeft op de helft van het niet-geschonken bedrag (r.o. 2.7.). De voorzieningenrechter leidt uit het voorgaande af dat partijen met hun afspraken hebben beoogd de aanspraken van [gedaagde] op grond van het echtscheidingsconvenant te bevestigen en daarnaast uitdrukkelijk vast te leggen dat zij zich niet (meer) zouden mengen in elkaar bedrijfsvoering, op welke wijze dan ook. Daaruit volgt als meest logische uitleg van artikel 9 van het proces-verbaal dat ook 2050 Foundation valt onder de omschrijving ‘
elkanders rechtspersonen en de rechtspersonen die daaraan zijn gelieerd’.[gedaagde] heeft hiertegen ook niets inhoudelijks ingebracht en alleen gesteld dat artikel 9 uitsluitend kan zien op de rechtspersonen die de vaststellingsovereenkomst mede hebben ondertekend. Daarin volgt de voorzieningenrechter haar niet, waarbij wordt meegewogen dat [gedaagde] in de procedure die heeft geleid tot het kort-geding vonnis van 6 februari 2024, zélf het standpunt heeft ingenomen dat 2050 Foundation haar op grond van artikel 9 van het proces-verbaal finale kwijting heeft verleend. In dat kader gaat [gedaagde] er zelf dus ook van uit dat 2050 Foundation valt onder de omschrijving van ‘
elkanders rechtspersonen en de rechtspersonen die daaraan zijn gelieerd’