ECLI:NL:RBNHO:2024:8320

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/353935 / KG ZA 24-351
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over statutenwijziging en nakoming afspraken tussen voormalige echtgenoten met betrekking tot 2050 Foundation

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen voormalige echtgenoten, [eiser] en [gedaagde], over de wijziging van artikel 6 lid 7 van de statuten van de 2050 Foundation. De voorzieningenrechter heeft op 2 augustus 2024 geoordeeld dat [gedaagde] toestemming moet verlenen voor deze statutenwijziging. De zaak is ontstaan uit een geschil over de nakoming van afspraken die zijn vastgelegd in een proces-verbaal van een eerdere schikking. De voorzieningenrechter oordeelt dat [gedaagde] zich moet onthouden van inmenging in het bestuur en governance van aan [eiser] gelieerde rechtspersonen, en dat zij binnen 48 uur na betekening van het vonnis haar toestemming moet verlenen aan het bestuur van 2050 Foundation voor de statutenwijziging. Indien [gedaagde] niet tijdig aan deze verplichting voldoet, treedt het vonnis in de plaats van haar toestemming. De voorzieningenrechter heeft de vordering van [eiser] tot nakoming van de afspraken in het proces-verbaal toegewezen, maar de vordering tot het verbieden van inmenging door [gedaagde] is afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/353935 / KG ZA 24-351
Vonnis in kort geding van 2 augustus 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1],
eiser,
advocaat mr. W.G. Reddingius te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of een voorziening kan worden getroffen voor de wijziging van artikel 6 lid 7 van de statuten van 2050 Foundation. Verder moet beoordeeld worden of [gedaagde] op de door [eiser] geformuleerde manier geboden kan worden tot nakoming van een afspraak uit een proces-verbaal die inhoudt dat zij zich niet mag bemoeien met het bestuur en governance van aan [eiser] gelieerde rechtspersonen. [gedaagde] heeft tegen beide vorderingen verweer gevoerd.
De voorzieningenrechter oordeelt dat [gedaagde] toestemming moet verlenen aan het bestuur van 2050 Foundation om tot statutenwijziging van artikel 6 lid 7 over te gaan. Voor het geval zij die medewerking niet (tijdig) verleent bepaalt de voorzieningenrechter dat dit vonnis in de plaatst treedt van haar toestemming. Naar voorlopig oordeel is geen sprake van een zodanige schending van de afspraken in het proces-verbaal dat een veroordeling tot nakoming van die afspraken in de door [eiser] gewenste vorm aan de orde is, zodat deze vordering wordt afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 20
  • productie 1 van de zijde van [gedaagde]
  • de aanvullende producties 21 t/m 26 van de zijde van [eiser]
  • de mondelinge behandeling van 19 juli 2024 waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden,
  • de pleitnota van mr. Reddingius namens [eiser]
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagde] zijn voormalig echtgenoten. Zij zijn op [datum] 2013 gehuwd onder het aangaan van huwelijkse voorwaarden. Uit het huwelijk zijn twee kinderen geboren, die op dit moment 8 en 4 jaar oud zijn.
2.2.
De huwelijkse voorwaarden hielden – samengevat – in dat tussen partijen uitsluitend een gemeenschap van inboedel bestond en het inkomen van box 1 en box 3 periodiek tussen hen werd verrekend.
2.3.
[eiser] is eigenaar van de vennootschap 2050 Holding B.V. Deze vennootschap was in het bezit van 100% van de aandelen in Connectis Group B.V. Vanaf 2016 heeft [eiser] het aandelenbelang in Connectis Group B.V. in twee tranches (van 65% en 35%) verkocht voor een bedrag van € 16.000.000,-. Bij de verkoop heeft [eiser] het voornemen geuit om een deel van zijn vermogen te schenken ten behoeve van ideële doelstellingen, in het kader waarvan hij samen met [gedaagde] op 20 november 2017 een stichting heeft opgericht – Stichting 2050 Foundation, hierna te noemen 2050 Foundation –.
2.4.
Op 13 juni 2019 is een mede door [gedaagde] en [eiser] ondertekende vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de uiteindelijke structuur van de schenking en de route hier naartoe. Aan deze overeenkomst is een stappenplan gehecht waaruit volgt dat 2050 Foundation een aanspraak krijgt op de certificaten van aandelen in 2050 Capital B.V. en daarmee de eigendom over de verkoopopbrengst van 35% van de aandelen in Connectis Group B.V. In de vaststellingsovereenkomst is opgenomen, voor zover hier van belang:
“(E) 2050 Capital B.V. door 2050 Foundation is opgericht ter realisatie van de doelstellingen van 2050 Foundation;
(…)
(H) [eiser], 2050 Foundation en Stichting SIDN, hierna gezamenlijk ook te noemen Uiteindelijk Belanghebbenden (“UBOs”), al dan niet indirect, het volledige economisch eigendom en zeggenschap in de Vennootschap(Connectis Group B.V.)
houden waarbij wat betreft de aandelen gehouden door 2050 Capital B.V. het economisch eigendom bij de 2050 Foundation zal liggen en de zeggenschap bij [eiser];
(…)
5. [betrokkene 1] zal het stemrecht op de aandelen van 2050 Capital en daarmee op de aandelen van de Vennootschap exclusief voorbehouden aan [eiser] en/of zijn nakomelingen, dan wel één door [eiser] en/of zijn nakomelingen aangewezen vertegenwoordiger;”
2.5.
Op 18 oktober 2019 hebben partijen het huwelijksregime gewijzigd naar een algehele gemeenschap van goederen.
2.6.
Op 14 juli 2021 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Op 12 oktober 2021 is de echtscheidingsbeschikking ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.7.
Van de echtscheidingsbeschikking maakt deel uit een door partijen opgesteld echtscheidingsconvenant van 3 mei 2021 (hierna: het echtscheidingsconvenant), waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“(…)
Aandelen
4.10.
Tot de huwelijksgemeenschap van partijen behoren de certificaten van aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 2050 Holding B.V. Waarna hierna over aandelen gesproken wordt, moet in voorkomende gevallen certificaten van aandelen worden gelezen.
4.11.1
De man acht zich gebonden aan de overeenkomst met Founders Pledge d.d.4 september 2018. De vrouw gaat in het kader van de getroffen regeling akkoord met de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting die ertoe leidt dat op grond van deze overeenkomst hun zakelijk vermogen gebonden is in die zin dat de overeengekomen schenkingsverplichtingen dienen te worden nagekomen Deze schenkingsverplichting houdt in dat de man middels een periodieke gift (de waarde van) de certificaten van aandelen 2050 Holding BV(bij vaststellingsovereenkomst van 3 september 2021 gewijzigd in: 2050 Capital BV)
(naar de staat van de peildatum, na aftrek van een dividenduitkering van € 1,2 miljoen(bij vaststellingsovereenkomst van 3 september 2021 gewijzigd in: 1,7 miljoen)
) zal overdragen aan Stichting 2050 Foundation.
4.11.2
De man is gehouden om de schenkingen te voltooien binnen zeven jaar na ondertekening van dit convenant. De man zal in 2021 starten met de juridische en fiscale stappen die nodig zijn om de schenking te effectueren. Het streven is om de schenking binnen vijf jaar te af te ronden. De man zal door tussenkomst van [betrokkene 2] (CB&More) de vrouw op de hoogte houden van de voortgang. Bij gebreke van stipte en volledige voltooiing van de schenkingen, is de man in verzuim en wordt het niet-geschonken bedrag na aftrek van reeds geschonken bedragen en belastingschulden bij helfte gedeeld. De man is niet in verzuim wanneer voltooiing langer dan zeven jaar duurt en de vertraging aan zijn zijde niet toerekenbaar is.
4.11.3
Aangezien de schenkingsverplichting door de man is aangegaan en met name uit het vermogen belichaamd in de certificaten van aandelen 2050 Holding BV moet komen, waarover de man beslissingsbevoegd is, zijn partijen overeengekomen dat deze verplichting door de man zal worden voldaan, zoals opgenomen in voornoemde Founders Pledge. (…)”
2.8.
Op 22 juni 2021 heeft [gedaagde] zich teruggetrokken als bestuurder van 2050 Foundation. In een e-mail van 22 juni 2021 aan de andere bestuurders schrijft zij
“Zoals bij jullie bekend, zijn [eiser] en ik afgelopen maand gescheiden. Hieruit volgt dat ik zal terugtreden uit het bestuur.”
2.9.
De afgelopen jaren hebben partijen, en/of rechtspersonen waarmee zij verbonden zijn diverse gerechtelijke procedures gevoerd. Op 17 november 2023 hebben [eiser], 2050 Holding B.V. en [gedaagde] in een destijds aanhangige kort geding procedure een schikking getroffen met als doel om alle geschillen in één keer op te lossen. Die schikking is vastgelegd in een proces-verbaal en ondertekend door [gedaagde], mede namens LVTO, en [eiser], mede namens 2050 Holding en STAK [betrokkene 1] (hierna: het proces-verbaal).
2.10.
In het proces-verbaal staat, voor zover van belang:
Informatievoorziening met betrekking tot de voortgang van schenkingsverplichting
5. [eiser] zal [gedaagde] jaarlijks informeren omtrent de uitvoering van de schenkingsregeling als omschreven in artikelen 4.10 en 4.11 van het echtscheidingsconvenant (…)
(…)
Partijen delen de opvatting dat na effectuering van 100% eigendomsoverdracht van de certificaten waarover hiervoor is gesproken aan 2050 Foundation aan de schenkingsverplichting als omschreven in het echtscheidingsconvenant is voldaan.
(…)
Governance
9 Partijen zeggen over en weer aan elkaar toe dat zich zullen onthouden van inmenging van het bestuur en governance van elkanders rechtspersonen en de rechtspersonen die daaraan zijn gelieerd.
Kwijting
9. Onverlet het bepaalde in het tussen partijen gesloten echtscheidingsconvenant, het ouderschapsplan en de daaraan gerelateerde twee vaststellingsovereenkomsten, (zie vonnis 4 januari 2023) verlenen partijen en aan hen gelieerde rechtspersonen aan elkaar aan hen gelieerde rechtspersonen na uitvoering van het bovenstaande finale kwijting van al hetgeen zij in het kader van deze procedure gevorderd hebben en al hetgeen zij mogelijk nog te vorderen hebben in het kader van de rechtsbetrekking die tussen hen heeft bestaan.”
2.11.
In de statuten van 2050 Foundation staat, voor zover van belang:
“Samenstelling, benoeming, defungeren
Artikel 6
(…)
7. De benoeming van bestuurders geschiedt als volgt:
a. Indien [[eiser]] en/of [[gedaagde]] deel uitmaken van het bestuur worden bestuurders benoemd door het bestuur, waarbij het bestuur volledig aanwezig dient te zijn;
b. na defungeren van zowel [[eiser]] als [[gedaagde]], als bestuurders van de stichting worden een of meer opvolgend bestuurders benoemd door een commissie, welke wordt gevormd door de Afstammelingen, mits de betreffende afstammeling reeds de leeftijd van een en twintig (21) jaar heeft bereikt, waarbij iedere persoon één (1) stem heeft;
c. mocht conform sub b geen benoeming kunnen plaatsvinden dan zal de rechtbank worden gevraagd om tot benoeming gaan.
De hiervoor onder sub a bedoelde benoemingsbesluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen waarbij [[eiser] en [gedaagde]], voor zover ze deel uitmaken van het bestuur, ten gunste van (“voor”) de benoeming dienen te stemmen.
De hiervoor onder sub b bedoelde benoemingsbesluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
(…)
Statutenwijziging
Artikel 14
1.
het bestuur is bevoegd te besluiten de statuten te wijzigen, behoudens artikel 6 lid 8, artikel 14 en artikel 16 lid 4. Genoemde artikelen kunnen niet worden gewijzigd. Voor het wijzigen van artikel 6 lid 7 is goedkeuring nodig van [[eiser] en [gedaagde]] en de afstammelingen.”
2.12. 2050
Foundation is een verzoekschriftprocedure bij de rechtbank Rotterdam gestart met het verzoek tot wijziging van de statuten. In eerste instantie zag het verzoek op wijziging van verschillende artikelen uit de statuten, maar het verzoek is gewijzigd in die zin dat de rechtbank is verzocht alleen artikel 14 lid 1 van de statuten te wijzigen. Het verzoek is bij beschikking van 4 juni 2024 afgewezen. De rechtbank heeft daarbij onder meer overwogen:
“ 4.3 Anders dan het bestuur betoogt, is de rechtbank van oordeel dat de Stichting niet kwalificeert als een aan [eiser] gelieerde vennootschap. De Stichting is door [eiser] en [gedaagde] gezamenlijk opgericht als ‘goede doelen stichting’. Dat zij ontslag heeft genomen als bestuurder doet daaraan niet af. Er zijn verder geen concrete feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat partijen bij het treffen van de schikking beoogd hebben de Stichting te kwalificeren als een aan [eiser] gelieerde vennootschap.”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te gebieden om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis haar onherroepelijke schriftelijke en onvoorwaardelijke toestemming aan het bestuur van 2050 Foundation te verlenen om, op grond van artikel 14 lid 1 van de statuten van 2050 Foundation, tot de wijziging van artikel 6 lid 7 van die statuten overeenkomstig de wens van het bestuur van 2050 Foundation zoals onder randnummer 76 van de dagvaarding beschreven over te gaan en te bepalen dat indien [gedaagde] niet tijdig aan het ten deze te wijzen vonnis heeft voldaan, dit vonnis op grond van artikel 3:300 juncto 3:301 BW in de plaats treedt van deze toestemming;
II. [gedaagde] te gebieden tot het volledig en onvoorwaardelijk nakomen van de verplichtingen krachtens het artikel 9 van het proces-verbaal van 17 november 2023 en zich te onthouden van iedere vorm van inmenging - waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, het doen van meldingen bij instanties, communicatie met de media, het schriftelijke en/of mondeling uitlaten over bestuursleden en het schriftelijke en/of mondeling uitlaten over en/of bezwaar maken tegen het (voorgenomen) beleid en governance van aan [eiser] gelieerde rechtspersonen 2050 Holding B.V., 2050 Capital B.V., Stichting administratiekantoor [betrokkene 1], 2050 Ventures B.V., Stichting 2050 Foundation, Metrics Matter B.V. en Metrics Matter Holding B.V.;
III. met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] in verzuim is met de nakoming (nalaten) van artikel 9 van het proces-verbaal. Dit artikel bepaalt dat [gedaagde] zich moet onthouden van inmenging in het (voorgenomen) beleid en governance van de aan [eiser] gelieerde rechtspersonen, waaronder 2050 Foundation en STAK [betrokkene 1]. [gedaagde] had zich als belanghebbende in de verzoekschriftprocedure moeten onthouden van uiting van bezwaren. Als [gedaagde] zich had onthouden van inmenging, zou het verzoek van 2050 Foundation zijn toegewezen. Het optreden van [gedaagde] veroorzaakt niet alleen financiële schade, maar het voortduren daarvan blokkeert de uitvoering van het door 2050 Foundation gewenste beleid. [gedaagde] is hierop aangesproken en verzocht vrijwillig medewerking te verlenen. [gedaagde] weigert dit. Vervangende toestemming is noodzakelijk, zodat de schade van haar verzuim op korte termijn ongedaan kan worden gemaakt, aldus [eiser].
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang en geschikt voor kort geding

4.1.
[gedaagde] betwist dat sprake is van een spoedeisende vordering. Dit verweer wordt verworpen. De stelling van [eiser] dat de autonomie van de stichting in het gedrang is, omdat het zonder statutenwijziging niet mogelijk is om zich terug te trekken als bestuurder en een onafhankelijk bestuur aan te stellen, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen. Tussen partijen en de rechtspersonen waarbij zij betrokkenheid hebben is inmiddels een groot aantal procedures gevoerd. Het verschil van inzicht dat nu is ontstaan over de uitleg van de afspraken in het proces-verbaal zorgt voor aanhoudende strijd en een verdere verharding van de verhoudingen. De impact die dit heeft op partijen en hun kinderen weegt mee bij het oordeel dat er een spoedeisend belang bestaat bij het verkrijgen van duidelijkheid over de uitleg van de afspraken.
4.2.
Verder voert [gedaagde] aan dat geen sprake is van een voorlopige voorziening, maar van een definitieve voorziening als zij wordt veroordeeld tot medewerking aan de statutenwijziging. Ook dit verweer slaagt niet. Een eventuele toewijzing van de vordering in kort geding leidt niet tot onomkeerbare gevolgen. Het is immers mogelijk om de statuten weer te (laten) wijzigen.
4.3.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen hierna inhoudelijk beoordelen.
De omvang van het geschil
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat in dit kort geding alleen beoordeeld moet worden of – kort gezegd – [gedaagde] op grond van de tussen partijen gemaakte afspraken geboden kan worden om haar toestemming te verlenen aan de wijziging van artikel 6 lid 7 van de statuten van 2050 Foundation en zich te onthouden van inmenging in het bestuur en de governance van diverse aan [eiser] gelieerde rechtspersonen.
[eiser] vordert dus nakoming van de afspraken in het proces-verbaal. Andere discussies tussen partijen maken geen onderdeel uit van deze procedure.
Toestemming tot statutenwijziging
4.5.
[eiser] wenst de tekst van artikel 6 lid 7 van de statuten te wijzigen als volgt:
De bestuurders worden benoemd door het bestuur, waarbij het bestuur volledig aanwezig dient te zijn. Benoemingsbesluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
De rechtbank zal de vordering om [gedaagde] te gebieden tot medewerking aan die statutenwijziging toewijzen. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
4.6.
[gedaagde] voert het verweer dat over de wijziging van de statuten al is geoordeeld bij beschikking van 4 juni 2024 door de bodemrechter van de rechtbank Rotterdam. Het verzoek is afgewezen en de rechtbank stelde in die beschikking volgens [gedaagde] vast dat 2050 Foundation geen aan [eiser] gelieerde vennootschap is en dat de gevraagde statutenwijziging niet door de toets van artikel 2:294 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) komt.
Dit verweer slaagt niet. Ter zitting heeft [eiser] toegelicht dat het verzoek dat bij de rechtbank Rotterdam is ingediend – na wijziging van het verzoek – zag op wijziging van artikel 14 lid 1 van de statuten. In deze procedure ligt de wijziging van artikel 6 lid 7 van de statuten voor. Over de wijziging van dit artikel is nog geen gerechtelijke beslissing gegeven, nog daargelaten dat in de procedure in Rotterdam niet [eiser] in persoon, maar 2050 Foundation partij was. Bovendien stelt [eiser] zich op het standpunt dat [gedaagde] op grond van de afspraken uit het proces-verbaal gehouden was om toestemming te verlenen voor de statutenwijziging. Daarmee is
nakomingde grondslag van de vordering in deze procedure. Om die reden faalt ook het betoog van [gedaagde] dat [eiser] niet in persoon een verzoek tot statutenwijziging kan doen, omdat op grond van de statuten alleen het bestuur bevoegd is. Vast staat dat zowel [eiser] als [gedaagde] partij zijn bij de afspraken in het proces-verbaal waarvan in deze procedure nakoming wordt gevorderd.
4.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de afspraak in het proces-verbaal dat partijen ‘
zich zullen onthouden van inmenging van het bestuur en governance van elkanders rechtspersonen en de rechtspersonen die daaraan zijn gelieerd’eraan in de weg staat dat [gedaagde] zich verzet tegen de beoogde wijziging van de statuten van 2050 Foundation. Uit de feiten blijkt dat 2050 Foundation is opgericht met het idee dat geschonken vermogen zou worden ingezet ten behoeve van ideële doelstellingen (r.o. 2.3.) en dat voorafgaand aan de oprichting van 2050 Foundation het de bedoeling was dat de zeggenschap binnen 2050 Foundation bij [eiser] en zijn afstammelingen zou berusten (r.o. 2.4.). Blijkens het echtscheidingsconvenant rust de schenkingsverplichting op uitsluitend [eiser] en behelsden de afspraken in het kader van de echtscheiding dat [eiser] de zeggenschap zou behouden over het vermogen waarop de schenkingsverplichting zag (r.o. 2.7.). [gedaagde] is in verband met de echtscheiding in 2021 ook teruggetreden als bestuurder (r.o. 2.8.). De afspraken die zijn vastgelegd in het proces-verbaal hadden tot doel een einde te maken aan alle geschillen die partijen op dat moment verdeeld hielden. In het proces-verbaal is onder meer vastgelegd dat [eiser] [gedaagde] jaarlijks moet informeren over het verloop van de schenkingsregeling en dat na effectuering van 100% eigendomsoverdracht van de certificaten aan 2050 Foundation is voldaan aan de schenkingsverplichting als omschreven in het echtscheidingsconvenant (r.o.2.10). Uit artikel 4.11.2. van het echtscheidingsconvenant volgt dan weer dat als niet (volledig) wordt voldaan aan de schenkingsverplichting, het niet-geschonken bedrag na aftrek van reeds geschonken bedragen en belastingschulden bij helfte wordt gedeeld, zodat [gedaagde] in die situatie recht heeft op de helft van het niet-geschonken bedrag (r.o. 2.7.). De voorzieningenrechter leidt uit het voorgaande af dat partijen met hun afspraken hebben beoogd de aanspraken van [gedaagde] op grond van het echtscheidingsconvenant te bevestigen en daarnaast uitdrukkelijk vast te leggen dat zij zich niet (meer) zouden mengen in elkaar bedrijfsvoering, op welke wijze dan ook. Daaruit volgt als meest logische uitleg van artikel 9 van het proces-verbaal dat ook 2050 Foundation valt onder de omschrijving ‘
elkanders rechtspersonen en de rechtspersonen die daaraan zijn gelieerd’.[gedaagde] heeft hiertegen ook niets inhoudelijks ingebracht en alleen gesteld dat artikel 9 uitsluitend kan zien op de rechtspersonen die de vaststellingsovereenkomst mede hebben ondertekend. Daarin volgt de voorzieningenrechter haar niet, waarbij wordt meegewogen dat [gedaagde] in de procedure die heeft geleid tot het kort-geding vonnis van 6 februari 2024, zélf het standpunt heeft ingenomen dat 2050 Foundation haar op grond van artikel 9 van het proces-verbaal finale kwijting heeft verleend. In dat kader gaat [gedaagde] er zelf dus ook van uit dat 2050 Foundation valt onder de omschrijving van ‘
elkanders rechtspersonen en de rechtspersonen die daaraan zijn gelieerd’
4.8.
De voorzieningenrechter overweegt nog dat zij zich vrij voelt op dit punt een andere (voorlopige) afweging te maken dan de rechtbank Rotterdam heeft gedaan. In de zaak die de voorzieningenrechter moet beoordelen spitst het debat zich toe op de vraag welke strekking de afspraken hebben die zijn vastgelegd in het proces-verbaal, anders dan in de zaak die aan de rechtbank Rotterdam voorlag. En in deze zaak, die een andere grondslag heeft en wordt gevoerd tussen andere partijen, blijkt wel degelijk van concrete feiten en omstandigheden die erop wijzen dat de in het proces-verbaal vastgelegde afspraken ook betrekking hadden op 2050 Foundation als één van elkaars of daaraan gelieerde rechtspersonen.
4.9.
[gedaagde] heeft nog betoogd dat de vordering op feitelijke gronden moet worden afgewezen, maar dit verweer kan onbesproken blijven. Uit het voorgaande volgt immers dat [gedaagde] zich had moeten onthouden van inmenging van het bestuur en de governance van 2050 Foundation. Dat brengt mee dat zij toestemming had moeten geven voor de wijziging van de statuten op de door het bestuur van 2050 Foundation voorgestelde wijze.
4.10.
Op grond van het voorgaande zal de voorzieningenrechter [gedaagde] gebieden om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis haar toestemming te verlenen aan het bestuur van 2050 Foundation om tot wijziging van artikel 6 lid 7 van de statuten over te gaan. De voorzieningenrechter zal ook bepalen dat indien [gedaagde] deze toestemming niet tijdig verleent, dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 1 BW dezelfde kracht heeft als een door [gedaagde] ondertekende volmacht aan [eiser] om de in die veroordeling omschreven toestemming te geven. Voor alle duidelijkheid merkt de voorzieningenrechter hierbij op dat de hiervoor bedoelde toestemming ook ziet op de toestemming die [gedaagde] als gezaghebbende ouder namens de afstammelingen moet geven.
Onthouden van inmenging
4.11.
Partijen hebben in artikel 9 van het proces-verbaal bepaald dat zij over en weer aan elkaar toezeggen dat zij zich zullen onthouden van inmenging van het bestuur en governance van elkanders rechtspersonen en de rechtspersonen die daaraan gelieerd zijn. Ter zitting heeft mr. Reddingius verklaard dat de vordering onder II een verder uitwerking is van de vastlegging van artikel 9 uit het proces-verbaal. De voorzieningenrechter zal deze vordering afwijzen en licht dat hierna toe.
4.12.
[eiser] stelt dat [gedaagde] zich niet heeft gehouden aan artikel 9 uit het proces-verbaal, omdat zij haar bezwaren heeft geuit bij de rechtbank Rotterdam tegen het verzoek tot statutenwijziging van (onder meer) 2050 Foundation. Ter onderbouwing van deze stelling wijst [eiser] er op dat uit een tijdens de zitting door de rechtbank Rotterdam voorgestelde schikking blijkt dat het de rechtbank vrij stond om de statuten aan te passen en uitsluitend het verzet en het bezwaar van [gedaagde] tot afwijzing van het verzoek van het bestuur heeft geleid. Volgens de behandelend rechter mocht [gedaagde] zich in de meest brede zin van het woord niet bemoeien met de governance, wat betekent dat je soms ook iets moet nalaten.
4.13.
De voorzieningenrechter overweegt dat [gedaagde] als belanghebbende in de verzoekschriftprocedure is aangemerkt en in dat kader door de rechtbank Rotterdam in de gelegenheid is gesteld om haar standpunt naar voren te brengen. Ofschoon uit r.o. 4.7. volgt dat zij dit op grond van artikel 9 van het proces-verbaal had moeten nalaten, rechtvaardigt dit niet de toewijzing van het gevorderde onder II, dat veel verder strekt.
4.14.
Omdat er geen andere feiten en omstandigheden zijn gesteld waaruit volgt dat [gedaagde] – na het aangaan van de afspraak in het proces-verbaal – zich heeft ingemengd in het bestuur en de governance van rechtspersonen van [eiser] en daaraan gelieerde rechtspersonen, is de vordering niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.15.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat in procedures tussen ex-echtgenoten de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis haar onherroepelijke schriftelijke en onvoorwaardelijke toestemming aan het bestuur van 2050 Foundation te verlenen om, op grond van artikel 14 lid 1 van de statuten van 2050 Foundation, tot de wijziging van artikel 6 lid 7 van die statuten over te gaan overeenkomstig de wens van het bestuur van 2050 Foundation,
5.2.
bepaalt dat indien [gedaagde] niet tijdig aan de hoofdveroordeling onder 5.1 heeft voldaan, dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 1 BW dezelfde kracht heeft als een door [gedaagde] ondertekende volmacht aan [eiser] om de in die veroordeling omschreven toestemming te geven,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.J. Berkers en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bert op 2 augustus 2024. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 1589