ECLI:NL:RBNHO:2024:8318

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/348236 / HA ZA 24-43
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging ex artikel 222 Rv en tegenverzoek in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 31 juli 2024 een vonnis in incident gewezen. De zaak betreft een verzoek tot voeging van twee procedures, ingediend door de besloten vennootschap Alegria Health Nederland B.V. (hierna: Alegria) tegen de stichting Open Nederland (hierna: SON). Alegria verzocht de rechtbank om de hoofdzaak te voegen met een andere aanhangige zaak, terwijl SON zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de vordering tot voeging toegewezen, omdat de aangevoerde gronden niet waren weersproken.

SON heeft daarnaast een tegenverzoek ingediend, waarin zij vroeg om een datum voor de mondelinge behandeling vast te stellen en om te bepalen dat alle processtukken in beide procedures als onderdeel van het procesdossier zouden worden beschouwd. De rechtbank heeft dit tegenverzoek afgewezen, onder verwijzing naar de huidige stand van de procedures en de noodzaak om de processtukken als afzonderlijke entiteiten te beschouwen. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment geen aanleiding was om een datum voor de mondelinge behandeling te bepalen, mede gezien de mogelijkheid van een reconventionele vordering door Alegria.

De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten draagt. De rechtbank heeft in het incident de hoofdzaak met de andere aanhangige zaak gevoegd, het tegenverzoek afgewezen en de kosten gecompenseerd. De zaak zal op 11 september 2024 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/348236 / HA ZA 24-43
Vonnis in incident van 31 juli 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING OPEN NEDERLAND ("SON"),
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.D. Polkerman te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALEGRIA HEALTH NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Spaarndam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. B.A.J. van Lammeren te Alphen aan den Rijn.
Partijen zullen hierna SON en Alegria genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord met producties
  • de incidentele conclusie tot voeging ex artikel 222 Rv van de zijde van Alegria
  • de conclusie van antwoord in het incident tot voeging ex artikel 222 Rv, tevens houdende tegenverzoek van de zijde van SON
  • de conclusie van antwoord in het tegenverzoek van de zijde van Alegria.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

Voeging ex artikel 222 Rv

2.1.
Alegria vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/15/351970/ HA ZA 24/243. SON refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
Tegenverzoek
2.3.
SON heeft een tegenverzoek ingediend. Dit verzoek aan de rechtbank ziet – kort gezegd – op 1) het in afwijking van de door Alegria voorgestelde procesorde alvast bepalen van een datum voor de mondelinge behandeling op basis van de reeds door partijen doorgegeven verhinderdata en 2) het met het oog op de proceseconomie beslissen dat alle processtukken (inclusief dagvaardingen), producties en stellingen die reeds zijn en nog worden uitgebracht, ingediend en/of ingenomen in de ene procedure, na voeging worden geacht onderdeel te zijn en/of te zullen worden van het procesdossier in de andere procedure.
2.4.
De rechtbank zal het tegenverzoek afwijzen. Daarom kan onbesproken blijven of het verweer van Alegria dat SON niet-ontvankelijk is slaagt. De rechtbank zal haar oordeel hierna toelichten.
2.5.
Gelet op de huidige stand van de procedure(s) bestaat er op dit moment nog geen aanleiding om een datum voor een mondelinge behandeling te bepalen. Daarbij is mede van belang dat Alegria heeft verklaard dat zij in de procedure Goosssens voornemens is om een reconventionele vordering in te stellen. Als een reconventionele vordering wordt ingesteld, dan zal de wederpartij in die procedure eerst in de gelegenheid worden gesteld om hier schriftelijk op te reageren. De enkele omstandigheid dat deze procedure daardoor mogelijk vertraging oploopt is onvoldoende om, met voorrang op andere bij deze rechtbank aanhangige procedures, alvast een mondelinge behandeling te bepalen.
2.6.
Wat betreft het verzoek om alle processtukken in beide zaken automatisch onderdeel te laten zijn van beide procedures heeft Alegria terecht opgemerkt dat de procedures formeel gezien twee afzonderlijke procedures blijven. Zonder nadere onderbouwing van SON, en gelet op het verweer van Alegria dat nu juist de substantiëringsplicht onderwerp van discussie is tussen partijen, valt niet in te zien hoe het samenvoegen van de processtukken in de procedures zou bijdragen aan de proceseconomie.
Proceskosten
2.7.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/15/351970/ HA ZA 24/243,
3.2.
wijst het tegenverzoek af,
3.3.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
11 september 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1589