ECLI:NL:RBNHO:2024:8281

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
10913202 \ CV EXPL 24-255
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij tekortkoming in overeenkomst bij overname tandartsenpraktijk

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter P.J. Jansen van de Rechtbank Noord-Holland, staat de vraag centraal of een tandarts tekort is geschoten in de nakoming van een overeenkomst voor de overname van een tandartsenpraktijk. De eiser, een tandarts, heeft de praktijk van de gedaagde overgenomen en vordert schadevergoeding omdat het aantal actieve patiënten bij de overname aanzienlijk lager was dan in de overeenkomst was vermeld. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde weliswaar tekort is geschoten, maar dat deze tekortkoming niet toerekenbaar is. De gedaagde heeft de praktijk overgedragen zoals overeengekomen, en de eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de tekortkoming aan de gedaagde kan worden toegerekend. De kantonrechter wijst de vordering van de eiser af, evenals de vorderingen voor herstelkosten van de behandelstoel en de buitengerechtelijke incassokosten. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 947,00 zijn vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken op 29 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 10913202 \ CV EXPL 24-255
Vonnis van 29 augustus 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Stichting VvAA Rechtsbijstand,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E.A. Vos.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of een tandarts tekort is geschoten in de nakoming van de met een andere tandarts gesloten overeenkomst voor een overname van een tandartsenpraktijk. De kantonrechter oordeelt dat de overdragende tandarts weliswaar tekort is geschoten doordat de praktijk op het moment van overname veel minder actieve patiënten had dan waar de verkrijgende tandarts van mocht uitgaan, maar ondanks dat hoeft de overdragende tandarts de door de verkrijgende tandarts gevorderde schadevergoeding niet te betalen. De tekortkoming kan namelijk niet aan de overdragende tandarts worden toegerekend. Verder is niet gebleken dat de behandelstoel op het moment van overdracht niet goed werkte. Ook de in verband daarmee gevorderde schadevergoeding wordt daarom afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 april 2024,
- het bericht van 18 juli 2024 met producties van [eiser] ,
- het bericht van 19 juli 2024 met producties van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling van 1 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitaantekeningen van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen, beiden tandarts, hebben op of omstreeks 22 april 2022 een overeenkomst gesloten uit hoofde waarvan [gedaagde] zijn tandartsenpraktijk aan de [adres] per 1 maart 2023 aan [eiser] heeft overgedragen. [eiser] heeft hiervoor € 80.000,00 aan [gedaagde] betaald.
2.2.
In de tussen partijen gesloten overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen.
Artikel 1
1. Partij A draagt zijn tandartspraktijk onder de naam “Tandartspraktijk [gedaagde] ” gevestigd te [adres] , waaronder begrepen de inrichting, het instrumentarium (de tandheelkundige installaties), de inventaris, de automatisering, de voorraad, het volledige patiëntenbestand (ongeveer 960 actieve patiënten) en de praktijkorganisatie, per 1 maart 2023, hierna te noemen de overdrachtsdatum, over aan partij B.
(…)
5. (…) Partij A is verantwoordelijk voor het goed functioneren van de apparatuur tot 1 maart 2023.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 15.805,77, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag, kort weergegeven, dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Anders dan in de overeenkomst is opgenomen, had de praktijk op het moment van overdracht geen 960 actieve patiënten maar slechts 666. Aangezien [eiser] € 50,00 per actieve patiënt aan [gedaagde] heeft betaald, heeft hij dus € 13.700,00 teveel betaald voor de overname. Daarnaast is kort na de overname gebleken dat de behandelstoel niet goed functioneerde. Volgens een door [eiser] geraadpleegde installateur kwam dit doordat de printplaat waterschade had en sporen van corrosie vertoonde. Deze corrosie is volgend de installateur al voor de overdracht ontstaan. Omdat [gedaagde] na heeft gelaten een goed werkende behandelstoel over te dragen, moet hij de herstelkosten van € 1.038,06 die [eiser] heeft gemaakt vergoeden. Aangezien [gedaagde] niet tot betaling van de door hem verschuldigde bedragen is overgegaan en [eiser] zijn vordering uit handen heeft moeten geven, is [gedaagde] ook buitengerechtelijke incassokosten van € 1.067,71 en wettelijke handelsrente verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] betwist dat hij tekort is geschoten. Op basis van de tussen partijen gesloten overeenkomst diende hij bij de overname het patiëntenbestand aan [eiser] over te dragen en dat heeft hij gedaan. Bovendien is het door [eiser] gebruikte peilmoment voor zijn berekening van het aantal actieve patiënten niet juist. [eiser] heeft als peilmoment de datum van de daadwerkelijk overname, te weten 1 maart 2023, genomen, terwijl de overeenkomst al in april 2022 is gesloten en er dus gekeken zou moeten worden naar het aantal actieve patiënten op die datum. De overeenkomst bevat namelijk geen verrekeningsmechanise voor aanpassing van de koopprijs per leveringsdatum. Verder geldt dat het in de overeenkomst opgenomen aantal actieve patiënten is berekend door de gezamenlijk adviseur, dhr. [adviseur] van [bedrijf] B.V. (hierna: ‘ [adviseur] ’), en over die berekening zijn door [eiser] nooit vragen gesteld. Ten aanzien van de behandelstoel geldt dat [gedaagde] erkent dat de behandelstoel niet meer over de originele printplaat beschikte. Deze was namelijk stuk gegaan en is toen vervangen door een ander exemplaar. De stoel functioneerde ondanks dat echter naar behoren.

4.De beoordeling

Aantal actieve patiënten
4.1.
[eiser] stelt dat het aantal actieve patiënten die hij overgedragen heeft gekregen veel lager is dan het aantal wat in de overeenkomst is opgenomen. Ondanks dat uit de dagvaarding niet duidelijk volgt wat de grondslag van de vordering van [eiser] is, heeft [eiser] desgevraagd op de zitting toegelicht dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, omdat [eiser] niet geleverd heeft gekregen wat is overeengekomen. Hij heeft daarom recht op schadevergoeding. [gedaagde] betwist dat hij tekort is geschoten.
4.2.
Omdat [eiser] stelt dat hij niet geleverd heeft gekregen wat hij mocht verwachten, zal de kantonrechter eerst beoordelen wat partijen zijn overeengekomen.
4.3.
Bij beantwoording van de vraag wat partijen zijn overeengekomen, is niet alleen de tekst van de overeenkomst van belang, maar ook de betekenis die partijen in dat kader over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij in dat kader redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.4.
In de overeenkomst staat dat [gedaagde] verplicht was het hele patiëntenbestand van zijn tandartsenpraktijk op 1 maart 2023 aan [eiser] over te dragen. Aan deze verplichting heeft [gedaagde] in beginsel voldaan. In de overeenkomst is echter ook opgenomen dat het patiëntenbestand uit ongeveer 966 actieve patiënten bestaat. Op de zitting is toegelicht dat dit aantal in het eerste concept van de overeenkomst niet was opgenomen, maar dat het aantal op verzoek van [eiser] en met instemming van [gedaagde] aan de overeenkomst is toegevoegd. Hieruit volgt dat het aantal over te dragen actieve patiënten voor [eiser] belangrijk was en dat [gedaagde] daar ook van op de hoogte was. Hoewel het in de overeenkomst opgenomen aantal geen gegarandeerd aantal is waar [eiser] rechten aan kan ontlenen, is de kantonrechter wel van oordeel dat [eiser] ervan uit mocht gaan dat het over te dragen patiëntenbestand uit ongeveer uit 966 actieve patiënten zou bestaan. [eiser] heeft, naar het oordeel van de kantonrechter, voldoende aannemelijk gemaakt dat dit niet is gebeurd en dat het actieve patiëntenbestand op 1 maart 2023 slechts uit 666 patiënten bestond. [gedaagde] heeft de juistheid van de door [eiser] gemaakte berekening betwist. Omdat partijen het eens zijn over de definitie van een actieve patiënt – namelijk een patiënt die in een periode van 18 maanden voor de peildatum de praktijk heeft bezocht – en [eiser] zich baseert op gegevens van Vertimart die [gedaagde] zelf ook gebruikt, gaat de kantonrechter echter uit van de juistheid van de door [eiser] gemaakte berekening.
4.5.
[gedaagde] heeft verder nog aangevoerd dat de door [eiser] gebruikte peildatum voor het berekenen van het aantal actieve patiënten niet klopt. [eiser] heeft echter aangevoerd dat het aantal patiënten van een tandartsenpraktijk over het algemeen niet heel erg fluctueert en [gedaagde] heeft dit niet heeft weersproken. Dit brengt met zich mee dat [eiser] er geen rekening mee hoefde te houden dat het patiëntenbestand tussen het moment van tekenen van de overeenkomst en de daadwerkelijke overdracht van de praktijk met ruim één derde af zou nemen. Dat dit wel zo was, maakt dat [eiser] niet geleverd heeft gekregen wat hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten en [gedaagde] dus tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
4.6.
Dat [gedaagde] tekort is geschoten, leidt er echter niet automatisch toe dat [eiser] aanspraak kan maken op schadevergoeding. Uit de wet volgt namelijk dat een schuldenaar alleen gehouden is de schade van een schuldeiser te vergoeden, als de tekortkoming aan de schuldenaar kan worden toegerekend. [1] Aan dit vereiste is naar het oordeel van de kantonrechter niet voldaan. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.7.
De enkele omstandigheid dat er minder actieve patiënten zijn overgedragen, betekent niet dat dat aan [gedaagde] kan worden toegerekend. Daarvoor is meer vereist. Bijvoorbeeld dat [gedaagde] bij de totstandkoming van de overeenkomst met opzet verkeerde informatie aan [eiser] heeft verstrekt of dit voor rekening en risico van [gedaagde] moet komen. Daarvan is echter niet gebleken. [gedaagde] heeft namelijk toegelicht dat hij voor het sluiten van de overeenkomst alle voor het bepalen van de koopprijs relevante stukken, waaronder overzichten van verrichtingenlijsten en statistieken van patiënten aan de gezamenlijk adviseur van partijen, [adviseur] , heeft toegestuurd en dat [adviseur] vervolgens het aantal actieve patiënten heeft berekend. [eiser] betwist dat [adviseur] hem ook adviseerde. Volgens [eiser] kende hij [adviseur] door de overname van een praktijk in Den Haag en heeft [adviseur] hem alleen geholpen bij het verkrijgen van de financiering voor de overname van de praktijk van [gedaagde] . Dat [adviseur] [eiser] niet ook adviseerde acht de kantonrechter echter niet geloofwaardig. In de e-mail die [eiser] namelijk op 17 juni 2023 aan [adviseur] heeft gestuurd, schrijft hij over de overname van de praktijk van [gedaagde] ‘
jij hebt hierbij bemiddeld en je hebt mij geholpen bij het opstellen van de contracten’.Daaruit volgt dat [adviseur] ook [eiser] actief heeft geholpen bij de overname van de praktijk. Daar komt bij dat [eiser] op de zitting heeft erkend dat hij het voor het tekenen van de overeenkomst met [adviseur] over het aantal actieve patiënten heeft gehad en dat hij toen aan [adviseur] heeft gevraagd of het aantal actieve patiënten wat in de overeenkomst is opgenomen klopte. [adviseur] zou dat toen aan hem hebben bevestigd. [eiser] heeft dat vervolgens aangenomen en heeft geen verder onderzoek gedaan, hetgeen hij wel had moeten doen. Dat het aantal, achteraf gezien, wellicht niet juist is, kan [eiser] dan ook niet aan [gedaagde] tegenwerpen. Ook is niet gesteld of gebleken dat en waarom de tekortkoming voor rekening en risico van [gedaagde] moet komen. De conclusie is dat [gedaagde] daardoor niet toerekenbaar tekort is geschoten.
4.8.
Omdat de tekortkoming niet aan [gedaagde] kan worden toegerekend, is [gedaagde] niet aansprakelijk voor de schade die [eiser] heeft geleden doordat het aantal overgedragen actieve patiënten lager was dan waar hij rekening mee mocht houden. De vordering van [eiser] zal op dit punt dan ook worden afgewezen.
De behandelstoel
4.9.
Ten aanzien van de door [eiser] gevorderde herstelkosten voor het laten maken van de behandelstoel geldt het volgende.
4.10.
[eiser] stelt dat hij, direct nadat hij de praktijk had overgenomen, heeft geconstateerd dat de behandelstoel niet goed functioneerde. Dit terwijl in de overeenkomst is opgenomen dat [gedaagde] goed werkende apparatuur aan hem moest overdragen. [gedaagde] betwist, onder verwijzing naar het rapport van 27 februari 2023 van [bedrijf A], dat de behandelstoel niet goed functioneerde. Uit dat rapport volgt immers dat [bedrijf A] op die datum heeft geconstateerd dat de behandelstoel wel goed functioneerde. [eiser] heeft hier tegenin gebracht dat [bedrijf A] tijdens die controle wellicht de printplaat niet heeft gecontroleerd. [bedrijf A] heeft dit in maart 2023, naar aanleiding van de door [eiser] geuite klachten, wel gedaan en heeft toen geconstateerd dat er sprake was van corrosie van de printplaat. Deze corrosie zou volgens [bedrijf A] al in de maanden daarvoor zijn ontstaan. Wat daar ook van zij, blijkbaar stond de corrosie aan de printplaat een normaal gebruik van de stoel niet in de weg anders had [bedrijf A] dat op 27 februari 2023 wel opgemerkt. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [eiser] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat de behandelstoel niet goed functioneerde op het moment dat hij werd overgedragen. Daarbij weegt de kantonrechter ook mee dat [eiser] wist dat de behandelstoel niet nieuw was en de printplaat al een keer was vervangen, waardoor de stoel iets anders functioneerde dan een nieuwe stoel. De conclusie is dan ook dat niet vast is komen te staan dat [gedaagde] op dit punt tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. De vordering van [eiser] zal daarom ook op dit punt worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.11.
Omdat de vordering van [eiser] wordt afgewezen, bestaat er geen aanleiding voor toewijzing van de daaraan gekoppelde rente en buitengerechtelijke incassokosten. Ook die vorderingen worden daarom afgewezen
Proceskosten
4.12.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2024.

Voetnoten

1.Art. 6:74 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW)