ECLI:NL:RBNHO:2024:8266

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
HAA 23/565
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de burgemeester om te beslissen op een verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

In deze zaak heeft eiser, handelend onder de naam [eenmanszaak], beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester van Beverwijk, waarbij een verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is afgewezen. De burgemeester had eerder het verzoek van eiser gegrond verklaard, maar dit besluit is genomen onder de nieuwe Wet open overheid (Woo), die op 1 mei 2022 in werking is getreden. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de burgemeester onrechtmatig handelt door informatie onder zich te houden en deze met anderen te delen, en dat het bestreden besluit in strijd is met de privacywetgeving. De rechtbank heeft de zaak op 13 juni 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de burgemeester aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om te beslissen op het verzoek, aangezien het document dat onder het verzoek valt, door hem is geraadpleegd in het kader van zijn taken betreffende de openbare orde. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 25 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/565

uitspraak van de meervoudige kamer van 25 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser 3] handelend onder de naam [eenmanszaak] , te [plaats 2] , eiser

(gemachtigde: mr. H. Elmas),
en

de burgemeester van de gemeente Beverwijk, burgemeester

(gemachtigde: T. Rutte).

Inleiding

1. Bij besluit van 18 juni 2021 (primaire besluit) heeft de burgemeester een verzoek van eiser om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgewezen.
1.1
Bij besluit van 13 december 2022 (bestreden besluit) heeft de burgemeester het door eiser daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard onder toekenning van een proceskostenvergoeding. Het betreffende document is openbaar gemaakt en bij het verweerschrift in bezwaar aan eiser verstrekt. Omdat de Wob op 1 mei 2022 is vervangen door de Wet open overheid (Woo) is dit besluit aan de hand van de bepalingen in de Woo genomen.
1.2
Eiser heeft beroep ingesteld.
1.3
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2. Bij brief en e-mail van 30 april 2021 gericht aan de gemeente Beverwijk, ter attentie van de burgemeester, heeft eiser de volgende concrete vragen gesteld:
“1. Heeft uw gemeente in het kader van RIEC, dan wel een ander samenwerkingsverband informatie over eenmanszaak [eenmanszaak] , vertegenwoordigd door de eigenaar en exploitant de heer [naam] , gevestigd te [ [postcode] ] [plaats 1] aan de [adres] , (hierna: “ [bedrijfsnaam] ” ontvangen en/of verstrekt/gedeeld in een (digitaal) platform, hetwelk ook voor uw gemeente ontsloten is?
  • Zo ja, per wanneer, met welk bestuursorgaan (-organen) en waar heeft die informatie uit bestaan?
  • Betreft de informatie-uitwisseling de [eenmanszaak] , of de exploitant, dan wel beiden?

2. Heeft u gemeente in de periode 2016-2021 informatie over [eenmanszaak] , dan wel de eigenaar informatie ontvangen, verstrekt, gedeeld met wie dan ook (zowel private partijen alsook publiekrechtelijke partijen)? Dit inclusief het Landelijk Bureau Bibob.”

2.1
Omdat in de brief van 30 april 2021 zowel is verwezen naar de Wob alsook naar de Algemene verordening gegevensverwerking (AVG) heeft de burgemeester eiser bij brief van 19 mei 2021 laten weten dat hij het verzoek beschouwt als een AVG-verzoek.
2.2
Bij brief van 26 mei 2021 heeft eiser aangegeven dat er geen AVG-verzoek is ingediend en dat de aanvraag van 30 april 2021 een Wob-verzoek is.
2.3
Hierna heeft de burgemeester het primaire besluit genomen. In dit besluit heeft de burgemeester aangegeven dat hij in het kader van een andere kwestie, die de gemachtigde van eiser ook bekend is omdat zij in die kwestie ook de gemachtigde is, het signaaldocument van de politie heeft geraadpleegd en gedownload om te gebruiken in die kwestie. In dit signaaldocument staan gegevens aangaande [bedrijfsnaam] . De burgemeester heeft geen andere documenten of gegevens aangaande [bedrijfsnaam] ontvangen en/of verstrekt/gedeeld in een (digitaal) platform. Omdat de gegevens moeten worden aangemerkt als politiegegevens in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet politiegegevens (Wpg) en het in de Wpg opgenomen bijzondere verstrekkingenregime derogeert aan de Wob, wordt aan een beoordeling van deze gegevens op basis van de Wob niet toegekomen. Het signaaldocument wordt daarom niet geopenbaard.
2.4
In het verweerschrift in bezwaar is toegelicht dat het document een casusomschrijving betreft die in het kader van de uitoefening van de politietaak is opgesteld. De burgemeester is tot de conclusie gekomen dat hij op basis van de Wob tot openbaarmaking van de casusomschrijving had moeten overgaan, onder anonimisering van bepaalde gegevens. De burgemeester heeft het document openbaar gemaakt en als bijlage bij het verweerschrift aan eiser verstrekt onder anonimisering van bepaalde gegevens.
2.5
Op 1 juni 2022 heeft de hoorzitting in bezwaar plaatsgevonden en op 5 augustus 2022 heeft de commissie voor de behandeling van de bezwaarschriften (de commissie) een advies uitgebracht.
2.6
Hierna heeft de burgemeester het bestreden besluit genomen, waaraan het advies van de commissie ten grondslag is gelegd.

Beoordeling door de rechtbank

Waartegen richt eiser zijn beroep?
3. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij zich niet kan verenigen met het bestreden besluit en de motivering ervan. Bij eiser is geen signaaldocument van de politie bekend en de burgemeester heeft in het bestreden besluit dit document niet verstrekt, noch openbaar gemaakt. Volgens eiser is het bestreden besluit in strijd met de privacybeschermende wet- en regelgeving en handelt de burgemeester onrechtmatig door informatie van eiser onder zich te houden en deze met anderen te delen. Eiser wijst er in dit verband op dat [bedrijfsnaam] niet in Beverwijk is gevestigd en rechtens niets met de gemeente Beverwijk te maken heeft. Het is eiser ook onduidelijk gebleven wat de burgemeester van Beverwijk met een signaaldocument over een coffeeshop van buiten zijn gemeente van doen heeft. De burgemeester heeft niet gemotiveerd waarom hij het document heeft geraadpleegd en heeft gedownload en laat na uiteen te zetten in welke digitale omgeving het document zit. In het bestreden besluit verzuimt de burgemeester ook uiteen te zetten op grond van welke wet- en of regelgeving hij de bevoegdheid heeft om het document onder zich te hebben. Eiser vraagt zich verder af waarom de burgemeester afstemming heeft gezocht met het Regionaal Inlichtingen- en Expertisecentrum (RIEC), terwijl hij in het primaire besluit stelt dat het een signaaldocument van de politie betreft. Naar de mening van eiser is sprake van een datalek en schending van de AVG, waar de burgemeester een spil in is. Het bestreden besluit is volgens eiser in strijd met de Algemene wet bestuursrecht, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het verbod op misbruik van bevoegdheid.
Standpunt burgemeester
4. De burgemeester heeft in het verweerschrift aangegeven dat de casusomschrijving en het signaaldocument één en hetzelfde document zijn. Dit document gaat niet over de coffeeshop van eiser, maar over een andere kwestie. Eiser wordt in dit document enkel genoemd. De Woo is enkel bedoeld voor het openbaren van documenten, niet voor het beantwoorden van vragen. De reden waarom of op grond van welke wet- en regelgeving de burgemeester een bepaald document heeft geraadpleegd dan wel onder zich heeft, hoeft hij in het kader van een besluit op een Woo-verzoek dan ook niet te motiveren. Het document dat zich onder hem bevindt en onder de reikwijdte van het ingediende Woo-verzoek valt, is bij het verweerschrift aan de gemachtigde van eiser verstrekt en geopenbaard. Nu hij het enige document dat onder de reikwijdte van het ingediende verzoek valt heeft geopenbaard onder anonimisering van bepaalde gegevens en het anonimiseren van deze gegevens in beroep niet wordt betwist, komt bij de burgemeester de vraag op of er nog wel sprake is van voldoende procesbelang. Omdat de signalen van de politie zijn opgenomen in de casusomschrijving/aanmelding mogelijke RIEC-casus, is eerst afstemming gezocht met het RIEC. Het AVG-vraagstuk dat door de gemachtigde van eiser wordt opgeworpen komt niet aan de orde bij de afhandeling van het Woo-verzoek.
Oordeel rechtbank
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5.1
Op 1 mei 2022 is de Woo in werking getreden. Er is niet voorzien in overgangsrecht. Dat betekent dat de Woo onmiddellijke werking heeft en dat met ingang van 1 mei 2022 besluiten op vóór de inwerkingtreding van de Woo ingediende Wob-verzoeken met inachtneming van de bepalingen van de Woo moeten worden genomen. Het besluit op bezwaar is genomen op 14 december 2022, dus na 1 mei 2022. Dat betekent dat voor de beoordeling van het beroep de Woo van toepassing is.
5.2
De rechtbank overweegt dat uit het verzoek van 30 april 2021 en de brief van 26 mei 2021 evident volgt dat het in de onderhavige procedure gaat om een Woo-verzoek gericht tot de burgemeester. Dit betekent dat de omvang van het geding wordt beheerst en beperkt door de Woo, het in dat kader gedane verzoek, en hetgeen daarover in het bestreden besluit is beslist. In de kern gaat het dus om op verzoek verstrekken en openbaar maken van in documenten, schriftelijke stukken of anderszins vastgelegde publieke informatie, in relatie tot de uitoefening van taken door een bestuursorgaan.
5.3
Eiser heeft verzocht om de informatie genoemd in rechtsoverweging 2. Gelet op het verhandelde ter zitting wordt door eiser thans ingezien dat het signaaldocument en de casusomschrijving een en hetzelfde document betreffen. De rechtbank stelt verder vast dat de burgemeester dit document bij het verweerschrift in bezwaar, onder anonimisering van bepaalde gegevens, alsnog aan eiser heeft verstrekt. De gemachtigde van eiser heeft verder desgevraagd ter zitting verklaard niet te betogen dat er meer documenten onder de burgemeester zijn of door de burgemeester zijn geraadpleegd waarin [eenmanszaak] of de exploitant voorkomt, omdat daarvoor op dit moment geen aanwijzingen zijn. De rechtbank stelt vast dat het geschil zich dan ook beperkt tot het bij het verweerschrift in bezwaar aan eiser verstrekte document.
5.4
Eiser heeft gesteld dat het besluit op het verzoek onbevoegd is genomen, omdat door het college van burgemeester en wethouders (college) op het verzoek had moeten worden beslist. De burgemeester heeft aangegeven dat hij de casusomschrijving bij de uitoefening van zijn taak heeft geraadpleegd, zodat het ook aan hem is om te besluiten of het document openbaar gemaakt kan worden en niet aan het college. Ter zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester toegelicht dat de burgemeester op grond van zijn bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde zoals opgenomen in de Gemeentewet onderzoek deed naar een coffeeshop in Beverwijk en hij in dat kader het document heeft opgevraagd.
5.5
De rechtbank stelt vast dat de burgemeester het bestuursorgaan is aan wie het verzoek is gericht en dat de burgemeester melding maakt van een door hem uit hoofde van zijn taken betreffende de veiligheid en openbare orde geraadpleegd document. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de burgemeester op grond van de artikelen 2.1 juncto 2.2, eerste lid, onder a juncto 4.3, tweede lid, van de Woo het bevoegde bestuursorgaan is om te beslissen op het verzoek. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting ook erkend dat het document binnen/in het RIEC, dat overheidsdiensten helpt om criminele ondermijning van de samenleving te stoppen, is geraadpleegd en dat de burgemeester belast is met de handhaving van de openbare orde. Dat het college later ook het landelijk RIEC-convenant heeft getekend, zoals eiser stelt, doet aan het voorgaande niet af. Deze beroepsgrond faalt.
5.6
Ten aanzien van hetgeen eiser overigens heeft aangevoerd, te weten de vragen over de reden waarom de burgemeester het document onder zich heeft en heeft geraadpleegd en op grond van welke wet- en regelgeving, of sprake is van schending van de AVG en de stelling dat sprake is van een datalek, is de rechtbank van oordeel dat dit, mede gelet op hetgeen in 5.2 is overwogen, buiten de omvang van het geding valt. Deze onderwerpen kunnen daarom in het kader van deze procedure niet worden beoordeeld.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, voorzitter, mr. K. van Dijk en mr. dr. J.C. de Wit, leden, in aanwezigheid van mr. M.H. Boomsma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2024.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Artikel 2.1. WooIn deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
• document:een door een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat naar zijn aard verband houdt met de publieke taak van dat orgaan, die persoon of dat college;
Artikel 2.2., eerste lid onder a, WooDeze wet is van toepassing op:
a. bestuursorganen;
Artikel 4.1. Woo1. Eenieder kan een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. In het laatste geval beslist het verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek.
Artikel 4.3, tweede lid, Woo
Het bestuursorgaan besluit in ieder geval schriftelijk op een verzoek om informatie, indien:
a. het schriftelijke verzoek geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen;
b. de verzoeker bij gehele of gedeeltelijke afwijzing van het mondelinge verzoek verzoekt om een schriftelijk besluit;
c. de gevraagde informatie slechts wordt verstrekt aan de verzoeker overeenkomstig artikel 5.5, artikel 5.6 of artikel 5.7 en aan de verstrekking voorwaarden worden verbonden; of
d. de gevraagde informatie betrekking heeft op of afkomstig is van derden, tenzij deze hebben verklaard aan een schriftelijk besluit geen behoefte te hebben.
Artikel 5.5. Woo
1. Onverminderd het elders bij wet bepaalde, verstrekt een bestuursorgaan iedere natuurlijke of rechtspersoon op diens verzoek de op verzoeker betrekking hebbende in documenten neergelegde informatie, tenzij een in artikel 5.1, eerste lid, onderdelen a, b en c, alsmede d en e, voor zover betrekking hebbend op derden, genoemd belang aan de orde is of een in artikel 5.1, tweede of vijfde lid, of artikel 5.2 genoemd belang zwaarder weegt dan het belang van de verzoeker bij toegang tot op hem betrekking hebbende informatie. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de aangelegenheid of het daarop betrekking hebbende document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.