ECLI:NL:RBNHO:2024:823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
10547688 \ CV EXPL 23-2619
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering in vrijwaringszaak tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V.

In deze vrijwaringszaak heeft de kantonrechter op 17 januari 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een vordering van [eiser] tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V. in het kader van een vrijwaringsprocedure. De vordering in de hoofdzaak, ingesteld door Volmolen Beheer B.V. tegen [eiser], is eerder afgewezen, wat betekent dat er geen veroordeling is waarvoor Achmea [eiser] kan vrijwaren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van [eiser] in de vrijwaringszaak ook moet worden afgewezen, omdat er geen basis is voor vrijwaring. De proceskosten zijn voor rekening van [eiser], die ongelijk heeft gekregen. De kosten aan de kant van Achmea zijn vastgesteld op € 398,00 voor het salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10547688 \ CV EXPL 23-2619 BL
Uitspraakdatum: 17 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de vrijwaringszaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J.W. Koehoorn
tegen
de naamloze vennootschap
Achmea Schadeverzekeringen N.V.
gevestigd te Apeldoorn
gedaagde
verder te noemen: Achmea
gemachtigde: mr. A.J. Schoonen

1.Het procesverloop

1.1.
Volmolen Beheer B.V. (hierna: Volmolen) heeft bij dagvaarding van 2 februari 2023 een vordering tegen [eiser] ingesteld. In die hoofdzaak met zaaknr/rolnr. 10339523 CV EXPL 23-775 heeft [eiser] een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring genomen. Volmolen heeft daarop schriftelijk gereageerd. De kantonrechter heeft bij vonnis van 17 mei 2023 [eiser] toegestaan Achmea in vrijwaring op te roepen.
1.2.
[eiser] heeft Achmea bij dagvaarding van 6 juni 2023 in vrijwaring opgeroepen. Achmea heeft schriftelijk geantwoord.
1.3.
Op 20 december 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De vordering en het verweer

2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Achmea veroordeelt tot betaling van datgene waartoe [eiser] als gedaagde in de hoofdzaak tegenover Volmolen mocht worden veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling, met veroordeling van Achmea in de proceskosten.
2.2.
Achmea voert gemotiveerd inhoudelijk verweer tegen de vordering van [eiser] .

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter heeft in het vonnis in de hoofdzaak van Volmolen tegen [eiser] , dat vandaag wordt uitgesproken, de vordering van Volmolen afgewezen. Dit betekent dat er geen veroordeling is waarvoor Achmea [eiser] kan vrijwaren. Daarom zal ook de vordering van [eiser] in de vrijwaringszaak worden afgewezen, en komt de kantonrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering in vrijwaring.
3.2.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt. Het risico dat de vordering in de vrijwaringszaak wordt afgewezen wegens afwijzing van de vordering in de hoofdzaak ligt bij [eiser] . Hij had immers, om kosten te besparen, de uitkomst van de hoofdzaak kunnen afwachten alvorens een vordering tegen Achmea in te stellen. De kosten aan de kant van Achmea worden tot en met vandaag begroot op € 398,00 voor salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 199,00).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Achmea worden vastgesteld op een bedrag van € 398,00 aan salaris van de gemachtigde van Achmea;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter