Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[verweerder 1] , gevestigd te Alkmaar
[verweerder 2], voorheen handelend onder de [naam] , gevestigd te [plaats 1]
1.De procedure
2.Feiten
3.Het verzoek en het verweer
[verweerder 1] hebben verder niet de CAO Motorvoertuigen toegepast. [verzoeker] maakt daarom aanspraak op het te weinig betaalde salaris over de periodes dat deze cao tussen 27 mei 2019 en 29 maart 2024 algemeen verbindend was.
4.De beoordeling
€ 6.000,00 bruto doet recht aan de situatie en hiermee wordt [verzoeker] in voldoende mate gecompenseerd. De kantonrechter zal [verweerder 1] veroordelen tot betaling van dat bedrag. De wettelijke rente over de billijke vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 29 maart 2024.
€ 7.475,15 bruto . De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 29 april 2024.
5.De beslissing
€ 6.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 29 maart 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
€ 7.475,15 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 29 april 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;