In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 7 augustus 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen de besloten vennootschap Beleggingsmaatschappij [eiser] B.V. en de gedaagde partij, die niet is verschenen. De zaak betreft een huurovereenkomst tussen een professionele verhuurder en een consument, waarbij de kantonrechter ambtshalve de algemene voorwaarden heeft getoetst aan de hand van de geldende wet- en regelgeving. De eisende partij was eerder in de gelegenheid gesteld om de relevante algemene voorwaarden te overleggen en zich uit te laten over de eventuele oneerlijkheid van bepaalde bedingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst valt onder de sociale huur en dat er bedingen in de algemene voorwaarden zijn die mogelijk oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. De rechter heeft onder andere het huurprijswijzigingsbeding beoordeeld en geconcludeerd dat dit beding niet oneerlijk is, omdat het verwijst naar de wettelijke regels omtrent huurprijswijzigingen. Echter, het beding met betrekking tot de rente en de buitengerechtelijke incassokosten is als oneerlijk beoordeeld en vernietigd, wat betekent dat de gevorderde rente en incassokosten zijn afgewezen.
De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij voor het overige toegewezen, omdat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde partij is grotendeels in het ongelijk gesteld en zal in de proceskosten worden veroordeeld. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.J. Dijk en is uitvoerbaar bij voorraad.