ECLI:NL:RBNHO:2024:8032

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
10887173 \ CV EXPL 24-125
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst voor het (her)stofferen van banken en terugbetaling van de aanneemsom

In deze zaak heeft de kantonrechter te Zaanstad op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en een stoffeerder. De consument, hierna te noemen [eiser], had op 19 januari 2023 een overeenkomst gesloten met de stoffeerder, [gedaagde], voor het (her)stofferen van twee Leolux banken. Na betaling van € 5.000,00 en ontvangst van de banken, was [eiser] ontevreden over de uitgevoerde werkzaamheden. Ondanks een ingebrekestelling op 20 juni 2023 en herstelwerkzaamheden door [gedaagde] op 22 september 2023, bleef [eiser] van mening dat de banken niet aan de overeenkomst voldeden. Op 22 december 2023 heeft [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor [eiser] gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. De tekortkomingen, waaronder zichtbare plooien en beschadigingen aan de stof, waren van zodanige aard dat deze een ontbinding rechtvaardigden. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen, inclusief de terugbetaling van het betaalde bedrag van € 5.000,00, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 756,25. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 1.201,83.

De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij tekortkomingen in de nakoming van overeenkomsten en de mogelijkheid tot ontbinding in geval van ernstige tekortkomingen. De kantonrechter heeft de wettelijke bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek toegepast, met name de artikelen die betrekking hebben op de ontbinding van overeenkomsten en de verplichtingen van de partijen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 10887173 \ CV EXPL 24-125
Vonnis van 8 augustus 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. H.E.M. Molenaar,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of een consument de overeenkomst voor het (her)stofferen van banken mocht ontbinden.. De kantonrechter oordeelt dat de stoffeerder tekort is geschoten in de nakoming van de met de consument gesloten overeenkomst. De consument mocht de overeenkomst daarom ontbinden en heeft recht op terugbetaling van het door haar aan de stoffeerder betaalde bedrag. De vordering van de consument wordt dan ook toegewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 april 2024,
- het bericht van 25 juni 2024 met productie(s) van [eiser] ,
- de mondelinge behandeling van 11 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitaantekeningen van [eiser] .
1.2.
Om partijen de mogelijkheid te bieden nog in gezamenlijk overleg tot een oplossing te komen, is de zaak aangehouden. Op 25 juni 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] laten weten dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is op 19 januari 2023 een overeenkomst gesloten op basis waarvan [gedaagde] twee Leolux banken van [eiser] opnieuw heeft gestoffeerd en opgevuld. [eiser] heeft hiervoor € 5.000,00 aan [gedaagde] betaald.
2.2.
Nadat [eiser] de banken retour had ontvangen heeft zij [gedaagde] laten weten niet tevreden te zijn over de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden.
2.3.
Omdat herstel uitbleef, heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] op 20 juni 2023 een ingebrekestelling gestuurd, waarbij [gedaagde] is verzocht alsnog tot herstel over te gaan.
2.4.
Op 22 september 2023 heeft [gedaagde] één van de twee banken bij [eiser] opgehaald en zijn er door hem herstelwerkzaamheden verricht. [eiser] is echter van oordeel dat de bank, ook na herstel, niet aan de overeenkomst beantwoordt. Zij heeft de overeenkomst daarom op 22 december 2023 buitengerechtelijk ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – een verklaring voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst op 22 december 2023 buitengerechtelijk in ontbonden. [eiser] vordert verder dat [gedaagde] wordt veroordeeld om het door haar betaalde bedrag van € 5.000,00 terug te betalen en om de buitengerechtelijke kosten en proceskosten te vergoeden.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Volgens [eiser] zouden de banken niet of nauwelijks zijn bijgevuld, is er sprake van zichtbare beschadigen aan de stof, zijn er kreuken en bobbels zichtbaar op de leuningen en zitgedeelten en glimt de alcantara stof meer dan zij had mogen verwachten. Ook nadat er door [gedaagde] herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd zijn er nog hobbels, plooien en beschadigingen zichtbaar. Omdat de bank ook na herstel niet aan de overeenkomst beantwoordt, was [eiser] gerechtigd de overeenkomst te ontbinden. Als gevolg van deze ontbinding moet [gedaagde] het door haar betaalde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, terugbetalen.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat hij er alles aan heeft gedaan om [eiser] tevreden te stellen, maar dat stofferen handwerk is en dat je niet ontkomt aan een naadje of plooitje. Verder voert hij aan dat de stof die gebruikt is voor het (her)stofferen van de bank door [eiser] zelf is uitgekozen.

4.De beoordeling

4.1.
Het draait in deze procedure om de vraag of [eiser] gerechtigd was de tussen partijen gesloten overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen gesloten overeenkomst kwalificeert als aanneming van werk. Naast de daarvoor geldende de bepalingen uit boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn de bepalingen uit boek 6 BW op de overeenkomst van toepassing.
4.3.
Uit de wet volgt dat een overeenkomst kan worden ontbonden als er sprake is van een tekortkoming die een ontbinding rechtvaardigt en als sprake is van verzuim. [1]
4.4.
Op de zitting heeft [gedaagde] in reactie op de door [eiser] overgelegde foto’s erkend dat er, ook nadat er herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd, nog plooien in de stof zitten die er niet horen te zitten. Volgens [gedaagde] komt dit waarschijnlijk doordat de banken teveel zijn opgevuld en valt dat nog op te lossen. Dat er nog plooien in de stof zitten, maakt, los van de andere tekortkomingen die er volgens [eiser] zijn, alleen al dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Deze tekortkoming is naar het oordeel van de kantonrechter zo ernstig dat dit een ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. [eiser] mocht immers verwachten dat deze plooien er na het opnieuw stofferen van de bank er niet in zouden zitten. Leolux banken kenmerken zich namelijk door hun strakke design en daar passen plooien niet bij. Indien het niet mogelijk is om dergelijk plooien bij het opnieuw stofferen van een bank te voorkomen, dan had het op de weg van [gedaagde] gelegen [eiser] hier vooraf op te wijzen. Gesteld noch gebleken is echter dat hij dat heeft gedaan. Omdat [gedaagde] tekort is geschoten, is aan het eerste vereiste voor een ontbinding voldaan.
4.5.
Ook aan het tweede vereiste voor ontbinding, namelijk dat [gedaagde] in verzuim verkeert, is voldaan. Op basis van de wet treedt verzuim in als een schuldenaar schriftelijk in gebreke wordt gesteld waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gegeven, en nakoming binnen die termijn uitblijft. [2] Vast staat dat [eiser] [gedaagde] op 20 juni 2023 een ingebrekestelling heeft gestuurd waarin [gedaagde] is verzocht alsnog voor correcte nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst zorg te dragen. Ondanks dat [gedaagde] daarna herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd, staat ook vast dat de banken nog altijd niet aan de overeenkomst beantwoorden. Er zitten immers nog altijd plooien in de stof die er ook volgens [gedaagde] niet in hadden mogen zitten. Omdat herstel binnen de daarvoor aan [gedaagde] gegeven termijn is uitgebleven, is [gedaagde] in verzuim komen te verkeren. Dat [gedaagde] op de zitting heeft aangegeven dat de plooien nog te verhelpen zijn en heeft aangeboden dat hij de bank opnieuw wil stofferen, maakt dat niet anders. Omdat [gedaagde] al in verzuim verkeert, hoeft [eiser] hem deze gelegenheid niet te geven.
4.6.
Omdat aan de vereisten voor ontbinding is voldaan, mocht [eiser] de overeenkomst ontbinden. De gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst op 22 december 2023 rechtsgeldig is ontbonden, wordt dan ook toegewezen. Een ontbinding heeft tot gevolg dat de al door partijen verrichte prestaties ongedaan moeten worden gemaakt. [3] Dat betekent dat [gedaagde] de € 5.000,00 die [eiser] heeft betaald, moet terugbetalen. Ook dat deel van de vordering zal dus worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over het terug te betalen bedrag wordt eveneens toegewezen, omdat daar geen verweer tegen is gevoerd en een en ander voldoet aan de daarvoor geldende regels.
4.7.
[eiser] vordert tot slot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Omdat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en de gevorderde vergoeding overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief, zal er € 756,25 inclusief btw worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat [eiser] in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
5.000,00
- buitengerechtelijke incassokosten
756,25
+
Totaal
5.756,25
4.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,83
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.201,83
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst op 22 december 2023 is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 5.756,25, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over
  • € 5.000,00 met ingang van 22 december 2023,
  • € 756,25 met ingang van 11 januari 2024
telkens tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.201,83, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2024.

Voetnoten

1.Art. 6:265 BW
2.Art. 6:81 lid 1 BW
3.Artikel 6:271 BW