ECLI:NL:RBNHO:2024:8024

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
10877534 / EJ VERZ 24-9
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot inzage in nalatenschap en boedelbeschrijving in erfrechtzaak

In deze erfrechtzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 23 mei 2024 een beschikking gegeven in de zaak van vier verzoekers tegen een verweerder, met betrekking tot de nalatenschap van de erflaatster. De verzoekers, die de kinderen zijn van de erflaatster, hebben een verzoekschrift ingediend om inzage in de nalatenschap en om een boedelbeschrijving te laten opmaken door notaris H.W. van der Horst. De erflaatster is overleden zonder testament, waardoor de wettelijke verdeling van toepassing is. De verzoekers hebben verzocht om inzage in de stukken van de nalatenschap, maar de verweerder heeft hierop niet gereageerd en is ook niet verschenen op de zitting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers hun recht en belang bij de inzage aannemelijk hebben gemaakt, maar heeft zich onbevoegd verklaard om het verzoek tot inzage te behandelen. De kantonrechter heeft wel de notaris benoemd om de boedelbeschrijving op te stellen en bepaald dat de verweerder binnen twee weken de benodigde informatie aan de notaris moet verstrekken. De verzoekers hebben ook verzocht om de proceskosten te vergoeden, maar dit verzoek is afgewezen, waarbij de kantonrechter heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 10877534 / EJ VERZ 24-9 (SJ)
Uitspraakdatum: 23 mei 2024 (bij vervroeging)
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
1.) [verzoeker 1]
wonende te [woonplaats 1]
2.) [verzoeker 2]
wonende te [woonplaats 2]
3.) [verzoeker 3]
wonende in de [woonplaats 3]
4.) [verzoeker 4]wonende te [woonplaats 4]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekers]
gemachtigde: mr. Th.C.J. Kaandorp
inzake
de nalatenschap van [erflaatster](hierna: [erflaatster] ),
geboren op [geboortedatum] 1943 te [geboorteplaats] en overleden op [overlijdensdatum] 2023 te [overlijdensplaats] , laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats overledene] .
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats 5]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekers] hebben een verzoekschrift ingediend, bij de griffie ontvangen op 12 januari 2024. Op 27 februari 2024 hebben [verzoekers] een aanvullend verzoekschrift ingediend.
1.2.
[verweerder] heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen verweerschrift ingediend.
1.3.
Op 16 mei 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. [verweerder] is, ondanks daartoe te zijn uitgenodigd, niet ter zitting verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat namens [verzoekers] ter toelichting van hun standpunt naar voren is gebracht.

2.Feiten

2.1.
[erflaatster] is de moeder van [verzoekers]
2.2.
[erflaatster] en [verweerder] zijn op 30 december 1993 in gemeenschap van goederen gehuwd. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.
2.3.
[erflaatster] had geen testament, zodat de wettelijke verdeling van toepassing is, op grond waarvan [verzoekers] ieder voor een vijfde deel aanspraak hebben op de nalatenschap van [erflaatster] . Deze vordering van [verzoekers] is pas na overlijden van [verweerder] opeisbaar.
2.4.
In een brief van 25 augustus 2023 hebben [verzoekers] aan [verweerder] verzocht om gegevens zodat zij hun erfdeel kunnen vaststellen.
2.5.
In een brief van 22 september 2023 heeft mr. H.W. van der Horst (hierna: notaris Van der Horst), notaris te Grootebroek, bericht dat hij [verweerder] hierin zal begeleiden.
2.6.
In een e-mail van 19 oktober 2023 heeft de gemachtigde van [verzoekers] bij notaris Van der Horst gevraagd naar de stand van zaken.
2.7.
In een e-mail van 19 oktober 2023 heeft notaris Van der Horst gereageerd.
2.8.
In een brief van 16 november 2023 heeft de gemachtigde van [verzoekers] [verweerder] verzocht om diverse stukken te verstrekken zodat de vordering van [verzoekers] op [verweerder] te kan worden vastgesteld.
2.9.
Hierop heeft [verweerder] niet gereageerd.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekers] verzoeken dat de kantonrechter [verweerder] op grond van artikel 4:16 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) beveelt om aan [verzoekers] op hun eerste verzoek binnen twee weken na dagtekening van dat verzoek inzage in en afschrift te verstrekken van de in het verzoekschrift genoemde stukken, op straffe van een dwangsom. Verder verzoeken [verzoekers] de kantonrechter te bepalen dat ter zake de nalatenschap van [erflaatster] een boedelbeschrijving dient te worden opgemaakt door notaris Van der Horst. Daarnaast verzoeken [verzoekers] de kantonrechter om op grond van artikel 4:15 lid 1 BW over te gaan tot vaststelling van de omvang van de vordering van ieder van hen op [verweerder] en om [verweerder] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[verzoekers] leggen aan hun verzoeken ten grondslag dat er in verband met de vaststelling van hun geldvordering op [verweerder] een boedelbeschrijving moet worden opgemaakt die de waardering van de goederen en de schulden van [erflaatster] bevat. Maar dat [verweerder] , ondanks dat hij hierom herhaaldelijk is verzocht, de daarvoor nodige gegevens niet verstrekt. Hij heeft ook geen boedelbeschrijving opgemaakt of op een andere wijze inzicht gegeven in de omvang en de waarde van de nalatenschap van [erflaatster] .

4.Het verweer

4.1.
[verweerder] heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen verweer gevoerd.

5.De beoordeling

algemeen
5.1.
Vast staat dat het verzoekschrift, het aanvullend verzoekschrift en de uitnodiging voor de zitting door de griffier naar het bij de gemeentelijke basisadministratie bekende adres van [verweerder] is gestuurd. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat [verweerder] deze stukken heeft ontvangen. Verder heeft de gemachtigde van [verzoekers] ter zitting verklaard dat notaris Van der Horst hem heeft verteld dat [verweerder] op de hoogte is van het verzoekschrift. De kantonrechter heeft geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen en gaat hiervan dan ook uit.
het verzoek om inzage in en afschrift van stukken
5.2.
Het verzoek van [verzoekers] om inzage in en afschrift van de stukken van de nalatenschap van [erflaatster] op straffe van een dwangsom is gebaseerd op artikel 4:16 vierde lid, van het BW.
5.3.
In dit artikel staat: ‘
De echtgenoot en ieder kind hebben jegens elkaar recht op inzage in en afschrift van alle bescheiden en andere gegevensdragers, die zij voor de vaststelling van hun aanspraken behoeven. De daartoe strekkende inlichtingen worden door hen desverzocht verstrekt. Zij zijn jegens elkaar gehouden tot medewerking aan de verstrekking van inlichtingen door derden.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat uit art. 42 Wet op de rechterlijke organisatie (RO) volgt dat in burgerlijke zaken de rechtbank bevoegd is, behoudens bij de wet bepaalde uitzonderingen. Artikel 93 sub d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geeft de wetgever de mogelijkheid om in de wet te bepalen dat bepaalde zaken worden behandeld en beslist door de kantonrechter. In de wet is echter niet bepaald dat een verzoek op grond van artikel 4:16 vierde lid BW door de kantonrechter wordt behandeld. De beslissing op dit deel van het verzoek van [verzoekers] moet dus worden genomen door de rechtbank en niet door de kantonrechter. Dit betekent dat de kantonrechter niet bevoegd is om dit deel van het verzoek te behandelen. Het standpunt van de gemachtigde van [verzoekers] ter zitting dat de kantonrechter wel bevoegd is en deze bevoegdheid ontleent aan het ontbreken van een testament is dan ook een juridische misslag en overigens in strijd met het gesloten stelsel van het procesrecht. De kantonrechter zal de zaak niet (ambtshalve) doorverwijzen naar de rechtbank, omdat [verzoekers] ter zitting niet te kennen hebben gegeven daarop prijs te stellen en gelet op de kosten die hiermee voor partijen zouden zijn gemoeid.
het verzoek om een boedelbeschrijving te laten opmaken door notaris Van der Horst
5.5.
Op grond van artikel 672 Rv kan de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de boedel zich geheel of voor een groot deel bevindt, op verzoek van – onder andere – de erfgenamen, een boedelbeschrijving bevelen door een bij dat bevel aan te wijzen notaris. Het bevel wordt slechts gegeven, indien de verzoeker zijn recht en belang summierlijk aannemelijk maakt.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoekers] hun recht en belang summierlijk aannemelijk heeft gemaakt. Volgens [verzoekers] heeft [verweerder] tot op heden geen openheid van zaken gegeven over de samenstelling van de boedel en kan uit de uitlatingen van [verweerder] worden afgeleid dat hij dat ook niet van plan is. Uit het uitblijven van een reactie door [verweerder] op het verzoekschrift en het niet verschijnen ter zitting, leidt de kantonrechter af dat [verweerder] dit standpunt niet betwist. De kantonrechter is van oordeel dat [verzoekers] er voldoende belang bij hebben dat die openheid alsnog wordt gegeven.
5.7.
Mr. Van der Horst, notaris te Stede Broec, heeft desgevraagd aan de griffier verklaard dat hij bereid is om benoemd te worden als notaris die de boedelbeschrijving zal opstellen en dat hij vrij staat ten opzichte van partijen.
5.8.
Verder zal de kantonrechter bepalen dat [verweerder] alle relevante informatie, die nodig is voor het opstellen van de boedelbeschrijving aan de notaris, binnen twee weken nadat de notaris hem daarom heeft verzocht ter beschikking moet stellen en dat de kosten van de notaris voor het opmaken van de boedelbeschrijving voor rekening van de nalatenschap moeten komen. [1]
het verzoek om de omvang van de vordering vast te stellen door de kantonrechter
5.9.
Het verzoek van [verzoekers] om de kantonrechter op grond van artikel 4:15 lid 1 BW te verzoeken de omvang van de vordering van ieder van hen op [verweerder] vast te stellen, vindt de kantonrechter voorbarig. Zonder nadere informatie, zoals de door de notaris nog op te stellen boedelbeschrijving, die ontbreekt, kan de kantonrechter de omvang van de vordering van [verzoekers] op [verweerder] immers niet vaststellen. De kantonrechter ziet ook geen aanleiding om de beslissing op dit punt aan te houden. Dit deel van het verzoek wordt daarom afgewezen.
de proceskosten
5.10.
[verzoekers] verzoeken om [verweerder] te veroordelen in de proceskosten. De kantonrechter overweegt dat [verzoekers] niet hebben onderbouwd op grond waarvan in deze zaak moet worden afgeweken van het in zaken van familierechtelijke aard gebruikelijke uitgangspunt, inhoudende dat de proceskosten worden gecompenseerd. De kantonrechter ziet ook overigens daarvoor geen aanleiding. De kantonrechter wijst dit deel van het verzoek van [verzoekers] af en zal daarom bepalen dat [verzoekers] en [verweerder] ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart zich onbevoegd om het verzoek gebaseerd op artikel 4:16 lid 4 BW te behandelen;
6.2.
wijst als notaris, zoals bedoeld in artikel 672 lid 1 Rv, aan notaris:
mr. H.W. van der Horst
Burgemeester Schrijnderlaan 2
1613 JW Grootebroek
tel.nr.: 0228 512 444
6.3.
bepaalt dat de griffier aan de notaris een afschrift van deze beschikking zal toezenden;
6.4.
draagt (de gemachtigde van) [verzoekers] op om de notaris een kopie van het procesdossier toe te zenden;
6.5.
bepaalt dat de kosten van het opmaken van de boedelbeschrijving ten laste van de boedel van de nalatenschap komen;
6.6.
bepaalt dat [verweerder] binnen twee weken nadat de notaris hem daarom heeft verzocht alle bij hem in bezit zijnde en door de notaris benodigde bescheiden en gegevens voor het opstellen van een boedelbeschrijving aan de notaris ter beschikking dient te stellen;
6.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.8.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie artikel 4:7 lid 1 sub c BW