AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en bedrijfseconomische redenen
In deze zaak verzoekt ING Bank Personeel B.V. om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer, die sinds 1 februari 1999 in dienst is. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat er een redelijke grond is voor ontbinding, te weten een verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer ontvangt een transitievergoeding, maar geen billijke vergoeding, omdat de ontbinding niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De procedure startte op 10 mei 2024 met een verzoek tot ontbinding, waarna de werknemer een verweerschrift en tegenverzoek indiende. Tijdens de zitting op 3 juli 2024 werden de standpunten van beide partijen toegelicht. De werkgever voerde aan dat de functie van werknemer was komen te vervallen door een reorganisatie, terwijl de werknemer betwistte dat er geen passende functies waren en dat de herplaatsingsplicht niet was nageleefd. De kantonrechter concludeert dat de werkgever onvoldoende heeft gedaan om de werknemer te herplaatsen, wat leidt tot de afwijzing van het primaire verzoek tot ontbinding op bedrijfseconomische gronden. Het subsidiaire verzoek tot ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding wordt echter toegewezen, omdat beide partijen geen vertrouwen meer in elkaar hebben. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 oktober 2024, met een transitievergoeding van € 289.229,87 en een resterende bonus van € 25.000,00. De kantonrechter wijst het tegenverzoek van de werknemer af, evenals de verzoeken om een billijke vergoeding en vergoeding van proceskosten.
Voetnoten
1.Zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel a BW.
2.Zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, BW in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW.
3.Zie artikel 7:669 lid 1 en lid 3 BW.
4.Zie artikel 7:699 lid 3, onderdeel a BW.
5.Zie Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 43.
6.Zie pagina 76 en 77 onder II tot en met VIIII van het verweerschrift.
7.Zie annex 6 van productie 22 van werknemer.
8.De gemiddelde bonus per jaar is (bonus 2021 € 120.000,00 + bonus 2022 € 110.000,00 + bonus 2023 € 75.000,00) : 36 maanden = € 8.472,22. Dat leidt tot een bruto maandloon van (€ 33.108,04 – de door werkgever genoemde bonuscomponent € 7.777,78 + de juiste bonuscomponent € 8.472,22 = ) € 33.802,48.
9.Artikel 7:671b lid 9, onder a, BW. Hierbij merkt de kantonrechter op dat het feit dat vervroegd uitspraak wordt gedaan niet van invloed is op de ontbindingsdatum, omdat deze bij een uitspraak op de geplande datum van 28 augustus 2024 ook 1 oktober 2024 zou zijn.
10.Artikel 7:671b lid 9, onder c, BW.
11.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 21 januari 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl, met nummer ECLI:NL:HR:2022:63 ( 12.Onder paragraaf V van het verweerschrift.
13.Zie randnummers 164, 165 en 167 van het verweerschrift.
14.Zie randnummer 166 van het verweerschrift.
15.€ 60.000,00 over 2023 en € 73.333,00 voor de eerste acht maanden van 2024.
16.Zie rechtsoverwegingen 4.36 en 4.37.
17.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.
18.Zie noot 17.