ECLI:NL:RBNHO:2024:8019

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
11024529 / CV EXPL 24-943
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en resterende termijnen uit overeenkomst voor internetdiensten

In deze zaak vordert SiVO Media Holding B.V. van gedaagde betaling van openstaande facturen en resterende termijnen op basis van een overeenkomst voor internetdiensten met een looptijd van twee jaar. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij niet gebonden is aan de overeenkomst vanwege dwaling en misbruik van omstandigheden. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden en dat het beroep op dwaling niet slaagt. De kantonrechter concludeert dat SiVO voldoende heeft aangetoond dat zij haar verplichtingen is nagekomen en dat gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van de facturen. De vordering van SiVO wordt toegewezen, en de tegenvordering van gedaagde wordt afgewezen. De kantonrechter veroordeelt gedaagde tot betaling van € 6.593,06, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie [plaats]
Zaaknr./rolnr.: 11024529 / CV EXPL 24-943
Uitspraakdatum: 31 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
SiVO Media Holding B.V.
gevestigd te Heerhugowaard
eiseres
verder te noemen: SiVO
gemachtigde: mr. J. Keekstra, werkzaam bij Van der Meer Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
[gemachtigde]
De zaak in het kort
Eiseres vordert van gedaagde betaling van de facturen en de resterende termijnen op grond van een overeenkomst voor aan internet gerelateerde diensten met een looptijd van twee jaar. Gedaagde meent dat zij niet gebonden is aan de overeenkomst op grond van dwaling en misbruik van omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat hiervan geen sprake is, zodat er geen aanleiding is om de overeenkomst te vernietigen. Verder is geoordeeld dat gedaagde niet gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden en dat het beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid door gedaagde niet op gaat. De vordering van eiseres wordt daarom toegewezen. Gelet op het oordeel in de vordering van eiseres, wordt de tegenvordering van gedaagde afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
SiVO heeft bij dagvaarding van 18 maart 2024 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 4 juli 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.3.
Voorafgaand aan de zitting heeft SiVO bij brief van 21 juni 2024 nog stukken toegezonden.

2.Feiten

2.1.
SiVO is een onderneming die zich bezighoudt met internetdiensten. [gedaagde] heeft een waxsalon.
2.2.
[gedaagde] heeft op 23 mei 2023 een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) met SiVO gesloten voor de duur van 24 maanden voor de levering van internetprestaties met een publicitair karakter bedoeld ter ondersteuning van de commerciële activiteiten van [gedaagde] . De ingangsdatum van deze overeenkomst was 23 mei 2023. [gedaagde] was hiervoor aan SiVO een maandelijkse vergoeding verschuldigd van € 283,14 inclusief BTW.
2.3.
SiVO heeft [gedaagde] vanaf 10 juni 2023 tot en met 10 oktober 2023 maandelijks een factuur toegestuurd van € 283,14, in totaal vijf facturen tot een bedrag van € 1.415,70. [gedaagde] heeft deze facturen, ondanks dat zij tot betaling daarvan is aangemaand, niet betaald.
2.4.
In een e-mail van 3 juli 2023 heeft SiVO aan [gedaagde] geschreven dat de advertentie van de Google campagne alleen aan een beperkt publiek kan worden weergegeven omdat op de website van [gedaagde] termen met betrekking tot geneesmiddelen op recept staan, dat [gedaagde] haar website kan aanpassen of een certificaat kan aanvragen en dat SiVO een tijdelijke one-page website als landingspagina kan maken.
2.5.
In een e-mail van 5 juli 2023 heeft SiVO aan [gedaagde] de eerste opzet van de nieuwe website gestuurd en haar om feedback gevraagd.
2.6.
In een e-mail van 21 juli 2023 heeft de gemachtigde van [gedaagde] aan SiVO geschreven dat er drie facturen zijn gestuurd, maar dat SiVO haar tegenprestatie nog niet heeft geleverd, dat de nieuwe website niet is wat [gedaagde] wil en dat SiVO op basis van de wensen en bestaande situatie van [gedaagde] de overeenkomst niet kan nakomen. Verder heeft [gedaagde] geschreven dat zij SiVO daarom ontslaat van haar verplichting tot nakoming.
2.7.
In een e-mail van 21 juli 2023 heeft SiVO aan de gemachtigde van [gedaagde] geschreven dat met haar is gesproken over het aanpassen van de bestaande website of het bouwen van een nieuwe tijdelijke one-page website (de zogenoemde landingspagina), dat een nieuwe one-page website is gebouwd omdat [gedaagde] de bestaande website niet wilde aanpassen, dat de nieuwe tijdelijke landingspagina momenteel draait, dat dit niet zonder toestemming van [gedaagde] is en dat [gedaagde] heeft aangegeven dat zij die er mooi vond uitzien en niets zei over het feit dat deze al online stond.
2.8.
In een e-mail van 24 juli 2023 heeft [gedaagde] aan SiVO geschreven dat zij de dienstverlening van SiVO niet langer wenst op te starten en SiVO ontslaat van de te leveren prestatie.
2.9.
Bij brief van 9 november 2023 heeft SiVO de overeenkomst ontbonden, en naast betaling van de openstaande facturen een schadebedrag gevorderd van € 4.345,11.

3.De vordering

3.1.
SiVO vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 6.593,06, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.676,81 vanaf 6 maart 2024 tot de dag van algehele betaling. Dit bedrag is opgebouwd uit het bedrag van de facturen over juni 2023 tot en met oktober 2023 (€ 1.415,70) de betaling over de resterende looptijd van de overeenkomst, november 2023 tot en met mei 2025 (€ 4.345,11) minus het “Restant Google Budget” van € 84,00, een bedrag aan wettelijke handelsrente tot en met 5 maart 2024 van
€ 257,41 en een bedrag van € 658,84 aan de buitengerechtelijke incassokosten. Ook vordert SiVO wettelijke handelsrente vanaf 6 maart 2024 en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten.
3.2.
SiVO legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst gehouden is om de maandelijkse facturen aan SiVO te voldoen. Omdat [gedaagde] hiermee in gebreke is gebleven heeft SiVO de overeenkomst op 9 november 2023 ontbonden en heeft zij op grond van artikel 11.2.2 en 11.2.3 van de overeenkomst schadevergoeding gevorderd. SiVO voert verder aan dat zij diverse werkzaamheden voor [gedaagde] heeft verricht, zij heeft op 25 mei 2023 een welkomstmail gestuurd, er heeft een welkomstcall plaatsgevonden en op 18 juni 2023 is SiVO begonnen met de werkzaamheden voor een Google campagne. Ook heeft zij aan [gedaagde] een nieuwe tijdelijke website (de zogenaamde landingspagina) opgeleverd om de Google campagne te optimaliseren.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat zij niet aan de overeenkomst kan worden gehouden en niet hoeft te betalen wanneer de dienst niet kan worden geleverd op basis van de situatie zoals die was. Verder voert [gedaagde] aan dat SiVO een nieuwe website zonder haar toestemming online heeft gezet, terwijl het haar ook niet duidelijk was dat een nieuwe website nodig was. SiVO heeft haar ook niet laten weten dat er een alternatieve landingspagina moest worden gemaakt om aan de Google richtlijnen voor advertentiecampagnes te voldoen. In dit kader beroept [gedaagde] zich op dwaling. [gedaagde] meent dat het geen zin had om SiVO de kans te geven alsnog te kunnen leveren, want dit was technisch gewoon niet haalbaar en dat SiVO had moeten weten. [gedaagde] vindt het in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat SiVO haar – [gedaagde] – houdt aan de overeenkomst. Ook betwist [gedaagde] dat SiVO al werkzaamheden voor haar heeft verricht omdat SiVO na twee maanden SiVO nog in de intakefase zat. Na de welkomstcall zijn de werkzaamheden gestaakt, terwijl [gedaagde] is beloofd binnen twee weken resultaten te hebben en SiVO wel facturen blijft sturen. [gedaagde] meent daarom ook dat zij is misleid. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat zij onder druk is gezet om direct een contract te tekenen, dat SiVO had moeten weten dat [gedaagde] als startende onderneming geen middelen heeft om een dure overeenkomst voor twee jaar aan te gaan en dat zij een BKR registratie heeft. Het ontbreken van vertrouwen in en de integriteit van SiVO heeft [gedaagde] doen besluiten om de overeenkomst te ontbinden.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter SiVO veroordeelt tot terugbetaling van de opstartkosten en de verloren tijd die deze zaak heeft gekost. Volgens [gedaagde] is dat zeker meer dan 30 uur.
4.3.
SiVO heeft de tegenvordering gemotiveerd betwist.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Tussen partijen staat vast dat zij op 23 mei 2023 een overeenkomst met elkaar hebben gesloten en dat [gedaagde] die overeenkomst heeft ondertekend. Kern van het geschil is de vraag of [gedaagde] aan deze overeenkomst is gebonden en zo ja, welk bedrag zij dan aan SiVO moet betalen.
het beroep op dwaling slaagt niet
5.2.
[gedaagde] meent dat zij niet aan de overeenkomst is gebonden omdat die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling. De kantonrechter is met SiVO van oordeel dat het beroep op dwaling niet slaagt. Voor een geslaagd beroep op dwaling is namelijk vereist dat [gedaagde] de overeenkomst niet, althans niet onder dezelfde voorwaarden, zou hebben gesloten als zij de juiste voorstelling van zaken had. Daarvan is geen sprake. Voor een verkeerde voorstelling van zaken is meer nodig dan teleurstelling over een dienst of product. En [gedaagde] is er niet in geslaagd haar beroep op dwaling verder duidelijk te maken. Zij heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door SiVO nagelaten concreet te onderbouwen op basis van welke inlichtingen van SiVO zij een verkeerde voorstelling van zaken heeft gekregen over de inhoud van de overeenkomst, of dat SiVO, wetende dat [gedaagde] in dwaling verkeerde, haar had behoren in te lichten.
5.3.
Daarbij is er naar het oordeel van de kantonrechter ook geen sprake van een verkeerde voorstelling van zaken. De voorstelling van [gedaagde] was namelijk dat zij haar bestaande eigen website kon blijven gebruiken en SiVO heeft voldoende onderbouwd dat dat ook mogelijk was. Maar [gedaagde] had haar eigen website moeten aanpassen of bij Google een certificaat moeten vragen omdat op haar website termen met betrekking tot geneesmiddelen op recept staan. Daartoe was [gedaagde] niet bereid en daarom heeft SiVO het gebruik van een tijdelijke one-page website (landingspagina) voorgesteld, waarop kan worden doorgeklikt naar de website van [gedaagde] . Dit heeft SiVO ook in de e-mail van 3 juli 2023 aan [gedaagde] laten weten.
5.4.
Voor zover SiVO in het kennismakingsgesprek aan [gedaagde] heeft toegezegd dat zij haar eigen website zonder meer kon behouden, dan was voor SiVO bij het aangaan van de overeenkomst niet te voorzien dat het beleid van Google om aanpassing van de website van [gedaagde] of een certificaat zou vragen. Op grond hiervan kan dan ook geen dwaling worden aangenomen. De kantonrechter concludeert dat het beroep op dwaling faalt, zodat er geen reden is om de overeenkomst te vernietigen.
er is geen sprake van misbruik van omstandigheden
5.5.
Het verweer van [gedaagde] dat zij niet aan de overeenkomst is gebonden omdat zij onder druk is gesteld om deze te tekenen, volgt de kantonrechter niet. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat de druk zodanig is opgevoerd dat er sprake is van misbruik van omstandigheden op grond waarvan zij haar wil niet heeft kunnen bepalen. Van belang hierbij is dat [gedaagde] zelf contact heeft gezocht met SiVO naar aanleiding van een positieve ervaring van haar kennis, dat een vertegenwoordiger van SiVO vervolgens op afspraak is langs gekomen, dat [gedaagde] deze kennis heeft gebeld voordat zij de overeenkomst tekende en dat deze kennis haar vertelde dat het goed komt. Pas daarna heeft [gedaagde] de overeenkomst zonder deze te lezen, zoals zij ter zitting heeft verklaard, in goed vertrouwen getekend. Dit komt voor rekening en risico van [gedaagde] als ondernemer.
5.6.
[gedaagde] voert nog aan dat SiVO haar heeft misleid omdat haar resultaat binnen twee weken is beloofd. Wat hier ook van zij, dit leidt evenmin tot het oordeel dat er sprake is van misleiding zodanig dat misbruik van omstandigheden moet worden aangenomen. Voorop staat dat SiVO een inspannings- en geen resultaatsverplichting heeft om de vindbaarheid van [gedaagde] te vergroten. Dat een verkooppraatje door [gedaagde] misschien als misleiding wordt ervaren, doet er niet aan af dat van een ondernemer mag worden verwacht dat hij zijn belangen bewaakt en zich niet laat verleiden tot onzakelijk beslissingen. Dit geldt ook voor een startende ondernemer met weinig middelen en een BKR registratie, die [gedaagde] stelt te zijn.
5.7.
[gedaagde] heeft nog gewezen op artikel 4 van de overeenkomst. Maar dit kan haar ook niet helpen. Op grond van dit artikel heeft SiVO het recht de overeenkomst ontbinden, indien SiVO na een onderzoek van de financiële toestand van de abonnee, zou achten geen gevolg te kunnen geven aan de overeenkomst. Het is dus geen verplichting van SiVO om hieraan gevolg te geven. Bovendien is het, zoals ook uit voorgaande overweging blijkt, de verantwoordelijkheid van [gedaagde] als ondernemer om een inschatting te maken van haar financiële situatie. Zij kan deze niet afschuiven op SiVO.
5.8.
Kortom, de kantonrechter ziet geen aanleiding om de overeenkomst tussen partijen te vernietigen.
het beroep op ontbinding slaagt niet
5.9.
[gedaagde] voert aan dat zij de overeenkomst heeft ontbonden omdat de te leveren dienst technisch niet haalbaar was, dat SiVO dat had moeten weten en dat het daarom geen zin had om SiVO de kans te geven om alsnog te kunnen leveren. De kantonrechter is met SiVO van oordeel dat [gedaagde] niet was gerechtigd om de overeenkomst te ontbinden. Voor zover de e-mail van 21 juli 2023 al als een ontbindingsverklaring kan worden aangemerkt, geldt dat [gedaagde] SiVO eerst in gebreke had moeten stellen en de gelegenheid had moeten geven om een eventueel verzuim te herstellen. Het is namelijk niet zo dat SiVO niet kan leveren wat [gedaagde] wil en dat er daarom geen herstelmogelijkheid hoeft te worden geboden. Het gaat erom of [gedaagde] bereid is om haar website aan te passen of een Google certificaat aan te vragen, zodat SiVo verder kan met haar werkzaamheden. [gedaagde] heeft nog gewezen op allerlei negatieve berichten op sociale media over SiVO, maar daaruit volgt niet dat SiVO in deze zaak fouten heeft gemaakt. Bovendien was [gedaagde] zelf al in verzuim. Zij had immers de op dat moment openstaande facturen, ondanks daartoe te zijn aangemaand, niet betaald. Ook hierom mocht [gedaagde] de overeenkomst niet ontbinden.
5.10.
Verder is de kantonrechter van oordeel dat SiVO voldoende heeft onderbouwd dat zij wel degelijk werkzaamheden heeft verricht, zoals het aanmaken van de Google advertentie campagne, het maken van een banner en een dashboard. Dat SiVO niet verder kon heeft, zoals gezegd, te maken met het ontbreken van de bereidheid van [gedaagde] om haar website aan te passen of een Google certificaat aan te vragen.
5.11.
Omdat [gedaagde] de overeenkomst niet mocht ontbinden, moet zij de openstaande facturen betalen. Dat zijn de maandbedragen van juni 2023 tot en met oktober 2023 van in totaal € 1.417,50.
het beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid slaagt niet
5.12.
SiVO vordert ook betaling van de resterende termijnen voor de periode van november 2023 tot en met mei 2025 minus het “Restant Google Budget”. Dit komt neer op € 4.261,11. Daarvoor verwijst SiVO naar artikel 11.2.2 en 11.2.3 uit de overeenkomst. In dit artikel staat dat in alle gevallen van contractbreuk door de abonnee (in dit geval [gedaagde] ), de abonnee gehouden is om de daaruit voortvloeiende schade van SiVO te vergoeden en dat de schade bij ontbinding van de overeenkomst forfaitair wordt vastgesteld op de som die gelijk is aan de nog niet vervallen maandelijkse bijdragen/facturen voor de gehele overeengekomen periode.
5.13.
[gedaagde] vindt dat zij de resterende termijnen op grond van de redelijkheid en billijkheid niet hoeft te betalen omdat de dienst niet kan worden geleverd op basis van de situatie zoals deze was en zij dus voor iets moet betalen dat niet uitvoerbaar was. De kantonrechter vat dit op als een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW. Dit beroep slaagt niet.
5.14.
Overeenkomsten moeten in beginsel worden nagekomen. De formulering van artikel 6:248 lid 2 BW brengt daarom tot uitdrukking dat de rechter de nodige terughoudendheid in acht moet nemen met het maken van een inbreuk op wat partijen hebben afgesproken. Voor de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is in dit geval dan ook alleen plaats als dat wat voortvloeit uit de artikelen 11.2.2 en 11.2.3 tot een onaanvaardbare uitkomst leidt. Daarvoor is door [gedaagde] te weinig aangevoerd, terwijl [gedaagde] , blijkens haar verklaring ter zitting, op de hoogte was van het maandbedrag en de duur van de overeenkomst. Verder weegt mee dat [gedaagde] niet lijkt te willen begrijpen dat aanpassing van haar eigen website of het aanvragen van een Google certificaat nodig is om gebruik te maken van de Google advertentie campagne en dat SiVO zonder deze aanpassing of dit certificaat niet verder kon met haar werkzaamheden. SiVO heeft, zoals hiervoor al is overwogen, voldoende onderbouwd welke werkzaamheden zij al had verricht. Verder heeft SiVO ter zitting verklaard dat zij een tijdelijke landingspagina als oplossing had aangeboden, die kon worden aangepast aan de suggesties van [gedaagde] . Deze verklaring komt overeen met de inhoud van de e-mail van 5 juli 2023 en uit de verklaring van [gedaagde] ter zitting leidt de kantonrechter af dat [gedaagde] hiervan op de hoogte was. SiVO heeft voldoende onderbouwd dat zij de bereidheid en de kunde had om verder te gaan met de werkzaamheden na de noodzakelijke aanpassing. Daartoe was [gedaagde] echter niet bereid, terwijl dat wel op haar weg had gelegen. Dat zij niet op kantoor van SiVO is uitgenodigd om een en ander te bespreken, doet hieraan niet af. Het beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid slaagt daarom niet. Dit betekent dat [gedaagde] ook nog € 4.261,11 moet betalen.
de conclusie
5.15.
De kantonrechter concludeert dat de vordering van SiVO ten aanzien van de volledige hoofdsom van € 5.676,81 wordt toegewezen. [gedaagde] zal tot betaling van dit bedrag worden veroordeeld.
de gevorderde rente
5.16.
De door SiVO gevorderde wettelijke handelsrente, tot 6 maart 2024 berekend op een bedrag van € 257,41, is eveneens toewijsbaar. Vast staat immers dat [gedaagde] de hoofdsom niet heeft betaald.
de buitengerechtelijke kosten
5.17.
SiVO heeft € 658,84 aan buitengerechtelijke kosten gevorderd. De kantonrechter wijst dit bedrag toe omdat SiVO voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en het gevorderde bedrag in overeenstemming is met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
de proceskosten
5.18.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van SiVo vastgesteld op € 116,39 voor de dagvaarding, € 524,00 voor het griffierecht en € 678,00 aan salaris voor de gemachtigde van SiVO en € 135,00 aan nakosten, totaal een bedrag van € 1.453,39 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing).
5.19.
Ter informatie van [gedaagde] wijst de kantonrechter erop dat [gedaagde] zich tot (de gemachtigde van) SiVO moet wenden, als zij vanwege haar financiële situatie een betalingsregeling wil treffen.
de tegenvordering
5.20.
Gelet op het oordeel in de vordering zal de tegenvordering van [gedaagde] worden afgewezen. Zij komt dus niet in aanmerking voor terugbetaling van de opstartkosten (bedoeld wordt: de eenmalige dossierkosten). Hetzelfde overweegt de kantonrechter ten aanzien van de gevorderde compensatie van de door [gedaagde] gestelde ‘verloren tijd’. Afgezien daarvan heeft [gedaagde] dit deel van haar vordering onvoldoende concreet onderbouwd, zodat dit deel ook om deze reden wordt afgewezen.
5.21.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [gedaagde] zal afwijzen.
5.22.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. Gelet op de samenhang met de vordering van SiVO zal de kantonrechter de kosten in de tegenvordering op nihil vaststellen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan SiVO van € 6.593,06, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.676,81 vanaf 6 maart 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van SiVO tot en met vandaag vaststelt op € 1.453,39, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.5.
wijst de vordering af;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor SiVO worden vastgesteld op nihil;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter