Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- coördinerend behandelaar [coördinerend behandelaar] .
2.Beoordeling
3.Beslissing
26 januari 2025.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 juli 2024 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, mogelijk veroorzaakt door het gebruik van verdovende middelen. De officier van justitie had op 12 juli 2024 een verzoekschrift ingediend voor de zorgmachtiging, waarbij verschillende bijlagen, waaronder een medische verklaring en een zorgplan, waren gevoegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juli 2024 zijn de betrokkene, zijn advocaat en de coördinerend behandelaar gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel voor de betrokkene of anderen is, waaronder lichamelijk letsel, materiële schade en maatschappelijke teloorgang. Ondanks de bereidheid van de betrokkene tot vrijwillige zorg, is gebleken dat de noodzakelijke zorg niet is gestart en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 26 januari 2025. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen schending van de belangen van de betrokkene is aangetoond, ondanks een gebrek in de zorgvuldige voorbereiding van de zorgmachtiging. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter J. van Beek, met mr. A. Hausenblasová als griffier.