ECLI:NL:RBNHO:2024:7720

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
29 juli 2024
Zaaknummer
10716400 \ CV EXPL 23-6253
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst tussen Vereniging van Eigenaars en aannemer wegens ondeugdelijk uitgevoerde dakwerkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijf 1], een aannemer, en de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een appartementencomplex. De VvE had een overeenkomst gesloten met [bedrijf 1] voor het vernieuwen van het dak van hun complex. Na betaling van een aanbetaling van € 38.000,00 en een tweede betaling van € 38.000,00, bleek het geleverde werk ondeugdelijk te zijn. De VvE weigerde de resterende betaling van € 26.260,00, waarop [bedrijf 1] een vordering instelde. De VvE voerde aan dat de overeenkomst vernietigd moest worden wegens dwaling of bedrog, en deed een tegenvordering tot ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de reeds betaalde bedragen.

De kantonrechter oordeelde dat de VvE terecht de overeenkomst ontbond, omdat het werk niet voldeed aan de eisen en de VvE geen waarde had ontvangen voor de betaalde bedragen. De kantonrechter wees de vordering van [bedrijf 1] af en veroordeelde hem tot terugbetaling van € 76.000,00 aan de VvE, alsook tot betaling van kosten voor noodreparaties en rapporten. De rechter concludeerde dat de VvE niet langer gehouden was tot betaling van de slottermijn aan [bedrijf 1], en dat de VvE recht had op vergoeding van de kosten die zij had moeten maken voor het herstel van de schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10716400 \ CV EXPL 23-6253
Uitspraakdatum: 31 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]handelend onder de naam
[bedrijf 1]
zaakdoende te [plaats 1]
eiser in de vordering
verweerder in de tegenvordering
verder te noemen: [bedrijf 1]
gemachtigde: A.F.M. Klammer
tegen
de vereniging van eigenaars
Vereniging van Eigenaars [adres] (even nummers) te [plaats 2]
gevestigd te [plaats 2]
gedaagde in de vordering
eiser in de tegenvordering
verder te noemen: de VvE
gemachtigden: mr. K. Vierhout en mr. S.S.S. Mahadew
Het procesverloop
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 september 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met een tegenvordering van 25 oktober 2023 met producties;
- de akte houdende een wijziging van de tegenvordering met producties;
- de mondelinge behandeling van 4 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en bij welke gelegenheid [bedrijf 1] spreekaantekeningen met producties heeft overgelegd.
1.2. Vonnis is bepaald op vandaag.

2.Feiten

2.1.
[bedrijf 1] en de VvE hebben een overeenkomst gesloten inhoudende dat [bedrijf 1] het dak van het appartementencomplex van de VvE zou vernieuwen.
2.2.
De VvE heeft een aanbetaling gedaan van € 38.000,00. Op 21 november 2022 is [bedrijf 1] begonnen met de werkzaamheden. Op 23 november 2022 heeft de VvE nogmaals € 38.000,00 aan [bedrijf 1] betaald.
2.3.
Op 28 december 2022 heeft [bedrijf 1] per e-mail aangekondigd dat het werk op 30 december 2022 zal wordt opgeleverd. Ook heeft hij de VvE een eindfactuur voor de werkzaamheden toegestuurd van € 26.260,00.
2.4.
Op 3 januari 2023 heeft [bedrijf 1] de VvE een herinnering gestuurd om over te gaan tot betaling van de slottermijn van € 26.260,00. De VvE heeft daarop dezelfde dag per e-mail onder meer geantwoord:
(…) Wij hebben aangeven dat wij pas de laatste factuur zullen betalen na een inspectie door een onafhankelijke. Als deze het dak in orde zal bevinden en dit in afstemming is met onze verzekeringsmaatschappij zullen wij pas spreken over betaling van de laatste factuur.
2.5.
Op 6 januari 2023 heeft de VvE een inspectie van het dak laten uitvoeren door [bedrijf 2]. In het rapport beschrijft [bedrijf 2] een aantal punten die bij de inspectie direct naar voren kwamen met betrekking tot de dakrand, de afvoeren, het aangebrachte lood en de gebruikte isolatie. [bedrijf 2] concludeert dat er een gesprek zal moeten komen tussen partijen waarbij de betreffende punten zullen worden besproken en waarbij [bedrijf 1] kan onderbouwen of de werkzaamheden op de juiste manier zijn uitgevoerd. Verder stelt [bedrijf 2] voor om Vebidak of Dakgarant te benaderen voor extra advies.
2.6.
Op 10 januari 2023 heeft de VvE het inspectietrapport aan [bedrijf 1] toegestuurd.
2.7.
Op 19 januari 2023 heeft tussen [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [betrokkene 1] (van de VvE) een gesprek plaatsgevonden over de punten die [bedrijf 2] in het rapport heeft genoemd.
2.8.
Op 16 februari 2023 heeft ook Vebidak in opdracht van de VvE een inspectie aan het dak uitgevoerd. In het rapport van Vebidak staat onder meer:
Afschot
Dakbedekkingssysteem
Afschot is plaatselijk te gering.Er zijn meerdere watersporen op het dakvlak waargenomen.
De toplaag is ter plaatse van de insnijding niet verkleefd aan de onderlaag.De vlakverdeling van de dakbanen is op meerdere plaatsen niet uitgevoerd zoals beschreven in de Vakrichtlijn “Gesloten Dakbedekkingssystemen”.
Thermische isolatie
(…)
Ter plaatse van de insnijding is de PIR isolatie verkleefd aan de bestaande dakbedekking met een PU-lijm.
Rondom de vier hemelwaterafvoeren is geen isolatie aangebracht.
De isolatie sluit niet aan op het aangrenzende dakvlak waardoor er een goot is gecreëerd tussen beide dakvlakken(…)
Dakranden
(…)
Schoorstenen
Kimfixatie
Er zijn geen dakranden gecreëerd en de stuiknaden van de aluminium dakrand zijn niet afgekit.(…)
De schoorstenen zijn voorzien van plaklood circa 15 ponds (1.32 mm dikte). Plaklood bestaat uit bladlood en butyl met een zelfklevende laag. Bij één schoorsteen is rondom de opening van een inspectieluik kit aangebracht. Het plaklood is te lang en rust op het dakbedekkingssysteem.
Er is ter plaatse van de dakrand geen kimfixatie waargenomen.
Beoordeling dakvlak (…)Uitvoering dakbedekkingswerkzaamheden: De dakbedekkingswerkzaamheden zijn niet uitgevoerd conform Vakrichtlijn “Gesloten Dakbedekkingssystemen” en verwerkingsvoorschrift fabrikant/leverancier. (…)
Voor platte daken geldt dat voldoende afschot in het dakvlak aanwezig moet zijn in de richting van de hemelwaterafvoeren.
Onderstaande werkzaamheden zijn niet uitgevoerd volgens de Vakrichtlijn “Gesloten Dakbedekkingssystemen”.
- De dwarsoverlap van de toplaag minimaal 1 m ten opzichte van elkaar laten verspringen. Het niet in verband (verspringing minder dan 1 meter) aanbrengen van de dakbedekkingsbanen met een polyestermat als inlage kan resulteren in loslatende dwarsoverlappen, ten gevolge van de lengtevermindering van de dakbanen. Op die plaatsen waar de dwarsoverlappen in één lijn liggen werkt de krimp van de naast elkaar liggende dakbanen ongeremd. Dit manifesteert zich in grote spanning ter plaatse van de dwarsoverlappen.
- Onvoldoende verkleven van de toplaag op de onderlaag wat de stormvastheid van het dakbedekkingssysteem in gevaar brengt.
- De hoogte van de dakopstanden bij dakranden moet minimaal 120 mm bedragen, gerekend vanaf de bovenzijde van het dakbedekkingssysteem. De opstandhoogten van dakranden en dakopstanden dienen zodanig te worden ontworpen dat gevelvervuiling door overwaaien van water en inwatering via deze details wordt voorkomen.
- In geval van aan de ondergrond of onderconstructie bevestigde dakbedekkingssystemen geldt: de eerste randstrook bij dakrandopstanden aanvullend mechanisch in de kim aan de onderconstructie bevestigen. Dit dient te gebeuren met op de onderconstructie afgestemde bevestigingsmiddelen met een h.o.h. afstand van maximaal 250 mm.
- De twintig hemelwaterafvoeren zijn niet verdiept aangebracht. De isolatielaag dient rondom de hemelwaterafvoeren, 1 m2, minimaal 10 mm verdiept aangebracht te zijn.
- het toegepaste plaklood voor loodslabbe dient minimaal de navolgende kwaliteit te hebben (overeenkomstig informatieblad S.I.B.L. 95-07): Kwaliteitscode 20 920 ponds, dikte 1.76 mm. Het aangebrachte plaklood is onvoldoende in de lintvoeg aangebracht. Een loodslabbe dient minimaal 40 mm in de lintvoeg te zijn geplaatst.
- Het niet aanbrengen van isolatie rondom vier hemelwaterafvoeren., Door deze isolatie niet aan te brengen veroorzaakt men een “koude brug” die mogelijk condensatie onder de bestaande dakbedekking veroorzaakt.
- De goot tussen het aangrenzend dakvlak en de nieuw aangebrachte dakbedekkingsconstructie zal naar verloop van tijd bouwfysische problemen veroorzaken. Door dampdiffusie, damptransport, van binnen naar buiten zal tussen de bestaande en nieuwe dakbedekkingslaag condensatie ontstaan. De ophoping van vocht kan in de toekomst mogelijk schade berokkenen aan de onderconstructie.
VEBIDAK adviseert de uitgevoerde dakbedekkingswerkzaamheden niet te accepteren. Om een goede dakbedekkingsconstructie te verkrijgen dienen onderstaande aanbevelingen te worden opgevolgd.
9. AanbevelingenVEBIDAK adviseert onderstaande werkzaamheden uit te voeren.[bedrijf 1] dient aan te tonen dat de onderlaag mechanisch bevestigd is aan de onderconstructie.
Dakbedekkingswerkzaamheden.
a.
a) Verwijderen en afvoeren van:
- de dakrandafwerking inclusief dakrandbeëindiging
- de boeiboorden;
- de hemelwaterafvoeren;
- alle loodslabben
b) reinigen van de onderconstructie
Bouwkundige werkzaamheden
- Het controleren van de onderconstructie en de muurplaten op vochtaantasting en zo nodig herstellen.
- Aanbrengen van nieuwe loodslabben, kwaliteit code 20 ponds ter plaatse van de schoorstenen.
- Verhogen van de dakranden zodanig dat een opstandhoogte van minimaal 120 mm wordt gerealiseerd ten opzichte van de bovenzijde afgewerkt dakvlak. Het bovenvlak onder afschot aanbrengen in de richting van het dakvlak.
- Vanwege het verhogen van de dakrand zal er mogelijk een boeiboord dienen te worden aangebracht.
- Isolatie rondom de verdiepte hemelwaterafvoeren aanbrengen.
- Goot tussen de beide dakvlakken aanvullend isoleren zodat er een egaal dakvlak ontstaat. Deze isolatielaag nadien afwerken met een tweelaags gebitumineerde dakvlak kimfixatie. Ter plaatse van de dakranden een mechanische bevestiging h.o.h. 250 mm (…)
2.9.
[bedrijf 1] heeft nadien de VvE meermaals gesommeerd om tot betaling van de slottermijn van € 26.260,00 over te gaan. De VvE heeft daar geen gehoor aan gegeven.
2.10.
In de periode september 2023 tot en met maart 2024 hebben verschillende bedrijven noodreparaties aan het dak moeten uitvoeren.
2.11.
Op 25 januari 2024 heeft [bedrijf 3] Dakwerken op verzoek van de VvE een offerte uitgebracht voor het herstel van het dak. [bedrijf 3] heeft de kosten daarvan berekend op € 69.514,50.

3.De vordering

3.1.
[bedrijf 1] vordert betaling van € 25.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 26.260,00 vanaf de datum van dagvaarding.
3.2.
[bedrijf 1] legt aan de vordering ten grondslag dat hij met de VvE een overeenkomst heeft gesloten voor het verrichten van werkzaamheden aan het dak van de VvE. Het werk is opgeleverd, maar VvE weigert het restant van € 26.260,00 te betalen.
3.3.
[bedrijf 1] beperkt zijn vordering tot € 25.000,00, inclusief € 1.037,60 aan buitengerechtelijke incassokosten.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
De VvE betwist de vordering. Zij doet primair een beroep op vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling danwel bedrog. Subsidiair beroept de VvE zich op ontbinding van de overeenkomst omdat [bedrijf 1] ernstig tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Volgens de VvE hebben de werkzaamheden van [bedrijf 1] geen enkele waarde en moet het werk volledig opnieuw worden uitgevoerd. Dit leidt er volgens de VvE toe dat zij niets aan [bedrijf 1] verschuldigd is en dat [bedrijf 1] gehouden is de betaalde € 76.000,00 aan haar terug te betalen. Verder voert de VvE aan dat zij kosten heeft moeten maken voor diverse noodoplossingen en voor het vaststellen van de schade en/of aansprakelijkheid.
4.2.
De VvE vordert daarom, bij wijze van tegenvordering, dat de kantonrechter
de overeenkomst tussen partijen vernietigt althans (subsidiair) voor recht verklaart dat de overeenkomst is ontbonden danwel deze alsnog ontbindt. Daarnaast wil de VvE dat [bedrijf 1] wordt veroordeeld tot betaling van € 76.000,00, althans € 69.514,50, aan hoofdsom en tot € 1.539,12 aan de kosten van de noodoplossing en € 1028,20 aan rapportkosten.
Ten slotte maakt de VvE ook aanspraak op vergoeding van wettelijke rente en de proceskosten.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Ten aanzien van de tegenvordering merkt de kantonrechter op dat het gevorderde bedrag boven de competentiegrens van de kantonrechter ligt. De kantonrechter stelt echter vast dat hij bevoegd is om de vordering te beoordelen omdat de samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling verzet [1] .
Geen grond voor vernietiging van de overeenkomst
5.2.
De VvE heeft primair een beroep gedaan op vernietiging van de overeenkomst tussen partijen op grond van dwaling of bedrog. Zij voert daartoe aan dat [bedrijf 1] zich presenteert als een dakspecialist met 36 jaar ervaring, terwijl gebleken is dat hij zelf 40 jaar oud is en zijn eenmanszaak pas sinds 19 juli 2022 in het handelsregister staat ingeschreven met als activiteiten
schoorsteenvegen en reinigen. Daarnaast zijn op de eigen website alleen positieve recensies te vinden, terwijl op de website Trustpilot veel klanten klagen over door [bedrijf 1] slecht uitgevoerde werkzaamheden. De VvE heeft betoogd dat wanneer zij dit alles had geweten zij nooit voor [bedrijf 1] had gekozen.
5.3.
Gelet op het voorgaande kunnen naar het oordeel van de kantonrechter vraagtekens worden gezet bij de wijze waarop [bedrijf 1] zijn onderneming presenteert. Het debat tussen partijen heeft zich echter hoofdzakelijk toegespitst op de vraag of [bedrijf 1] te kort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De kantonrechter ziet dan ook onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat sprake is van dwaling of bedrog. De kantonrechter zal de overeenkomst daarom niet vernietigen.
Wel grond voor ontbinding van de overeenkomst
5.4.
De kantonrechter ziet wel grond voor ontbinding van de overeenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet het werk van [bedrijf 1] op veel punten niet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden. Daarmee is [bedrijf 1] ernstig te kort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De kantonrechter licht dat hieronder toe.
5.5.
De kantonrechter stelt voorop dat geen oplevering van het werk heeft plaatsgevonden. [bedrijf 1] heeft de VvE daartoe weliswaar uitgenodigd, maar tot een oplevering is het niet gekomen. De VvE wilde het werk eerst laten beoordelen door een derde en heeft daartoe [bedrijf 2] en vervolgens Vebidak ingeschakeld. Uit het rapport van Vebidak blijkt dat het door [bedrijf 1] uitgevoerde werk op een groot aantal punten niet in voldoet aan de normen zoals (onder meer) vastgelegd in de
Vakrichtlijn Gesloten Dakbedekkingssystemen. Zo volgt uit het rapport onder meer dat het werk gebreken vertoont ten aanzien van de dakranden, de afvoeren, het aangebrachte lood en de isolatie. In het rapport zijn diverse aanbevelingen opgenomen om ervoor te zorgen dat het dak wel aan de normen voldoet. Deze komen erop neer dat het werk (vrijwel) geheel moet worden overgedaan. Ter zitting heeft de heer [betrokkene 2] van Vebidak het een en ander nader toegelicht. Hij heeft daarbij aangegeven dat het in theorie mogelijk is om een nieuwe laag over het dak aan te brengen, maar dat waarschijnlijk geen enkel dakdekkersbedrijf daarop enige garantie zal willen geven vanwege de discutabele onderlaag.
5.6.
[bedrijf 1] heeft niet betwist dat het werk niet voldoet aan de
Vakrichtlijn Gesloten Dakbedekkingssystemen.Hij heeft echter aangevoerd dat hij niet is aangesloten bij Vebidak en het ook niet eens is met de normen die door Vebidak worden gehanteerd. Volgens [bedrijf 1] is het werk deugdelijk uitgevoerd. Hij geeft hij daar een garantie van tien jaar op. Hij voert aan dat het werk wel goed is bevonden door [bedrijf 2]. Voor zover er sprake zou zijn van enige gebreken is hij altijd bereid geweest deze te herstellen, hij heeft daar echter nooit meldingen van ontvangen.
5.7.
De kantonrechter volgt [bedrijf 1] niet in zijn betoog. In de eerste plaats miskent [bedrijf 1] dat de Vakrichtlijn een middel is om de kwaliteit van het werk te toetsen. Van [bedrijf 1] mag immers verwacht worden dat de werkzaamheden in overeenstemming zijn met wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakman mag worden verwacht, ongeacht of hij is aangesloten bij een organisatie als Vebidak. Het is aan [bedrijf 1] om aannemelijk te maken dat daarvan sprake is. Dat heeft hij niet gedaan. Anders dan [bedrijf 1] aanvoert kan uit het rapport van [bedrijf 2] niet worden afgeleid dat het werk in orde was. Ook [bedrijf 2] benoemt namelijk de dakranden, afvoer, het aangebrachte lood en de gebruikte isolatie als aandachtspunten. Dat het werk niet voldeed blijkt niet alleen uit het rapport van Vebidak, maar ook uit de noodreparaties die de VvE inmiddels heeft moeten laten uitvoeren. [bedrijf 1] heeft weliswaar betwist dat deze het gevolg zijn van zijn handelen, maar hij heeft nagelaten dit concreet te maken, zodat de kantonrechter daaraan voorbij zal gaan.
In de tweede plaats is, anders dan [bedrijf 1] heeft betoogd, niet gebleken dat hij bereid was om gebreken aan het dak te herstellen. Uit de correspondentie tussen partijen volgt dat de VvE aan [bedrijf 1] duidelijk heeft gemaakt dat zij niet tevreden was over het door hem geleverde werk werk. Niet is gebleken dat [bedrijf 1] daarop heeft aangegeven bereid te zijn het werk alsnog deugdelijk uit te voeren. [bedrijf 1] heeft enkel aangedrongen op betaling van de factuur. Bovendien heeft [bedrijf 1] ook steeds weersproken dat het werk ondeugdelijk was. Gelet op die houding kan het de VvE niet worden tegengeworpen dat zij [bedrijf 1] niet nog eens expliciet in de gelegenheid heeft gesteld het werk deugdelijk af te maken.
5.8.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het verzuim is ingetreden, zodat grond bestaat voor ontbinding van de overeenkomst. Dat de VvE de overeenkomst al buitengerechtelijk heeft ontbonden is niet, althans onvoldoende, gebleken. Daarom zal de kantonrechter de overeenkomst tussen partijen ontbinden.
5.9.
De ontbinding van de overeenkomst heeft tot gevolg dat partijen bevrijd zijn van de door die ontbinding getroffen verbintenissen. Voor de VvE betekent dit dat zij niet langer gehouden is tot betaling van de slottermijn aan [bedrijf 1] . De vordering van [bedrijf 1] zal om die reden dan ook worden afgewezen.
5.10.
Voor zover partijen hun verbintenissen reeds zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond daarvoor bestaan en ontstaat er voor hen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. [2]
5.11.
Aangezien de VvE in totaal € 76.000,00 (tweemaal € 38.000,00) aan [bedrijf 1] heeft betaald, dient [bedrijf 1] deze bedragen in het kader van ongedaanmaking aan de VvE terug te betalen. De door [bedrijf 1] uitgevoerde werkzaamheden betreffen een prestatie die naar haar aard niet vatbaar is voor restitutie. In dat geval treedt daarvoor in de plaats een vergoeding ten belope van de waarde van die prestatie op het moment van ontvangst daarvan voor de VvE had [3] . Uit de wet volgt dat in het geval de prestatie van [bedrijf 1] niet aan de oorspronkelijke verbintenis uit de overeenkomst van partijen heeft beantwoord, niet de economische waarde moet worden vergoed, maar de subjectieve waarde die de prestatie voor de VvE heeft gehad [4] .
5.12.
De VvE heeft in dat kader gesteld dat de prestatie voor haar geen waarde heeft gehad, aangezien de werkzaamheden aan het dak volledig opnieuw moet worden uitgevoerd. Deze stelling wordt ondersteund door het rapport van Vebidak en de toelichting die [betrokkene 2] ter zitting op dat rapport heeft gegeven. Ook [bedrijf 1] heeft erkend dat als het huidige dak zou moeten worden vervangen (hetgeen hij betwist) dit volledig zal moeten worden verwijderd omdat het over het oude dak heen is gelegd. Daarmee staat vast dat een andere dakdekker niet zal kunnen voortbouwen op het werk van [bedrijf 1] , maar volledig opnieuw zal moeten beginnen. De VvE bevindt zich daarmee feitelijk in dezelfde situatie als bij aanvang van de overeenkomst. Als gevolg daarvan is de conclusie gerechtvaardigd dat het uitgevoerde werk voor de VvE thans geen waarde vertegenwoordigt.
5.13.
Het voorgaande betekent dat de vordering van de VvE tot betaling van € 76.000,00 wordt toegewezen.
Rapportkosten
5.14.
Verder vordert de VvE betaling van € 1.028,20 voor de kosten die zij heeft gemaakt voor de rapporten van [bedrijf 2] en Vebidak. Deze kosten komen voor vergoeding in aanmerking [5] . De kantonrechter is van oordeel dat de werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om de vraag naar (de omvang van) de aansprakelijkheid van [bedrijf 1] te kunnen beantwoorden. Ook zijn de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk. Het gevorderde bedrag zal dus worden toegewezen.
Kosten van (nood)reparaties
5.15.
Ten slotte vordert de VvE betaling van in totaal een bedrag van € 1.539,12 aan getroffen noodvoorzieningen. De VvE heeft deze vordering onderbouwd met vier facturen. De eerste factuur (van Loodgietersbedrijf [bedrijf 4]) heeft betrekking op kosten voor reparatie van de dakuitloop ter hoogte van € 260,15. De tweede (van [bedrijf 3] Dakwerken) ziet op een noodoplossing voor een lekkage aan de schoorsteen ter hoogte van € 377,52. De derde factuur (van [bedrijf 5] Dakbedekkingen) heeft betrekking op vernieuwing van een onderuitloop en bedraagt € 598,95. En de vierde factuur (van Dak Expert) ziet op een spoedreparatie aan de afvoer van het dak voor een bedrag van € 302,50, Ook deze kosten zullen worden toegewezen. De kantonrechter is van oordeel dat wanneer [bedrijf 1] zijn werkzaamheden deugdelijk had uitgevoerd, de VvE deze (nood)reparaties niet had hoeven laten verrichten.
Wettelijke rente
5.16.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen als na te melden.
Proceskosten
5.17.
[bedrijf 1] zal zowel in de zaak van de vordering als in de zaak van de tegenvordering worden veroordeeld in de proceskosten omdat hij ongelijk krijgt. Gelet op de samenhang met de vordering zal in de zaak van de tegenvordering aan de VvE één salarispunt worden toegekend.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [bedrijf 1] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de VvE worden vastgesteld op een bedrag van € 1.086,00 (2x € 543,00) aan salaris van de gemachtigde van de VvE;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
6.4.
ontbindt de overeenkomst tussen [bedrijf 1] en de VvE;
6.5.
veroordeelt [bedrijf 1] tot betaling aan de VvE van € 76.000,00;
6.6.
veroordeelt [bedrijf 1] tot betaling aan de VvE van € 1.539,12;
6.7.
veroordeelt [bedrijf 1] tot betaling aan de VvE van € 1.028,20;
6.8.
veroordeelt [bedrijf 1] tot betaling van de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
6.9.
veroordeelt [bedrijf 1] in de proceskosten, die tot en met vandaag voor de VvE worden vastgesteld op een bedrag van € 815,00;
6.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 97 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.artikel 6:271 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
3.artikel 6:272 lid 1 BW
4.artikel 6:272 lid 2 BW
5.ingevolge artikel 6:95 en 6:96 lid 2 sub a BW