ECLI:NL:RBNHO:2024:7690

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juli 2024
Publicatiedatum
29 juli 2024
Zaaknummer
11140560 KG EXPL 24-78
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring vorderingen van werknemers zorginstelling na overplaatsing

In deze zaak vorderen elf werknemers van zorginstelling Reigersdaal in kort geding dat hun overplaatsing naar andere locaties ongedaan wordt gemaakt. De werknemers stellen dat deze overplaatsing een ontoelaatbare wijziging van hun arbeidsvoorwaarden is. De werkgever, Reigersdaal, betoogt dat zij een zwaarwichtig belang heeft bij de overplaatsing, gezien de problemen binnen het cluster waar de werknemers werkzaam waren. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever gelijk heeft en wijst de vorderingen van de werknemers af. De werknemers hebben op 5 juni 2024 Reigersdaal gedagvaard, en de mondelinge behandeling vond plaats op 15 juli 2024. De kantonrechter concludeert dat de overplaatsing gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de situatie binnen het cluster en het belang van de werkgever om verbeteringen door te voeren. De werknemers hebben hun vorderingen, waaronder het intrekken van officiële waarschuwingen en het zuiveren van hun naam binnen de organisatie, niet kunnen onderbouwen. De kantonrechter beslist dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11140560 / KG EXPL 24-78 (BL)
Uitspraakdatum: 29 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

1.[Eiser sub 1]

wonende te [woonplaats]
2.
[Eiser sub 2]
wonende te [woonplaats]
3.
[Eiser sub 3]
wonende te [woonplaats]
4.
[Eiseres sub 4]
wonende te [woonplaats]
5.
[Eiser sub 5]
wonende te [woonplaats]
6.
[Eiser sub 6]
wonende te [woonplaats]
7.
[Eiseres sub 7]
wonende te [woonplaats]
8.
[Eiseres sub 8]
wonende te [woonplaats]
9.
[Eiser sub 9]
wonende te [woonplaats]
10.
[Eiser sub 10]
wonende te [woonplaats]
11.
[Eiser sub 11]
wonende te [woonplaats]
eisende partijen
hierna samen te noemen: de werknemers
gemachtigde: mr. C.J. Roest
tegen
Stichting Esdégé-Reigersdaal
gevestigd te Heerhugowaard
gedaagde partij
hierna te noemen: Reigersdaal
gemachtigde: mr. N. Sluis
De zaak in het kort
Elf werknemers van een zorginstelling zijn door hun werkgever overgeplaatst naar andere locaties. De werknemers vinden dat dit een ontoelaatbare wijziging van hun arbeidsvoorwaarden is. Daarom vorderen zij in kort geding dat hun overplaatsing ongedaan wordt gemaakt. De werkgever is het hier niet mee eens en vindt dat zij een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij de overplaatsing dat het belang van de werknemers bij behoud van hun standplaats daarvoor moet wijken. De kantonrechter vindt dat de werkgever gelijk heeft en wijst alle vorderingen van de werknemers af.

1.Het procesverloop

1.1.
De werknemers hebben Reigersdaal op 5 juni 2024 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juli 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben de werknemers bij brieven van 8 juli en 10 juli 2024 nog stukken toegezonden en een akte wijziging van eis ingediend. Reigersdaal heeft stukken toegezonden bij brief van 10 juli 2024 en bij e-mail van 11 juli 2024. Ook heeft Reigersdaal op 10 juli 2024 een USB-stick met daarop een videobestand afgegeven bij de rechtbank.

2.De feiten

2.1.
Reigersdaal is een zorginstelling met meerdere locaties in Noord-Holland. [Clusternaam] is een 24-uurs woonvoorziening van Reigersdaal in Heerhugowaard. De bewoners van het cluster [Clusternaam] zijn mensen met een verstandelijke beperking en daarnaast meestal ook gedrags-, psychiatrische en/of psychische problemen.
2.2.
De werknemers zijn bij Reigersdaal in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst. Zij zijn werkzaam in de functies van cliëntondersteuner E, cliëntondersteuner F, begeleider, cliëntbegeleider en senior cliëntbegeleider.
2.3.
Tot 10 april 2024 hebben de werknemers hun werkzaamheden verricht in het cluster [Clusternaam] .
2.4.
In artikel 2 van de arbeidsovereenkomsten van de werknemers staat:
“De stichting behoudt zich het recht voor, indien dringende redenen dit noodzakelijk maken, de werknemer over te plaatsen naar een andere voorziening ressorterend onder de stichting.”
2.5.
Op 21 januari 2024 hebben 21 medewerkers van cluster [Clusternaam] , onder wie eisende partijen, een e-mail gestuurd aan de raad van bestuur van Reigersdaal (hierna te noemen: de RvB). In deze e-mail hebben de medewerkers – samengevat – hun zorgen over bewoners, collega’s en een onveilige sfeer bij [Clusternaam] gedeeld, en de RvB om een reactie gevraagd.
2.6.
Op 23 januari 2024 is hierop gereageerd door [P.] , destijds voorzitter van de RvB. [P.] schrijft – kort gezegd – dat de doelen van de medewerkers niet veel anders zijn dan die van de clustermanagers en de RvB, dat het belangrijk is om het gesprek te voeren over hoe de gemeenschappelijke doelen bereikt kunnen worden en dat de clustermanagers daarvoor het eerste aanspreekpunt zijn.
2.7.
Vervolgens hebben 20 medewerkers van [Clusternaam] (hierna te noemen: de klagers), onder wie de werknemers, op 6 februari 2024 een gezamenlijke klacht ingediend bij de Klachtencommissie medewerkers Esdégé-Reigersdaal (hierna te noemen: de KCM). De klacht richt zich tegen clustermanagers [V.] en [H.] en eerdergenoemde [P.] . In reactie op de klacht heeft Reigersdaal op 26 februari 2024 een verweerschrift ingediend bij de KCM.
2.8.
Op 2 maart 2024 vond op de locatie [Clusternaam] een bijeenkomst plaats, georganiseerd door de klagers, ter voorbereiding op de hoorzitting bij de KCM. Op 8 maart 2024 ontvingen [Eiser sub 2] , [Eiser sub 5] , [Eiseres sub 7] en [Eiseres sub 8] een officiële waarschuwing van Reigersdaal, wegens zeer onzorgvuldig handelen in strijd met het cliëntbelang. Volgens Reigersdaal heeft de bijeenkomst op 2 maart 2024 geleid tot – samengevat – (ernstige) ontregeling bij een aantal bewoners van [Clusternaam] en is daarop onvoldoende actie ondernomen door de betreffende werknemers. Reigersdaal baseert zich daarbij op een incidentmelding (IMS-melding) die is gedaan door een collega. [Eiser sub 2] , [Eiser sub 5] , [Eiseres sub 7] en [Eiseres sub 8] hebben schriftelijk verweer gevoerd tegen de officiële waarschuwing. Reigersdaal heeft de waarschuwingen gehandhaafd.
2.9.
Op 4 maart 2024 heeft de KCM de klacht op een hoorzitting behandeld en op 12 maart 2024 heeft de KCM een schriftelijk advies uitgebracht aan Reigersdaal. Dit advies luidt als volgt:
“De commissie adviseert u al met al de klacht ongegrond te verklaren, maar tegelijk wel snel met externe hulp stappen te ondernemen gericht op het normaliseren van de onderlinge verhoudingen, zowel binnen het cluster (inclusief de clustermanagers) als in de relatie tussen het cluster en de raad van bestuur.”
2.10.
Reigersdaal heeft op 21 maart 2024 een besluit genomen naar aanleiding van het advies van de KCM en in een brief aan de klagers meegedeeld dat zij het advies van de KCM om de klacht ongegrond te verklaren overneemt. Verder schrijft Reigersdaal in deze brief:
“Het advies om externe hulp in te schakelen gericht op het normaliseren van de verhoudingen, wenst de raad van bestuur eveneens over te nemen. De raad van bestuur verbindt echter een voorwaarde aan dit traject, namelijk dat alle klagers een verklaring ondertekenen met voorwaarden die betrekking hebben op een professionele werkhouding. Alleen als deze voorwaarden worden opgevolgd, is er kans op een succesvol traject. Voor alle duidelijkheid wordt hier nogmaals opgemerkt dat dit traject is bedoeld voor het normaliseren van de ontstane verstoorde werkrelatie. De wijze van communiceren van de clustermanagers of hun positie zal geen onderdeel van het traject zijn.”
2.11.
Bij deze brief is een te ondertekenen verklaring gevoegd, waarin staat dat de klager verklaart dat hij/zij loyaal meewerkt aan het ingezette veranderproces binnen het cluster [Clusternaam] , besluiten en aanwijzingen van leidinggevenden en gedragsdeskundigen opvolgt, bereikbaar en beschikbaar is voor de cliënten en de cliënten het gevoel geeft dat ze ondersteuning mogen vragen, niet met cliënten spreekt over collega’s, het team en onderlinge verhoudingen in het team, verantwoording aflegt over zijn/haar handelen, zorgvuldig omgaat met bedrijfsmiddelen en tijd, niet-integer gedrag meldt of hierover advies vraagt, handelt in overeenstemming met wet- en regelgeving en de ethische paragraaf, alle cliëntinformatie die aan hem/haar is toevertrouwd met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behandelt, geen intimiderend of ongewenst gedrag vertoont, geen privéactiviteiten tijdens werktijd verricht, elkaar aanspreekt op ongewenst gedrag en niet zonder overleg afwijkt van het vastgestelde rooster. Onder de door de klagers te plaatsen handtekening staat:
“Uiteraard mag je ervan uitgaan dat Esdégé-Reigersdaal als een verantwoordelijk en goed werkgever blijft optreden. Alle betrokken leidinggevenden zullen dan ook conform bovenstaande afspraken, zover van toepassing, handelen.”met daaronder de handtekening van [P.] namens de betrokken leidinggevenden.
2.12.
In een schriftelijke reactie op de brief van 21 maart 2024 hebben klagers – onder wie de werknemers – Reigersdaal meegedeeld dat zij ervoor open staan om met externe hulp stappen te ondernemen gericht op het normaliseren van de onderlinge verhoudingen, maar niet akkoord kunnen gaan met de daaraan door Reigersdaal gestelde voorwaarden.
2.13.
Daarop heeft de RvB in een brief van 28 maart 2024 aan de werknemers bericht dat er dan geen traject met externe hulp gestart kan worden, dat de clustermanagers voortvarend verder zullen gaan met het herstel van de kwaliteit van zorg en bedrijfsvoering en dat de RvB zich zal beraden over de te nemen vervolgstappen.
2.14.
In reactie op de brief van 28 maart 2024 hebben de werknemers voorgesteld om, conform het advies van de KCM, een externe partij in te schakelen om de gesprekken tussen werknemers en werkgever te begeleiden, waarbij deze externe partij de spelregels bepaalt. Reigersdaal is hier niet op ingegaan.
2.15.
In een brief van 10 april 2024 heeft Reigersdaal aan de werknemers, ieder afzonderlijk, medegedeeld dat zij gebruik zal maken van het bepaalde in artikel 2 van de arbeidsovereenkomst, omdat het normaliseren van de verhoudingen en het verbeteren van de professionele houding en gedragingen kennelijk niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Daarbij verwijst Reigersdaal naar haar brief van 28 maart 2024. De dringende redenen zijn gelegen in het ernstige tekortschieten in het leveren van kwalitatief en bedrijfsmatig verantwoorde zorg aan de cliënten van [Clusternaam] , het geen vertrouwen hebben in de leidinggevenden en de weigerachtige houding om hierin positieve stappen vooruit te zetten, aldus Reigersdaal. De werknemers zijn per direct overgeplaatst naar verschillende andere locaties van Reigersdaal.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De werknemers vorderen, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening Reigersdaal veroordeelt I) tot het ongedaan maken van de overplaatsingen van de werknemers naar de andere clusters, II) de werknemers die willen terugkeren naar het cluster [Clusternaam] hiertoe in de gelegenheid te stellen, op straffe van een dwangsom, III) tot het zuiveren van de slechte naam die de werknemers binnen de organisatie door toedoen van Reigersdaal hebben gekregen, op straffe van een dwangsom, IV) tot het intrekken van de officiële waarschuwingen die werknemers hebben ontvangen in verband met de situatie die zich op 2 maart 2024 heeft voorgedaan, V) de opgevraagde IMS-meldingen en de rapportage over de kwaliteit van de zorg op het cluster [Clusternaam] te verstrekken, op straffe van een dwangsom, met VI) veroordeling van Reigersdaal in de proceskosten.
3.2.
Reigersdaal voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De werknemers zijn ontvankelijk in hun vorderingen
4.1.
Ten aanzien van eisende partijen [Eiser sub 1] , [Eiser sub 3] , [Eiser sub 2] , [Eiser sub 6] en [Eiser sub 9] stelt Reigersdaal zich op het standpunt dat zij niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen wegens het ontbreken van een belang, omdat deze werknemers – kort gezegd – zelf niet meer bij het cluster [Clusternaam] willen werken. De kantonrechter gaat aan dit verweer voorbij, gelet op de manier waarop de eis ter zake de terugplaatsing is geformuleerd. Gevorderd wordt immers veroordeling van Reigersdaal om de werknemers die willen terugkeren naar [Clusternaam] hiertoe in de gelegenheid te stellen. Bovendien hebben genoemde werknemers onbetwist belang bij de overige vorderingen.
De werknemers hebben een spoedeisend belang
4.2.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als de werknemers daarbij een spoedeisend belang hebben. Dat is het geval, omdat het hier gaat om een wijziging van de standplaats van de werknemers, die ingrijpende gevolgen voor hen heeft. Ook hebben de werknemers voldoende onderbouwd dat naarmate de gewijzigde situatie langer voortduurt, deze daarmee onomkeerbaar wordt.
Het (juridisch) kader
4.3.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.4.
Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of Reigersdaal op goede gronden heeft besloten tot overplaatsing van de werknemers van het cluster [Clusternaam] naar verschillende andere locaties. De werknemers vorderen als voorlopige voorziening (onder meer) dat hun overplaatsing ongedaan wordt gemaakt.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat het cluster [Clusternaam] tot 10 april 2024 de standplaats van de werknemers was. Met de werknemers is de kantonrechter van oordeel dat deze standplaats een arbeidsvoorwaarde betreft, en niet valt onder het instructierecht van de werkgever in de zin van artikel 7:660 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zoals Reigersdaal betoogt.
4.6.
Reigersdaal heeft zich in artikel 2 van de arbeidsovereenkomsten met de werknemers het recht voorbehouden om, indien dringende redenen dit noodzakelijk maken, de werknemers over te plaatsen naar een andere voorziening ressorterend onder Reigersdaal. Deze bepaling is aan te merken als een eenzijdig wijzigingsbeding in de zin van artikel 7:613 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Wanneer een eenzijdig wijzigingsbeding is overeengekomen, kan de werkgever arbeidsvoorwaarden wijzigen zonder toestemming van de werknemer. Maar ook bij het gebruik van een eenzijdig wijzigingsbeding is de werkgever gebonden aan strenge voorwaarden. De werkgever moet een zodanig zwaarwichtig belang hebben bij de wijziging dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
De voorgeschiedenis
4.7.
Het door Reigersdaal genomen overplaatsingsbesluit kent een lange voorgeschiedenis. Al in april 2019 heeft de (interne) afdeling Arbo en Gezondheid diverse problemen gesignaleerd op het cluster [Clusternaam] en 15 verbetervoorstellen gedaan. De in mei 2019 aangestelde clustermanager [W.] kreeg de opdracht om deze 15 aanbevelingen te implementeren. Mede door de verhuizing van het cluster [Clusternaam] in de zomer van 2019 en de daarop volgende coronacrisis zijn veel verbetervoorstellen niet of onvoldoende doorgevoerd, ondanks een teamtrainingsproject door extern coaching bureau Firijn in de tweede helft van 2022. Begin 2023 is clustermanager [W.] ziek uitgevallen. Het vinden van de waarnemend clustermanagers verliep moeizaam. Verder heeft [Clusternaam] het enige tijd zonder gedragsdeskundige moeten stellen. In juni 2023 is een traject gestart met het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE). Dit traject is (vroegtijdig) beëindigd en de RvB heeft besloten tot een structuur waarbij de clustermanagers vanaf december 2023 worden ondersteund door een externe veranderexpert ( E. Hertzberger ) en de gedragsdeskundigen door een consulent van het CCE.
4.8.
In een e-mail van 13 november 2023 heeft [P.] aan het team van [Clusternaam] duidelijk gemaakt dat met de komst van de nieuwe clustermanagers ( [V.] , [M.] en [H.] als tijdelijk waarnemer van [M.] ) gewerkt moet gaan worden aan een gezonde toekomst voor [Clusternaam] . [P.] schrijft dat de situatie ten aanzien van zorginhoud, professionaliteit, collegiale samenwerking, administratieve organisatie, ziekteverzuim en financieel (ver) onder de maat is. Het verandertraject is geen vrije keuze meer en er zal worden toegewerkt naar een bijeenkomst in januari/februari 2024, waarin Reigersdaal wil markeren dat afscheid wordt genomen van het verleden en dat met iedereen die daarvoor gemotiveerd is gewerkt zal worden aan [Clusternaam] 2.0, aldus [P.] in zijn e-mail. In een teamoverleg op 27 november 2023 zijn de plannen toegelicht en heeft [P.] meegedeeld dat er individuele gesprekken met de clustermanagers zouden volgen waarbij van de medewerkers verwacht zou worden dat zij hun commitment uitspreken. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden in december 2023.
4.9.
Vervolgens hebben 21 medewerkers in een brief van 21 januari 2024 hun zorgen over bewoners, collega’s en een onveilige sfeer bij [Clusternaam] gedeeld met de RvB, waarop [P.] op 23 januari 2024 heeft gereageerd, en waarover is gesproken in een teamvergadering op 29 januari 2024. Kennelijk heeft dit de zorgen van de medewerkers niet kunnen wegnemen. Op 6 februari 2024 hebben 20 (van de 29) medewerkers van [Clusternaam] een klacht ingediend bij de KCM tegen de voorzitter van de RvB en twee clustermanagers. Deze klacht ziet op generieke problemen met als thema’s een onveilige werkomgeving, misbruik machtspositie, pestgedrag, gebrek aan samenwerking, transparantie en vertrouwen, ongelijke behandeling en gebrek aan informatie. De KCM heeft de hiervoor genoemde punten uitvoerig besproken in haar brief van 12 maart 2024 en geadviseerd tot ongegrondverklaring van de klacht en snel met externe hulp stappen te ondernemen gericht op het normaliseren van de onderlinge verhoudingen.
De overplaatsing wordt niet ongedaan gemaakt en dit wordt als volgt toegelicht
4.10.
De kantonrechter neemt de beoordeling van de klachten door de KCM en het daaruit voortvloeiende advies tot uitgangspunt in dit kort geding, omdat deze procedure zich niet leent voor zelfstandig onderzoek naar alle feiten en omstandigheden die tot de klacht hebben geleid en een herbeoordeling daarvan.
4.11.
Reigersdaal heeft de adviezen van de KCM overgenomen, met dien verstande dat zij een nadere voorwaarde heeft verbonden aan het door de KCM geadviseerde traject gericht op het normaliseren van de onderlinge verhoudingen. Reigersdaal verlangde van de werknemers dat zij een verklaring zouden tekenen waarmee zij hun commitment aan dit traject zouden bevestigen.
4.12.
Anders dan de werknemers is de kantonrechter van oordeel dat het Reigersdaal als werkgever vrij stond om aan het advies van de KCM een nadere voorwaarde te verbinden die zij, gelet op de situatie bij [Clusternaam] op dat moment en de ontwikkelingen die daaraan vooraf waren gegaan, noodzakelijk achtte om het traject te starten. De kantonrechter neemt daarbij met name in aanmerking dat de KCM in haar advies bij de bespreking van de klachten schrijft:
“(…) De in 2019 gesignaleerde problemen zijn nog actueel en de meeste van de 15 verbetervoorstellen zijn nog steeds niet doorgevoerd. Een belangrijk deel van die aanbevelingen richtte zich op het verbeteren van de communicatie en het onderling vertrouwen, het verduidelijken van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van iedere functie.De problemen zijn ernstig en hardnekkig.
Al zijn de individuele teamleden (terecht) trots op hun cluster en hun werk, waren er aanwijsbare externe tegenslagen en richt het cluster zich op een uitdagende doelgroep, het maakt de bestaande verontrustend ontwrichte werksituatie niet anders of minder zorgwekkend. Ook de commissie heeft op de hoorzitting moeten constateren dat de verhouding tussen klagers en de raad van bestuur welhaast vijandig is te noemen. In ieder geval is de communicatie ernstig verstoord door een massief onderling wantrouwen, ook richting gedragsdeskundigen en clustermanagers.(…)Tegen die achtergrond valt te begrijpen en te billijken dat de raad van bestuur zijn toon richting medewerkers verscherpt vanwege onvoldoende besef van de ernst en urgentie van de situatie.(…)Het is duidelijk dat verbeteringen dringend en voortvarend nodig zijn. Het past om van de medewerkers commitment te vragen bij het realiseren van die verbeteringen in het cluster. Dat had de afdeling Arbo en Gezondheid overigens in 2019 ook al geadviseerd.”
4.13.
Reigersdaal mocht volgens de KCM dus commitment vragen. Al in 2019 is de aanbeveling gedaan dat iedere medewerker zich moet verbinden aan de gezamenlijk uit te zetten visie en werkwijze. Tegen die achtergrond en gezien de bevindingen van de KCM is de manier waarop Reigersdaal dit commitment nu heeft gevraagd, anders dan de werknemers betogen, niet in strijd met goed werkgeverschap en/of de redelijkheid en billijkheid. Daarbij is ook het volgende van belang. Reigersdaal heeft per e-mail van 13 maart 2024 de klagers uitgenodigd voor een gesprek op 18 maart 2024 met de RvB en de clustermanagers over de aanbevelingen van de KCM en om van elkaar te horen welke ruimte er is om verder te gaan met dit advies. Voorafgaand aan dat gesprek heeft OR-lid [OR-lid] aan de RvB bericht dat hij dit een mooie handreiking vindt en dat hij de collega’s heeft geadviseerd deze bijeenkomst bij te wonen. Slechts zes van de twintig klagers (onder wie vier van de elf werknemers) zijn verschenen op de bijeenkomst van 18 maart 2024. Het is begrijpelijk dat daardoor de behoefte van Reigersdaal aan een uitgesproken commitment van de werknemers toenam. Hieraan doet niet af dat de overige klagers afwezig waren door ziekte of (privé)afspraken, zoals op de zitting is aangevoerd. Onder de gegeven omstandigheden was het gerechtvaardigd om van de klagers te verlangen dat zij door ondertekening van de verklaring met betrekking tot een professionele werkhouding hun commitment aan het te volgen traject zouden bevestigen. Dit geldt te meer omdat ook de RvB de betreffende verklaring heeft ondertekend, mede namens de clustermanagers, zodat geen sprake is van een eenzijdig dictaat.
4.14.
De werknemers beroepen zich er ook op dat Reigersdaal ten onrechte de manier van communiceren van de clustermanagers of hun positie buiten het door de KCM geadviseerde traject wilde houden, terwijl het gedrag van de clustermanagers volgens de werknemers juist de kern van hun klachten vormde. De kantonrechter begrijpt dat de betreffende zinsnede in de brief van Reigersdaal van 21 maart 2024 zo is bedoeld, dat voor zover de KCM al heeft geoordeeld over klachten die zagen op de communicatiewijze of de positie van de clustermanagers, die punten niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden. Reigersdaal kan hierin worden gevolgd. De klachten zijn immers ongegrond verklaard.
4.15.
Dit betekent dat de werknemers zonder goede gronden hebben geweigerd de verklaring te ondertekenen, zodat Reigersdaal mocht besluiten het geadviseerde traject niet met de werknemers te starten. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft Reigersdaal vervolgens mogen besluiten tot overplaatsing van de werknemers . Daarbij wordt voorop gesteld dat Reigersdaal als organisatie en werkgever verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de zorgverlening en de daarvoor benodigde personele inzet. Dit betekent dat Reigersdaal een zekere mate van vrijheid heeft om keuzes te maken die zij in het belang acht van het cluster [Clusternaam] , ook als deze raken aan de belangen van de werknemers.
4.16.
Niet ter discussie staat dat de werknemers een gerechtvaardigd belang hebben bij behoud van hun standplaats. Daartegenover blijkt uit de stukken en de stellingen van partijen evident dat Reigersdaal een zwaarwichtig belang heeft bij de dringend gewenste en geadviseerde verbeteringen bij het cluster [Clusternaam] . Er is sprake van problemen op het gebied van zorginhoud, professionaliteit, collegiale samenwerking, administratieve organisatie, ziekteverzuim en financiën. De problemen spelen al langer dan vijf jaar en zijn ernstig en hardnekkig. Bovendien heeft de KCM geconstateerd dat sprake is van een verontrustend ontwrichte werksituatie, dat de verhouding tussen klagers en de RvB welhaast vijandig is te noemen, dat de communicatie ernstig is verstoord door massief onderling wantrouwen, ook richting gedragsdeskundigen en de clustermanagers, dat de medewerkers onvoldoende besef hebben van de ernst en urgentie van de situatie en dat het past om van de medewerkers commitment te vragen bij het realiseren van de verbeteringen in het cluster.
4.17.
Voor het realiseren van de noodzakelijke verbeteringen bij [Clusternaam] was vereist dat de onderlinge verhoudingen tussen de werknemers, clustermanagers en RvB zouden normaliseren. Toen de werknemers weigerden zich door middel van de verklaring uitdrukkelijk te committeren om met een professionele werkhouding mee te werken aan dat traject en zij de taakvervulling van de clustermanagers opnieuw ter discussie stelden, was dit voor Reigersdaal met recht een dringende reden om de werknemers over te plaatsen zoals bedoeld in artikel 2 van de arbeidsovereenkomsten. Het belang van Reigersdaal bij de noodzakelijke verbeteringen is gezien de ernst van de situatie voldoende zwaarwichtig om daarvoor het belang van de werknemers bij behoud van hun standplaats te laten wijken. Bij het nemen van die beslissing heeft Reigersdaal de benodigde zorgvuldigheid in acht genomen. De werknemers hebben hun baan en bijbehorend salaris behouden. Verder staat onbetwist vast staat dat Reigersdaal per individuele werknemer heeft gekeken naar een passende alternatieve werkplek, gelet op functie, competenties en reistijd.
4.18.
De hiervoor beoordeelde dringende reden is onder de gegeven omstandigheden op zichzelf al voldoende zwaarwegend om de standplaatswijziging te rechtvaardigen. De vraag of de werknemers daarnaast ernstig zijn tekortgeschoten in het leveren van kwalitatief en bedrijfsmatig verantwoorde zorg aan de cliënten van [Clusternaam] , zoals door Reigersdaal gesteld en door de werknemers stellig en gemotiveerd wordt betwist, kan daarmee buiten bespreking blijven. Hetzelfde geldt voor het in het verlengde daarvan door de werknemers ingenomen standpunt dat Reigersdaal heeft nagelaten te zorgen voor de randvoorwaarden die noodzakelijk zijn om verantwoorde zorg aan cliënten te kunnen leveren.
4.19.
De werknemers voeren nog aan dat na hun overplaatsing de situatie bij [Clusternaam] niet is verbeterd. Dit is echter niet doorslaggevend voor de vraag of Reigersdaal goede gronden had om tot die overplaatsing te besluiten. Het gaat erom of het belang van Reigersdaal bij overplaatsing gelet op de omstandigheden zoals die op 10 april 2024 waren, voldoende zwaarwichtig was om te prevaleren boven het belang van de werknemers bij behoud van hun standplaats.
4.20.
Verder beroepen de werknemers zich erop dat sprake is van een breder organisatorisch probleem op het gebied van (intimiderend) management binnen Reigersdaal. Voor zover de werknemers dit aanvoeren als reden om hun overplaatsing ongedaan te maken, dan leent dit zich niet voor een beoordeling in dit kort geding omdat daarvoor nader feitenonderzoek nodig is.
4.21.
De conclusie van het voorgaande is dat Reigersdaal naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter met een beroep op het eenzijdig wijzigingsbeding de werknemers mocht overplaatsen. Zo doende heeft Reigersdaal ook niet gehandeld in strijd met de beginselen van goed werkgeverschap of de redelijkheid en billijkheid. Dit betekent dat het gevorderde onder I en II wordt afgewezen. Hetgeen partijen verder hebben aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
De overige vorderingen worden ook afgewezen
4.22.
De werknemers stellen dat zij door toedoen van Reigersdaal een slechte naam binnen de organisatie hebben gekregen en vorderen zuivering daarvan. Deze vordering wordt afgewezen omdat hiervoor is geoordeeld dat Reigersdaal tot haar overplaatsingsbesluit mocht komen.
4.23.
De vordering tot intrekking van de officiële waarschuwing die Reigersdaal heeft gegeven in verband met de situatie op 2 maart 2024 wordt ook afgewezen. Dit kort geding leent zich niet voor een beoordeling daarvan, mede omdat niet alle eisers deze waarschuwing hebben gekregen. De vordering is collectief ingestoken, maar vergt een individuele beoordeling per werknemer en nader feitenonderzoek.
4.24.
De vordering van de werknemers tot het verstrekken van de IMS-meldingen wordt ook afgewezen, omdat deze samenhangt met de vordering tot intrekking van de officiële waarschuwing.
4.25.
De werknemers vorderen verder dat Reigersdaal wordt veroordeeld ‘de rapportage over de kwaliteit van de zorg op het cluster [Clusternaam] ’ te verstrekken. Voor zover gedoeld wordt op de rapportage van de afdeling Arbo en Gezondheid uit 2019 en het verslag van Firijn uit 2022 geldt dat deze al door Reigersdaal zijn overgelegd bij het verweer tegen de klacht. Voor zover de werknemers doelen op de bevindingen van het CCE in 2023 stelt Reigersdaal dat geen rapport is opgemaakt. Dit vindt steun in het rapport van de KCM, waarin staat dat de KCM geen aanwijzingen heeft dat het CCE een eindrapport heeft opgesteld. De werknemers hebben daartegenover niets ingebracht. Ook deze vordering wordt dus afgewezen.
Iedere partij draagt de eigen proceskosten
4.26.
Omdat tussen partijen nog steeds een arbeidsrelatie bestaat vindt de kantonrechter het redelijk dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken op in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter