ECLI:NL:RBNHO:2024:7668

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
10879857 BM VERZ 24-101
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind over goederen van verzoeker na aflossing van schulden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. De verzoeker, die in een afhankelijke positie verkeert van haar vriend, heeft verzocht om het bewind dat op 22 december 2020 was ingesteld vanwege problematische schulden, op te heffen. De verzoeker heeft aangegeven dat al haar schulden zijn afgelost en dat zij in staat is om haar financiën zelf te beheren met de hulp van haar vriend. Daarnaast volgt zij een cursus internet voor senioren en heeft zij een tablet aangeschaft om beter om te leren gaan met digitale middelen.

De bewindvoerder heeft echter verweer gevoerd en betoogd dat het niet verstandig is om het bewind op te heffen, omdat de verzoeker nog steeds in een afhankelijke positie verkeert en niet voldoende zelfredzaam is. De bewindvoerder heeft een zelfredzaamheidstraject aangeboden, maar de verzoeker heeft niet aangetoond dat zij in staat is om zelfstandig haar financiën te beheren.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat op basis van artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek het bewind kan worden opgeheven als de noodzaak daartoe niet meer bestaat. Aangezien vaststaat dat de verzoeker schuldenvrij is, heeft de kantonrechter besloten het bewind op te heffen, ondanks de zorgen van de bewindvoerder over de zelfredzaamheid van de verzoeker. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beloning voor de bewindvoerder is vastgesteld op € 233,00 (exclusief btw).

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 10879857 BM VERZ 24-101 sc
Uitspraakdatum: 26 juni 2024

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
KBI Hoorn B.V.,
gevestigd te Hoorn.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek met bijlagen, ter griffie ingekomen op 9 januari 2024;
  • het verweer van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 16 februari 2024;
  • de reactie op het verweer, ter griffie ingekomen op 13 maart 2024.
Op 10 juni 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 22 december 2020 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren op grond van verkwisting of het hebben van problematische schulden.
Verzoeker stelt dat al haar schulden zijn afgelost en dat zij nu zelf haar financiën weer kan beheren met hulp van haar vriend. Zij stelt ook dat zij een cursus internet voor senioren volgt en een tablet heeft gekocht om wegwijs te worden in de digitale mogelijkheden.
De bewindvoerder voert aan dat het haar niet verstandig lijkt het bewind op te heffen. De bewindvoerder heeft een zelfredzaamheidstraject aangeboden maar verzoeker heeft niet laten zien dat haar zelfredzaamheid is ontwikkeld en/of ontwikkeld kan worden, doordat haar vriend, bij wie zij inwoont, alles voor haar regelt. Verzoeker heeft geen feeling met computers en telefoons.
Ingevolge artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek kan de kantonrechter het bewind opheffen als de noodzaak daartoe niet meer bestaat. Het bewind is op 22 december 2020 ingesteld vanwege de problematische schuldenlast van de betrokkene. Deze grond op basis waarvan het bewind is ingesteld, bestaat thans niet meer. Vaststaat immers dat verzoeker schuldenvrij is. Dat verzoeker zich in een afhankelijke positie van haar vriend bevindt en het wellicht verstandiger zou zijn voor verzoeker om wel een zelfredzaamheidstraject te volgen, doet daar niet aan af. De kantonrechter zal, gelet op de stukken en de aantekeningen van de mondelinge behandeling, het bewind opheffen.

beslissing

De kantonrechter:
  • heft op, met ingang van twee weken na heden, het bij beschikking van
  • verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • stelt vast dat de beloning die de bewindvoerder eenmalig voor de werkzaamheden betreffende het opmaken van de eindrekening en verantwoording in rekening mag brengen (thans) € 233,00 (exclusief btw) bedraagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter