Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
(€ 2.753,5 bruto). Op de salarisstrook van mei 2023 is dit gecorrigeerd weergegeven als ‘Achterstallig loon t/m 4.2023’. [gedaagde] heeft onder verwijzing naar de ING-bankafschriften voldoende aannemelijk gemaakt dat zij dit bedrag (inclusief vakantiegeld en ander achterstallig loon) in termijnen aan [eiseres] heeft (na)betaald: op 2 juni 2023 en op 12 juni 2023.
€ 1.252,54 netto aan achterstallig salaris gevorderd. [gedaagde] heeft erkend dat er ook in deze periode per abuis te weinig uren zijn uitbetaald, hetgeen volgens [gedaagde] geresulteerd heeft in een tekort van € 1.449,42 bruto, zoals onderbouwd met loonstroken. Dit tekort is gecorrigeerd weergegeven op de loonstrook van november 2023. De betaling hiervan heeft [gedaagde], samen met de betaling van het salaris over de maanden november en december, echter stopgezet vanwege de weigering van [eiseres] om mee te werken aan haar re-integratie conform de instructies van de bedrijfsarts.
augustus 2023 tot en met oktober 2023 + november en december 2023en dat de loonvordering moet worden afgewezen. Nu niet is gebleken dat het loon onterecht te laat is betaald, moet de gevorderde wettelijke verhoging eveneens worden afgewezen.