Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Wooncompagnie
[rechthebbende], wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
Huurder zal het gehuurde als een goed “huisvader” onderhouden en overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming van woonruimte gebruiken. (…)”
Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben.”
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
“(…) Zwz werken we er naar toe dat jan in [provincie] komt wonen.
”
Hoe komen ze er bij dat je er niet zou wonen!” en dat ze een goede buur als [rechthebbende] vreselijk zouden missen. In de e-mail staat ook dat [rechthebbende] er de laatste paar jaar weliswaar iets minder is en dat hij nooit langer dan 3 weken is weggeweest en in de zomer misschien eens 4 “
maar wat dan nog… meestal ben je thuis, dat zie ik nou eenmaal.” De tweede verklaring is van een vriend van [rechthebbende] , de heer [vriend] , wonende te [woonplaats 3] . De heer [vriend] verklaart dat hij 3 à 4 keer per maand met [rechthebbende] een motortoerrit maakt vanaf zijn of [rechthebbende] adres en dat hij [rechthebbende] dus geregeld tegen komt in de [straat] van [woonplaats] .
€ 102,00(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de