In deze zaak heeft de gemeente Uitgeest een openbare verkoopprocedure opengesteld voor de verkoop van de grond onder het voormalig schoolgebouw Vrijburg, met als doel de ontwikkeling en bouw van woningen. SBB, een van de gegadigden, is toegelaten tot de tweede ronde van de procedure, maar eindigde als tweede in de beoordeling. SBB stelt dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met de beginselen van behoorlijk bestuur, met name het gelijkheidsbeginsel, omdat de gemeente andere deelnemers in staat heeft gesteld hun voorwaardelijke biedingen om te zetten in onvoorwaardelijke biedingen, terwijl SBB een onvoorwaardelijke bieding had gedaan. De gemeente verdedigt zich door te stellen dat er sprake was van een kennelijke verschrijving die zij mocht laten herstellen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente niet had mogen toestaan dat de andere deelnemers hun biedingen aanpasten na de sluiting van de termijn. Dit wordt niet beschouwd als een kennelijke verschrijving, maar als een wezenlijk gebrek dat de gemeente had moeten uitsluiten. De rechter verbiedt de gemeente om uitvoering te geven aan de gunningsbeslissing ten gunste van Efy Group en gebiedt de gemeente om deze beslissing in te trekken. De gemeente wordt ook veroordeeld tot betaling van proceskosten aan SBB.
De uitspraak benadrukt het belang van het gelijkheidsbeginsel in openbare verkoopprocedures, zelfs wanneer de Aanbestedingswet niet van toepassing is. De gemeente heeft de mogelijkheid om de verkoopprocedure af te breken en opnieuw te starten, maar is niet verplicht om aan SBB te gunnen, ondanks dat zij de enige overgebleven deelnemer is met een geldige inschrijving.