Uitspraak
1.[gedaagde 1],2. [gedaagde 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 16 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
2.De feiten
“Situatie opgenomen, geiser is zeer waarschijnlijk uit 1979.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is een kort geding aanhangig gemaakt door de woningbouwvereniging Huis Ter Cleeff tegen de gedaagden, die huurders zijn van een woning. De procedure is gestart omdat Huis Ter Cleeff de medewerking van de gedaagden eist voor dringende inspecties en werkzaamheden aan de geisers, elektrische boiler en rook(gas)kanalen in de woning. De huurders hebben eerder aangegeven niet te willen meewerken aan deze inspecties, wat aanleiding gaf tot deze juridische stappen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Huis Ter Cleeff verhuurt sinds 1985 een woning aan de gedaagden. In maart 2024 heeft de verhuurder de huurders gedagvaard om medewerking te verlenen aan inspecties van de geisers en andere apparatuur in de woning, die als onveilig zijn beoordeeld. Tijdens de mondelinge behandeling is er een schikking getroffen waarbij de gedaagden hebben verklaard medewerking te verlenen aan de inspecties, maar in de praktijk is dit niet volledig nagekomen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de veiligheid van het gehuurde. De rechter heeft artikel 7:220 lid 1 BW ingeroepen, dat bepaalt dat huurders verplicht zijn om medewerking te verlenen aan dringende werkzaamheden. De rechter heeft de vordering van Huis Ter Cleeff toegewezen, waarbij de gedaagden zijn bevolen om medewerking te verlenen aan de inspecties en werkzaamheden, onder verbeurte van een dwangsom. De proceskosten zijn niet aan de gedaagden opgelegd, gezien hun hoge leeftijd en de communicatieproblemen die zijn ontstaan.