ECLI:NL:RBNHO:2024:7507

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
11191090 VV EXPL 24-124
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en medewerking aan dringende werkzaamheden in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is een kort geding aanhangig gemaakt door de woningbouwvereniging Huis Ter Cleeff tegen de gedaagden, die huurders zijn van een woning. De procedure is gestart omdat Huis Ter Cleeff de medewerking van de gedaagden eist voor dringende inspecties en werkzaamheden aan de geisers, elektrische boiler en rook(gas)kanalen in de woning. De huurders hebben eerder aangegeven niet te willen meewerken aan deze inspecties, wat aanleiding gaf tot deze juridische stappen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Huis Ter Cleeff verhuurt sinds 1985 een woning aan de gedaagden. In maart 2024 heeft de verhuurder de huurders gedagvaard om medewerking te verlenen aan inspecties van de geisers en andere apparatuur in de woning, die als onveilig zijn beoordeeld. Tijdens de mondelinge behandeling is er een schikking getroffen waarbij de gedaagden hebben verklaard medewerking te verlenen aan de inspecties, maar in de praktijk is dit niet volledig nagekomen.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de veiligheid van het gehuurde. De rechter heeft artikel 7:220 lid 1 BW ingeroepen, dat bepaalt dat huurders verplicht zijn om medewerking te verlenen aan dringende werkzaamheden. De rechter heeft de vordering van Huis Ter Cleeff toegewezen, waarbij de gedaagden zijn bevolen om medewerking te verlenen aan de inspecties en werkzaamheden, onder verbeurte van een dwangsom. De proceskosten zijn niet aan de gedaagden opgelegd, gezien hun hoge leeftijd en de communicatieproblemen die zijn ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11191090 \ VV EXPL 24-124
Vonnis in kort geding van 30 juli 2024
in de zaak van
WONINGBOUWVERENIGING HUIS TER CLEEFF,
gevestigd te Haarlem,
eisende partij,
hierna te noemen: Huis Ter Cleeff,
gemachtigde: mr. R. Vos,
tegen

1.[gedaagde 1],2. [gedaagde 2],

beiden wonende te [plaats],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden],
procederend in persoon

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- aanvullende stukken van de zijde van [gedaagden]
- de mondelinge behandeling van 16 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
1.2.
Ten slotte is vonnis op heden.

2.De feiten

2.1.
Huis Ter Cleeff verhuurt met ingang van 26 maart 1985 aan [gedaagden] de woning aan het adres [adres] te [plaats] (verder: het gehuurde).
2.2.
Op 20 maart 2024 heeft Ter Cleef [gedaagden] in kort geding gedagvaard om de medewerking van [gedaagden] af te dingen aan de inspectie van dan wel werkzaamheden aan van diverse apparaten in het gehuurde. Partijen hebben ter zitting een schikking getroffen:
“1. [gedaagden] verklaart dat hij medewerking zal verlenen aan Huis Ter Cleeff en haar
vertegenwoordigers op een woensdagochtend of op vrijdagochtend van 09:00 uur tot 12:00 uur ten behoeve van de inspectie van de allesbrander en de geijsers en de rook(gas)kanalen in de woning aan de [adres] te [plaats];
2. [gedaagden] verklaart dat hij medewerking zal verlenen aan Huis Ter Cleeff en haar
vertegenwoordigers op een termijn van minimaal 5 werkdagen ten behoeve van dringende werkzaamheden aan de allesbrander en de geijsers en de rook(gas)kanalen in de woning aan de [adres] te [plaats];
3. Onder dringende werkzaamheden wordt verstaan werkzaamheden die ervoor zorgen dat er veilig gebruik van gemaakt kan worden de allesbrander en de geijsers en de rook(gas)kanalen dan wel het buiten werking stellen van deze apparatuur en het instellen van alternatieve noodmaatregelen;
4. [gedaagden] gaat akkoord dat hij de allesbrander in de woning niet zal gebruiken totdat zal worden voldaan aan het nieuwe beleid van Huis Ter Cleeff zoals dat in is gegaan op 16 april 2024.
(…)”
2.3.
Op 8 mei 2024 is de geiser in de badkamer geïnspecteerd door Centragas [bedrijf] B.V. (verder: Centragas). Vanwege de slechte staat van de geiser is deze direct buiten werking gesteld. In het rapport van Centragas staat:
“Situatie opgenomen, geiser is zeer waarschijnlijk uit 1979.
(…)Geiser produceert te veel CO.Geiser heeft geen beveiliging tegen terugstromende rookgassen, een zg. TTB.
Geiser mag niet meer gebruikt worden, penningmeester gaat dit regelen.
Direct een vervangende oplossing aanbrengen
Afkeursticker geplakt en gaskraan gesloten.(…)”
2.4.
Centragas heeft een offerte uitgebracht aan Huis Ter Cleeff voor het plaatsen van een elektrische boiler.
2.5.
[gedaagden] heeft, naar aanleiding van een nieuwsbrief van Huis Ter Cleeff medegedeeld dat nog gebruik wordt gemaakt van de allesbrander. Huis Ter Cleeff heeft aangegeven dat dit tegen de afspraken in is.
2.6.
Op 4 juni 2024 heeft Huis Ter Cleeff aangekondigd dat op 5 juni 2024 de technicus zou langskomen voor voorbereidende werkzaamheden van extra stroompunten in de woning. Op 5 juni 2024 laat [gedaagden] weten dit niet nodig te vinden. Aan [gedaagden] is te kennen gegeven het noodzakelijk is om de stroompunten te controleren. Partijen hebben een afspraak gemaakt voor 12 juni 2024 om de elektra te controleren. De inspectie kon niet volledig uitgevoerd worden.
2.7.
Op 21 juni 2024 heeft Huis Ter Cleeff de advocaat van [gedaagden] aangeschreven met de mededeling dat [gedaagden] waarschijnlijk zelf een elektrische boiler heeft geplaatst en dat de aansluiting hiervan door Huis Ter Cleeff gecontroleerd moet worden. Die werkzaamheden zullen worden gecombineerd met een bezichtiging voor het plaatsen van een cv-installatie. Bij gebrek aan een reactie of medewerking volgt een nieuwe gerechtelijke procedure. Hierop werd geen reactie ontvangen.

3.Het geschil

3.1.
Huis Ter Cleeff vordert gedaagden te bevelen mee te werken aan inspecties en dringende werkzaamheden met betrekking tot de geisers, elekstrische boiler en/of elektrische installatie, allesbrander en rook(gas)kanalen onder verbeurte van een dwangsom.
3.2.
Huis Ter Cleeff legt aan de vordering ten grondslag dat het dringende werkzaamheden betreft waarvan [gedaagden] op grond van artikel 7:220 lid BW verplicht is medewerking te verlenen, wat tot nu toe niet gelukt is.
3.3.
[gedaagden] stelt dat het verzoek aan zijn advocaat om mee te werken aan inspecties hem nooit bereikt heeft. Verder stelt hij dat zij zich hebben gehouden aan de afspraken zoals in het proces verbaal van 22 april 2024 zijn overeengekomen. Tot slot wil [gedaagden] geen cv installatie en evenmin zij meewerken aan onzinnige afspraken hierover.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of Huis Ter Cleeff ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om de veiligheid van het gehuurde en de nabije omgeving. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
4.2.
Artikel 7:220 lid 1 BW bepaalt dat indien sprake is van dringende werkzaamheden, een huurder de verhuurder gelegenheid moet geven om die werkzaamheden uit te voeren. De eisen van goed huurderschap brengen dit ook met zich mee.
4.3.
Ter zitting zijn de punten uit het proces verbaal besproken en is geconcludeerd dat hieraan nog geen volledige medewerking is verleend. Daarbij is ook besproken dat het noodzakelijk is om apparaten, waaronder de zelf geïnstalleerde elektrische boiler, te controleren op veiligheid en waar nodig te herstellen. Ook is duidelijk geworden dat de kwestie van een nieuwe cv niet onder deze werkzaamheden valt. Dit is [gedaagden] nu ter zitting duidelijk geworden en hij heeft aangegeven medewerking te zullen verlenen.
4.4.
Gelet hierop heeft de vordering van Huis Ter Cleeff in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen.
4.5.
Omdat [gedaagden] eerdere toezeggingen om mee te werken niet is nagekomen en Huis Ter Cleeff heeft aangegeven terughoudend zullen zijn met het opeisen van dwangsommen, wordt de gevorderde dwangsom toegewezen met dien verstande dat deze gematigd wordt als hieronder vermeld. Verder zal een termijn van vijf dagen, zoals in het eerdere proces verbaal is overeengekomen, worden aangehouden in plaats van de gevorderde drie dagen.
4.6.
Gezien de hoge leeftijd van [gedaagden] is duidelijk, goed en soms herhaaldelijk communiceren van belang. Het had daarom op de weg van Huis Ter Cleeff om het verzoek om mee te werken niet alleen aan de gemachtigde van [gedaagden] te sturen, maar ook aan [gedaagden] zelf, al dan niet vergezeld met een persoonlijke toelichting. Een kort geding procedure was dan wellicht niet nodig geweest. Daarom wordt [gedaagden] niet in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
beveelt gedaagden om medewerking aan Huis Ter Cleeff en haar vertegenwoordigers te verlenen aan elk op een termijn van minimaal vijf dagen door Huis Ter Cleeff aan gedaagden medegedeeld tijdstip ten behoeve van de inspectie van de geiser(s) en/of elektrische boiler en/of de elektrische installatie in de woning aan de [adres] te [plaats], en aan de uit die inspectie(s) voortvloeiende dringende werkzaamheden, waaronder die aan de allesbrander en rook(gas)kanalen in die woning;
5.2.
veroordeelt gedaagden om indien gedaagden niet of niet tijdig aan de bevelen onder I voldoen, een dwangsom te betalen verbeuren van € 200,00 per keer met een maximum van € 5.000,00;
5.3.
bepaalt dat ieder partij de eigen proceskosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.