ECLI:NL:RBNHO:2024:7468
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring voor sociale huurwoning op medische gronden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 juli 2024 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring door verzoekers, die een sociale huurwoning zochten vanwege medische klachten. Verzoekers, een echtpaar uit [plaats 1], hadden een aanvraag ingediend op 16 oktober 2023, omdat de huidige woning niet meer geschikt was voor hen. Verzoekster had ernstige beperkingen bij traplopen en verzoeker had knieklachten, waardoor zij niet in staat waren om de trap op en af te gaan. De gemeente Haarlem, als verweerder, had de aanvraag afgewezen op basis van de Huisvestingsverordening, omdat verzoekers niet voldoende hadden gereageerd op aangeboden woningen.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 27 juni 2024 en geconcludeerd dat de afwijzing onvoldoende gemotiveerd was. Er was onduidelijkheid over het aantal aangeboden woningen met een Wmo-label en de reacties van verzoekers daarop. De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder niet voldoende had aangetoond dat verzoekers niet aan de voorwaarden voldeden. De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij inzichtelijk moet worden gemaakt hoeveel woningen met een Wmo-label er zijn aangeboden en op hoeveel van deze woningen verzoekers hebben gereageerd. De voorzieningenrechter heeft geen voorlopige voorziening getroffen, maar drong er wel op aan dat verweerder de zaak snel opnieuw beoordeelt.
Verweerder moet het griffierecht en de proceskosten aan verzoekers vergoeden, die in totaal € 2.625,00 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen.