ECLI:NL:RBNHO:2024:7452

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
C/15/351161 / HA ZA 24-191
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in vrijwaring met betrekking tot schadevergoeding na tuningswerkzaamheden aan voertuig

Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland een vonnis gewezen in een incident van vrijwaring in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V. en H.O.D.N. [bedrijf 1]. De eiseres in de hoofdzaak, [eiseres] B.V., heeft schadevergoeding gevorderd van [bedrijf 1] wegens het niet deugdelijk uitvoeren van tuningswerkzaamheden aan een auto die bij [bedrijf 1] was gekocht. De tuning was uitgevoerd door een derde partij, [bedrijf 2]. De rechtbank Limburg had eerder geoordeeld dat [bedrijf 1] de contractspartij was van [eiseres], en niet [bedrijf 2]. In het incident vorderde [gedaagde] dat [bedrijf 2] in vrijwaring zou worden opgeroepen, omdat alle werkzaamheden door [bedrijf 2] waren verricht. De rechtbank oordeelde dat de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring moest worden toegewezen, omdat de gronden voor de vordering niet waren weersproken. De rechtbank besloot dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kon worden beschouwd, waardoor de proceskosten werden gecompenseerd. De zaak zal op 14 augustus 2024 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/351161 / HA ZA 24-191
Vonnis in incident van 3 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [plaats 1],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.J. Dekker te Den Haag,
tegen
[gedaagde], H.O.D.N. [bedrijf 1],
wonende te [plaats 2],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. F.R. Duijn te Zaandam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [bedrijf 1] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 39
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring
  • de conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Het geschil in de hoofdzaak ziet – kort gezegd – op vergoeding van schade die [eiseres] stelt te hebben geleden vanwege het niet deugdelijk uitvoeren van tunings-werkzaamheden aan een bij [bedrijf 1] gekochte auto. De tuning is feitelijk verricht door een derde partij; [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]). [eiseres] is er aanvankelijk vanuit gegaan dat hij de tuningsovereenkomst direct met [bedrijf 2] had gesloten, maar de rechtbank Limburg heeft bij vonnis van 26 april 2023 geoordeeld dat niet [bedrijf 2] maar [bedrijf 1] de contractspartij van [eiseres] is. [eiseres] vordert van [bedrijf 1] betaling van: 1) betaalde facturen van € 4.997,40, 2) schadevergoeding van € 112.738,11 voor huidige reparaties aan het voertuig, 3) schadevergoeding ten aanzien van de waardevermindering van het voertuig, 4) schadevergoeding van € 61.321,56 voor gemaakte juridische kosten, 5) buitengerechtelijke kosten van € 2.565,57 vermeerderd met wettelijke rente en 6) de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.De vordering in het incident

3.1.
[gedaagde] vordert dat hem wordt toegestaan [bedrijf 2] Dieseltuning B.V. in vrijwaring op te roepen.
3.2.
[bedrijf 1] legt aan zijn vordering ten grondslag dat alle (feitelijke) werkzaamheden zijn verricht door [bedrijf 2]. Voor zover geoordeeld zou worden dat [gedaagde] (toerekenbaar) tekortgeschoten zou zijn in de verplichtingen tegenover [eiseres], en geheel of gedeeltelijk aansprakelijk is voor de schade, is [bedrijf 1] van oordeel dat [bedrijf 2] daarvan de gevolgen dient te dragen. Volgens [bedrijf 1] is [bedrijf 2] op dezelfde grondslag aansprakelijk voor de schade. Een veroordeling van [bedrijf 1] in de hoofdzaak kan daarom tot gevolg hebben dat [bedrijf 1] op grond van haar rechtsverhouding met [bedrijf 2] geheel dan wel gedeeltelijk regres zal kunnen nemen op [bedrijf 2], aldus [bedrijf 1].
3.3.
[eiseres] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is vereist dat eiser in het incident, de gewaarborgde, zich met redenen omkleed beroept op een rechtsverhouding met een derde, de waarborg, die meebrengt dat de waarborg verplicht is om de nadelige gevolgen van een eventuele veroordelende beslissing tegen de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen. Het bestaan van die rechtsverhouding behoeft in het vrijwaringsincident niet vast te staan.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat toe dat [bedrijf 2] Dieseltuning B.V. door [gedaagde] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 14 augustus 2024,
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
14 augustus 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1589