ECLI:NL:RBNHO:2024:7360

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
C/15/345443 / HA ZA 23-602
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en geschil over betaling en gebrekkige uitvoering

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Bouwbedrijf Casmond B.V. over een aannemingsovereenkomst die in 2021 werd gesloten. [Eiseres] vorderde betaling van een bedrag van € 32.101,49 inclusief BTW van Casmond, terwijl Casmond in reconventie een bedrag van € 11.904,82 (exclusief BTW) van [eiseres] vorderde. De rechtbank oordeelde dat [eiseres] op basis van de offerte en afgesproken meerwerk € 4.410,75 aan Casmond moest betalen. Tevens werd de schadevergoeding van [eiseres] afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de ondeugdelijke uitvoering van de badkamer te wijten was aan gebreken of ongeschiktheid van zaken die afkomstig waren van [eiseres]. De rechtbank concludeerde dat Casmond niet toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst, en dat de schadevordering van [eiseres] niet kon worden toegewezen. De proceskosten werden toegewezen aan Casmond, en [eiseres] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten in zowel conventie als reconventie.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/345443 / HA ZA 23-602
Vonnis van 17 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. P. Thole,
tegen
BOUWBEDRIJF CASMOND B.V.,
te Castricum,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Casmond,
advocaat: mr. W. Schellart.
De zaak in het kort
[eiseres] en Casmond hebben in 2021 een aannemingsovereenkomst gesloten. Casmond heeft op basis van die overeenkomst werkzaamheden bij [eiseres] verricht. Partijen zijn vervolgens in geschil geraakt over de vraag wie wat aan wie verschuldigd is op basis van de offerte bij de aannemingsovereenkomst en meer- en minderwerk. De rechtbank oordeelt dat [eiseres] op basis van de offerte en direct bij de aannemingsovereenkomst afgesproken meerwerk € 4.410,75 moet betalen aan Casmond. Daarnaast heeft [eiseres] gesteld dat Casmond de badkamer gebrekkig heeft gebouwd en dat zij daardoor schade heeft geleden. Casmond heeft dit betwist en voert aan dat de ondeugdelijke uitvoering van de badkamer te wijten is aan gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van [eiseres] . De rechtbank is van oordeel dat dit verweer van Casmond slaagt en wijst daarmee de schadevordering van [eiseres] af. Ook de gevolgschades en de vordering tot betaling van expertisekosten wijst de rechtbank af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 oktober 2023, met producties 1-19;
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties G1-G9;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met productie 20;
- het tussenvonnis van 20 maart 2024;
- de akte overlegging nadere producties van [eiseres] , met producties 21-22;
- de akte overlegging nadere producties van Casmond, met producties G10-G16;
- de akte overlegging nadere producties van [eiseres] , met productie 23;
- de mondelinge behandeling van 11 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Mrs. Thole en Schellart hebben hierbij gebruik gemaakt van spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is sinds 2021 eigenaresse van de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). Casmond is een aannemingsbedrijf.
2.2.
Op 23 maart 2021 hebben partijen een aannemingsovereenkomst gesloten voor het verbouwen van de woning, tegen betaling van een bedrag door [eiseres] van € 25.446,13 (inclusief BTW). Casmond is vervolgens aan het werk gegaan in de woning. [eiseres] heeft een deel van de verbouwing van haar woning opgedragen aan anderen dan Casmond.
2.3.
Kort na aanvang van het werk heeft Casmond bij brief van 21 juni 2021 een meerwerkofferte van in totaal € 2.161,00 (exclusief BTW) uitgebracht. [eiseres] heeft deze offerte geaccepteerd.
2.4.
In verband met het scheuren van tegels in de badkamer, heeft Casmond hierover navraag gedaan bij de leverancier van die tegels. Bij e-mail van 20 januari 2022 heeft tegelleverancier Bakkum & Krook aan partijen onder andere meegedeeld:

De tegel waar een hoek is uitgezaagd deze scheurt vanuit de geslepen hoek, dit betekend werking in de ondergrond hoogstwaarschijnlijk, tegels scheuren namelijk niet zo maar.
2.5.
Bij brief van 21 april 2022 heeft de advocaat van [eiseres] - voor zover van belang - het volgende aan Casmond meegedeeld:

Tot grote ontsteltenis van cliënte zijn, meer dan één jaar na de door u aan cliënte toegestuurde opdrachtbevestiging, de overeengekomen werkzaamheden nog altijd niet c.q. niet deugdelijk afgerond. Zo zijn er niet alleen een reeks aan werkzaamheden ondeugdelijk verricht, zodat zij ook hersteld dienen te worden, maar dienen een aantal werkzaamheden in zijn geheel nog uitgevoerd te worden. En dit terwijl cliënte u verscheidene malen verzocht heeft om de met haar gesloten overeenkomst na te komen, zodat zij de woning vervolgens zou kunnen betrekken. (…)
Namens cliënte sommeer ik u om mijbinnen vijf dagen na dagtekening van deze briefte bevestigen dat uvóór of uiterlijk op 22 mei 2022de met cliënte gesloten overeenkomst op deugdelijke wijze zult hebben nagekomen. Dit door volledig en op deugdelijke wijze uitvoering te geven aan de werkzaamheden zoals benoemd in de calculatie (…) d.d. 23 maart 2021, zulks ten aanzien van de badkamer en de elektra. (…)
Ook ontvangt cliënte graag een eindafrekening, waarbij rekening wordt gehouden met de schade die cliënte heeft geleden ten gevolge van enerzijds het te laat en dus niet deugdelijk door u nakomen van de met haar gesloten overeenkomst en anderzijds door het veroorzaken van nevenschade bij het uitvoeren van de overeengekomen werkzaamheden. (…)
Ten slotte merk ik namens cliënte op dat het afmonteren van het sanitair reeds door een derde partij verricht zal worden, zodat dit niet meer door u uitgevoerd hoef te worden. (…) Indien u met (een deel) van bovengenoemde sommatie in gebreke blijft, zult u in verzuim komen te verkeren.
2.6.
Casmond heeft hier bij e-mail van 30 april 2022 - voor zover van belang - als volgt op gereageerd:

Ten eerste wil ik stellen dat er geen fatale oplever termijn is afgesproken met Mevr. [eiseres] , niet mondeling en ook niet schriftelijk. Ten tweede zijn er door derden werkzaamheden verricht in de badkamer en ook het toilet beneden. Door deze werkwijze van de tegenpartij vervalt hierdoor de garantie. De schade aan het plafond in de badkamer e.d. is niet veroorzaakt door ons maar door derden. (…) De tegels met beschadigingen, uitgezonderd de tegels met krimp scheuren, zijn niet door ons veroorzaakt. Echter zullen wij deze voor mevr. [eiseres] vernieuwen. Hierbij wil ik wel opmerken dat ik hierdoor geen schuld bekend voor de schade die veroorzaakt zijn aan de tegels. (…)
Het niet afmonteren van sanitair is akkoord. (…) De eindafrekening volgt na werkzaamheden met meer en minderwerk hierin verrekend.
2.7.
Vervolgens heeft Casmond op enig moment een aantal (eerder door hem geplaatste) tegels in de badkamer van de woning vervangen.
2.8.
Op 21 juli 2022 heeft [eiseres] een deskundigenonderzoek door DEKRA Experts (hierna: de deskundige) laten verrichten in de badkamer van de woning. In het deskundigenrapport van 8 december 2022 heeft de deskundige - kortgezegd - geconcludeerd dat er op verschillende punten (herstel)werkzaamheden in de badkamer uitgevoerd moeten worden, om te kunnen voldoen aan de aannemingsovereenkomst en hij acht onder andere het tegelwerk niet deugdelijk. De deskundige heeft berekend dat er een bedrag van € 12.434,52 (inclusief BTW) aan (herstel)werkzaamheden verricht moet worden.
2.9.
Vervolgens heeft de advocaat van [eiseres] Casmond op 12 december 2022 verzocht de herstelwerkzaamheden uit het deskundigenrapport uit te voeren.
2.10.
Bij brief van 19 december 2022 heeft mr. Braat hier namens Casmond onder andere als volgt op gereageerd:

Nergens in het rapport van DEKRA staat wie de veroorzaker is van de vermeende gebreken. DEKRA is er ook blijkbaar niet mee bekend dat er derden in de badkamer aan het werk zijn geweest die door uw cliënte zelf zijn ingeschakeld. (…) Verder is bekend dat uw cliënte al schoonmaakwerkzaamheden ging uitvoeren in de badkamer hetgeen niet de bedoeling was. Daarbij kunnen/zijn ook beschadigingen ontstaan. Mijn cliënte betwist schade te hebben veroorzaakt. (…) Kitwerk van de badkamer is niet opgenomen in de offerte van mijn cliënte. Ook stucwerk niet, dat is niet door mijn cliënte uitgevoerd. Zoals uw cliënte bekend, bleek naderhand dat het door een derde aangebrachte stucwerk niet goed waterpas/haaks is waardoor dit gevolgen had voor de aangebrachte tegels. De tegels zijn zelf door uw cliënte aangeleverd. Cliënte heeft wel zelf later nog tegels gekocht om daarmee andere te gaan vervangen, hetgeen ook heeft plaatsgevonden. Dit zijn allemaal essentiële feiten die niet terugkomen in het rapport van DEKRA. Verder staat ook niet ter discussie dat het badkamerwerk nog niet gereed is, nog niet is opgeleverd en nog niet volledig is gefactureerd (…). (…) Het voorgaande neemt niet weg dat mijn cliënte bereid is en blijft het werk af te ronden en op te leveren maar alleen dus voor wat betreft de punten waar zij zichzelf verantwoordelijk voor acht.
2.11.
Vervolgens hebben partijen gecorrespondeerd over de mogelijkheden van een minnelijke regeling.
2.12.
Bij e-mail van 22 februari 2023 heeft mr. Braat namens Casmond aan [eiseres] - voor zover van belang - het volgende meegedeeld:

Van mijn cliënte begreep ik dat een gesprek met partijen bij u op kantoor niet echt toegevoegde waarde heeft. (…) Bekend is immers wat mijn cliënte nog wil uitvoeren (zonder erkenning van aansprakelijkheid) (…):
- Aanpassen tegelwerk rondom het bad
- In overleg krasjes weg (laten) wegpoetsen in het bad (kosten hiervan dus in overleg). Cliënte blijft erbij dat uit niets blijkt dat specifiek een medewerker van haar dit veroorzaak heeft.
- Inwassen tegels.
- Kitwerk badkamer.
- Afmonteren sanitair badkamer.
(…) Het bovengenoemde voorstel is tot 14 dagen na heden geldig, daarna vervalt het en gaat cliënte er vanuit dat geen mogelijkheid tot nakoming wordt gegeven.
2.13.
Bij e-mail van 20 mei 2023 heeft de advocaat van [eiseres] aan Casmond - voor zover van belang - het volgende meegedeeld:

Voor het vervolg van deze e-mail (en de te voeren gerechtelijke procedure) dient een onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds de problematiek in de badkamer en anderzijds alle overige punten die niet c.q. niet deugdelijk zijn uitgevoerd. Ten aanzien van dit laatste geldt dat cliënte een eindafrekening heeft gemaakt die betrekking heeft op de gehele opdracht, op basis waarvan uw cliënt verplicht is geworden om een bedrag aan cliënte (terug) te betalen (…). (...) Ook met betrekking tot de badkamer heeft te gelden dat uw cliënt in verzuim is komen te verkeren. Dit nu een grote reeks aan gebreken is vastgesteld (…), waarvan uw cliënt heeft aangegeven slechts een gering (en dus te klein) gedeelte te willen herstellen. Inmiddels heeft cliënte er dan ook (al zeer geruime tijd) geen vertrouwen meer in dat uw cliënt de overeenkomst deugdelijk zal willen en kunnen nakomen. (…) Door middel van onderhavige e-mail zet cliënte op grond van artikel 6:87 BW haar vordering tot nakoming op dit punt om in een vordering tot de betaling van een vervangende schadevergoeding. Deze schadevergoeding bestaat uit de kosten van deugdelijke uitvoering door een derde, welke kosten door de deskundige zijn vastgesteld op een bedrag van € 12.434,52 inclusief BTW. Hier komt bij dat met het opnieuw laten sauzen van de muren een bedrag ter hoogte van € 3.513,-- inclusief BTW gepaard gaat. Overige schadeposten betreffen mozaïektegels (€ 67,62 inclusief BTW en de buis van de kastenkamer en de aluminiumslang (2 x € 121,--). (…) In het verlengde daarvan sommeer ik uw cliënt dan ook namens cliënte om binnen tien dagen na heden over te gaan tot betaling van een bedrag ter hoogte van € 18.627,41 inclusief BTW.
2.14.
Ook Casmond heeft een eindafrekening opgemaakt. Daarbij brengt Casmond een bedrag van € 7.639,57 exclusief btw aan extra meerwerk aan [eiseres] in rekening. Volgens die eindafrekening resteert door [eiseres] aan Casmond te betalen € 14.404,83 inclusief btw.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover en indien mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Casmond veroordeelt om aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 32.101,49 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2023 tot de dag van de algehele voldoening;
II. Casmond veroordeelt om ter zake expertisekosten aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 2.620,65 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van de algehele voldoening;
III. Casmond veroordeelt om wegens buitengerechtelijke incassokosten aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 1.163,14 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van de algehele voldoening;
IV. Casmond veroordeelt in de proceskosten, alsmede de nakosten., één en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het tussen partijen te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van vonniswijzing tot aan de dag van de algehele voldoening.
3.2.
Casmond voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Casmond vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiseres] veroordeelt aan Casmond te betalen het bedrag van € 11.904,82 (exclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van indiening van de eis in reconventie tot aan de dag van de algehele voldoening;
II. [eiseres] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [eiseres] niet binnen 14 dagen na het ten deze te wijzen vonnis tot betaling daarvan overgaat.
3.5.
[eiseres] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
De vorderingen van [eiseres] en de tegenvorderingen van Casmond hangen met elkaar samen. De rechtbank zal de vorderingen hierna daarom gezamenlijk behandelen.
Wegwijsplicht
4.2.
Voordat de rechtbank op de stellingen van partijen ingaat, merkt zij op dat producties ter ondersteuning van stellingen kunnen dienen, maar niet ter vervanging daarvan. [eiseres] heeft bij de dagvaarding, conclusie van antwoord in reconventie en bij haar nadere akten een aantal (zeer omvangrijke) producties in het geding gebracht. [eiseres] heeft in haar betoog slechts in algemene bewoordingen verwezen naar de producties (zoals productie 18, 20 tot en met 22). [eiseres] dient haar vorderingen en verweren in de processtukken zelf op heldere en toetsbare stellingen te baseren. Zij mag deze onderbouwen met producties, waarvan zij begrijpelijk moet aanduiden welke delen daarvan relevant zijn voor de verschillende stellingen. De eisen van een behoorlijke rechtspleging brengen mee dat een partij die een beroep wil doen op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige wijze dient te doen dat voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en naar welke feiten daarbij verwezen wordt, en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich dient te verweren. [1] De rechtbank houdt daarom geen rekening met hetgeen in die producties naar voren is gebracht, voor zover daaraan geen duidelijke stellingname in de processtukken ten grondslag ligt.
Kern van het geschil
4.3.
Partijen zijn in discussie geraakt over de vragen wie krachtens de gesloten aannemingsovereenkomst wat aan wie verschuldigd en of Casmond toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
Meerwerk direct na aanvang werkzaamheden
4.4.
Partijen zijn het erover eens dat [eiseres] het meerwerk heeft opgedragen zoals genoemd in de offerte van 21 juni 2021 (zie hiervoor onder 2.3). Het betreft een bedrag van € 2.161,00 exclusief btw (€ 2.614,81 inclusief BTW). In beginsel is [eiseres] dat bedrag aan Casmond verschuldigd. [eiseres] is van mening dat Casmond niet alle meerwerk-werkzaamheden heeft uitgevoerd en verwijst naar haar zelfgemaakte eindafrekening, waarin volgens haar de werkzaamheden die niet zijn uitgevoerd al zijn meegenomen. De rechtbank komt daar op terug bij bespreking van het door [eiseres] gestelde minderwerk.
Meerwerk gedurende het project
4.5.
Casmond stelt dat [eiseres] haar gedurende de werkzaamheden divers ander meerwerk heeft opgedragen en dat zij dit ook daadwerkelijk heeft uitgevoerd. In totaal gaat dat om een bedrag van € 7.639,57 (exclusief BTW) aan meerwerk, aldus Casmond.
[eiseres] betwist dat zij met Casmond is overeengekomen dat zij gedurende het project ander meerwerk zou uitvoeren. Volgens [eiseres] heeft een aannemer, los van de plicht tot het sluiten van een overeenkomst ter zake meerwerk, een waarschuwingsplicht voor de prijsverhoging die gepaard gaat met eventueel meerwerk. Bovendien is [eiseres] van mening dat het grootste gedeelte van het meerwerk niet is uitgevoerd door Casmond.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] deze meerwerkpost niet aan Casmond verschuldigd is. Niet gebleken is dat partijen hiervoor een overeenkomst hebben gesloten. Casmond stelt dit wel maar heeft niet concreet gemaakt wanneer over welk meerwerk is gesproken en dat dit werk extra kosten voor [eiseres] zou meebrengen. Verder heeft Casmond niet gesteld en is ook niet gebleken dat Casmond [eiseres] heeft gewezen op de noodzaak van een uit het meerwerk voortvloeiende prijsverhoging of dat Casmond [eiseres] daarvoor heeft gewaarschuwd. [2]
Minderwerk
4.7.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat ze op basis van de door haar opgestelde eindafrekening recht heeft op de betaling van € 2.614,35 (inclusief BTW), te weten het verschil tussen het bedrag dat [eiseres] al heeft betaald aan Casmond minus de geoffreerde kosten voor werkzaamheden die niet door Casmond zijn uitgevoerd.
Casmond stelt zich op het standpunt dat partijen een vaste aanneemsom zijn overeengekomen en dat het [eiseres] niet vrijstaat om dat bedrag zelf te verminderen. Alleen voor wat betreft het afmonteren van het sanitair is Casmond akkoord gegaan met vermindering van de aanneemsom. Dit gaat om een bedrag van € 852,70 (inclusief BTW).
4.8.
De rechtbank komt voor wat betreft het minderwerk tot de conclusie dat het enkel indienen van de eindafrekening als productie 18 bij de dagvaarding zonder nadere toelichting (zoals hierboven onder 4.2 overwogen) onvoldoende is ter onderbouwing van haar standpunt. De enkele stelling dat een derde werkzaamheden heeft verricht of dat Casmond de overeengekomen werkzaamheden niet heeft verricht, is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat [eiseres] voor de overeengekomen werkzaamheden niet hoeft te betalen. Alleen over het afmonteren van het sanitair zijn partijen het eens dat dit minderwerk is, zodat het bedrag van € 852,70 (inclusief BTW) in mindering kan worden gebracht op de aanneemsom.
4.9.
[eiseres] heeft verder nog aangevoerd dat de “
verrekenbare post voor tegels/voegmateriaal” van € 750,20 (inclusief BTW) van de totale aanneemsom afgetrokken moet worden. Casmond heeft dit tijdens de mondelinge behandeling erkend. De rechtbank zal dit bedrag dan ook in mindering brengen op de totale aanneemsom.
Eindafrekening
4.10.
Op basis van het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende berekening. De oorspronkelijke aanneemsom is € 25.446,13 (inclusief BTW). [eiseres] dient ook het meerwerk van € 2.614,81 (inclusief BTW) aan Casmond te betalen. Daarop komt in mindering het minderwerk (afmonteren sanitair) van € 852,70 (inclusief BTW) en de post verrekenbare tegels/voegen van € 750,20 (inclusief BTW). Totaal maakt dat € 26.458,04.
4.11.
[eiseres] stelt dat zij daarvan € 24.879,50 (inclusief BTW) heeft betaald. Casmond stelt zich op het standpunt dat zij € 18.220,90 (exclusief BTW) (dat is € 22.047,29 inclusief BTW) heeft ontvangen van [eiseres] . Omdat [eiseres] niet inzichtelijk heeft gemaakt waaruit blijkt dat zij daadwerkelijk € 24.879,50 aan Casmond heeft betaald, gaat de rechtbank uit van het door Casmond erkende bedrag van € 22.047,29.
4.12.
Op basis van de voorgaande dient [eiseres] in totaal nog € 4.410,75 (inclusief BTW) aan Casmond te betalen.
Toerekenbare tekortkoming
4.13.
Vervolgens komt de rechtbank toe aan de stelling van [eiseres] dat Casmond toerekenbare tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. [eiseres] stelt zich namelijk op het standpunt dat Casmond haar badkamer gebrekkig heeft verbouwd en dat Casmond in verzuim is komen te verkeren, waarna [eiseres] bij de brief van 20 mei 2023 haar vordering tot nakoming heeft omgezet in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding van € 12.434,52 (inclusief BTW). Dit bedrag is door de deskundige van DEKRA Experts begroot als de kosten voor herstelwerkzaamheden, om de badkamer te laten voldoen aan de overeenkomst.
4.14.
De rechtbank stelt voorop dat de deskundige in haar rapport heeft geconcludeerd dat het tegelwerk in de badkamer niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Omdat Casmond het werk nog niet had opgeleverd, is het uitgangspunt dat dit gebrek in beginsel voor risico van de aannemer komt. Casmond heeft echter aangevoerd dat de ondeugdelijke uitvoering van haar werkzaamheden te wijten is aan gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever. [3]
4.15.
Casmond dient vervolgens te stellen en zo nodig te bewijzen dat de schuld van het ondeugdelijke tegelwerk ligt bij een derde. Dat heeft Casmond gedaan door, met verwijzing naar de e-mail van Bakkum & Krook (zie hiervoor onder 2.4), te stellen dat de badkamertegels zijn gescheurd doordat er zetting van de ondergrond heeft plaatsgevonden. Volgens Casmond heeft de door [eiseres] ingeschakelde stukadoor de badkamermuren in twee lagen heeft gestuukt, waardoor er spanning is ontstaan tussen de lagen en de tegels zijn gescheurd. Daarnaast zijn de door Casmond tussen de tegels aangebrachte tegelkruisjes onkundig door een derde weggehaald. Casmond heeft na overleg met [eiseres] een aantal kapotte tegels vervangen, maar daarbij meegedeeld dat het zogeheten ‘levelsysteem’ niet meer gebruikt kon worden. Casmond concludeert dan ook dat het aan [eiseres] als opdrachtgever zelf te wijten is dat er tegels gescheurd zijn en dat er verschillende tegels niet meer evenwijdig op elkaar liggen.
4.16.
[eiseres] heeft hiertegen slechts aangevoerd dat het transport van de tegels de oorzaak is van de scheuren in de tegels en dat tegelleverancier Bakkum & Krook via een e-mailbericht zou hebben meegedeeld dat de scheuren in de tegels niet ontstaan zijn door de ondergrond maar door de aannemer. Dat Bakkum & Krook dat aan [eiseres] heeft meegedeeld, blijkt niet. Integendeel; in de e-mail onder 2.4 schrijft Bakkum & Krook juist dat de tegels zijn gescheurd door werkende ondergrond.
4.17.
De conclusie is daarom dat de tegels in de badkamer gescheurd zijn door werking in de ondergrond als gevolg van het stuukwerk van een door [eiseres] ingehuurde derde. Daar komt bij dat Casmond deze gescheurde tegels pas na overleg met [eiseres] heeft vervangen en hierbij heeft meegedeeld dat het levelsysteem niet nogmaals gebruikt kon worden, zodat Casmond niet kan worden verweten dat de tegels niet volledig evenwijdig aan elkaar liggen.
Gelet op het voorgaande heeft [eiseres] onvoldoende aangevoerd voor haar stelling dat Casmond toerekenbaar tekort is geschoten bij het werk aan de badkamer. Waar [eiseres] aan Casmond nog andere verwijten maakt, heeft zij, mede gelet op de betwisting van Casmond, onvoldoende onderbouwd dat Casmond het werk ondeugdelijk heeft uitgevoerd. Laat staan hoe de gestelde tekortkomingen zich verhouden tot de door haar gestelde schade. De gevorderde schadevordering, waarin begrepen de expertisekosten, wordt daarom afgewezen.
Proceskosten
4.18.
[eiseres] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Casmond in conventie worden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × € 786,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.548,00
De gevorderde en onbetwist gebleven wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.19.
De proceskosten van Casmond in reconventie worden begroot op:
- salaris advocaat
521,00
(1 punt × € 521,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
660,00
De gevorderde en onbetwist gebleven wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vordering van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 4.548,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in reconventie
5.4.
veroordeelt [eiseres] om aan Casmond te betalen een bedrag van € 4.410,75, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 17 januari 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 660,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in conventie en in reconventie
5.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2, 5.4 en 5.5 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.

Voetnoten

1.HR 23 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC00729.
2.Artikel 7:755 Burgerlijk Wetboek.
3.Artikel 7:760 lid 2 BW.