ECLI:NL:RBNHO:2024:7335

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
15-134762-23 en 15-030439-24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in ontucht- en kinderpornozaak met terbeschikkingstelling

Op 19 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van ontucht met een minderjarige en het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde medeplegen van ontucht, maar hem wel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan ontucht en het bezit van kinderporno. De zaak betreft twee afzonderlijke parketnummers, waarbij de verdachte in zaak A werd beschuldigd van het verwerven en in bezit hebben van kinderporno in de periode van 5 september 2020 tot en met 2 juni 2023, en in zaak B van medeplichtigheid aan ontucht met een minderjarig kind in de periode van 22 juli 2022 tot en met 25 juli 2022. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, omdat hij niet fysiek aanwezig was bij de ontuchtige handelingen, maar wel opzettelijk behulpzaam was geweest bij het plegen van de ontucht door middel van communicatie via Whatsapp. De rechtbank legde een gevangenisstraf van achttien maanden op, met de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico. Tevens werden beslissingen genomen over inbeslaggenomen voorwerpen en vorderingen van benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15-134762-23 (zaak A) en 15-030439-24 (zaak B)
Uitspraakdatum: 19 juli 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 4 juli 2024 en 5 juli 2024 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Alphen, locatie Eikenlaan.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. De zaken worden hierna zaak A en zaak B
genoemd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. M.G.T. Kramer en A.M.H.G. Peters (hierna: de officier van justitie) en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) (in zaak A) en na wijziging van de tenlastelegging (in zaak B), (zakelijk weergegeven) ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
Zaak A
Het (maken van een gewoonte van het) verwerven en/of het in bezit hebben van en/of zich toegang verschaffen tot kinderporno in de periode van 5 september 2020 tot en met 2 juni 2023;
Zaak B
Primair
Het medeplegen van ontucht met een minderjarig kind dat aan de zorg en waakzaamheid van de medeverdachte was toevertrouwd, te weten met [slachtoffer 1], in de periode van 24 juli 2022 tot en met 25 juli 2022.
Subsidiair
De medeplichtigheid aan ontucht met een minderjarig kind dat aan de zorg en waakzaamheid van de medeverdachte was toevertrouwd, te weten met [slachtoffer 1], in de periode van 22 juli 2022 tot en met 25 juli 2022.
De volledige tekst van de tenlasteleggingen, zoals die luiden na de wijzigingen, is als bijlage 1 bij dit vonnis opgenomen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de in zaak A en in zaak B primair ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het in zaak B primair ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de verdachte als medepleger van de ontucht met het slachtoffer kan worden aangemerkt, omdat uit de Whatsapp-gesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte blijkt dat zij een gezamenlijk plan hadden het slachtoffer seksueel te misbruiken, er een intensieve samenwerking in de voorbereiding van het misbruik was, de verdachte tijdens het plegen van het misbruik door de medeverdachte een significante en sturende rol had en de medeverdachte hem beeldmateriaal van het misbruik heeft toegezonden.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak van het in zaak B (primair en subsidiair) ten laste gelegde feit bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de verdachte weliswaar heeft verklaard dat hij Whatsapp-contact met de medeverdachte heeft gehad en dat hij mogelijk de medeverdachte met zijn berichten heeft aangemoedigd tot het plegen van de ontucht, maar dat de rol van de verdachte onvoldoende is om hem als medepleger dan wel medeplichtige aan de ontucht met het slachtoffer aan te kunnen merken.
Ten aanzien van het in zaak A ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw van de verdachte geen bewijsverweer gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
De bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de in zaak A en zaak B ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in bijlage 2 bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.2
Bewijsoverweging ten aanzien van de ontucht met [slachtoffer 1] (zaak B)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) op 24 en 25 juli 2022 de ten laste gelegde ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1], een oppaskindje van [medeverdachte] dat ten tijde van het plegen van de ontuchtige handelingen rond de twee jaar oud was. Zowel op de genoemde dagen, als de dagen daarvoor en erna, hebben de verdachte en [medeverdachte] via Whatsapp gecommuniceerd over het seksueel misbruiken van [slachtoffer 1].
Aan de rechtbank ligt allereerst de vraag voor of de verdachte als medepleger van de ontucht kan worden aangemerkt, zoals primair ten laste is gelegd.
Juridisch kader medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
De feiten
Op basis van de inhoud van de Whatsapp-gesprekken tussen de verdachte en [medeverdachte] stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 21 juli 2022 vraagt [medeverdachte] aan de verdachte wat de verdachte zondag (de rechtbank begrijpt: 24 juli 2022) vanaf 16.00 uur doet. Op 22 juli 2022 zegt [medeverdachte] dat hij moet oppassen op een jongetje van net twee jaar oud en dat hij hulp zoekt van iemand die foto’s en video’s kan maken, die niet zullen worden gebruikt in de kp wereld (de rechtbank begrijpt: kinderpornowereld). [medeverdachte] wil als het lukt een “beetje seks proberen”. De verdachte antwoordt dat hij [medeverdachte] heel graag wil helpen. Vervolgens hebben de verdachte en [medeverdachte] het over de seksuele handelingen die zij met het slachtoffer willen verrichten en maken zij een plan voor het gezamenlijk seksueel misbruik van het slachtoffer. Het plan omvat dat de verdachte niet alleen aanwezig zal zijn bij het misbruik, maar hieraan ook fysiek zal deelnemen.
Op 24 juli 2022 laat [medeverdachte] aan de verdachte weten dat hij in de woning van het oppasgezin aanwezig is en stuurt hij het adres van het oppasgezin aan de verdachte, waarbij [medeverdachte] instructies geeft waar de verdachte kan parkeren en hoe de verdachte de woning kan bereiken. Uit de Whatsapp-berichten blijkt dat geen uitvoering wordt gegeven aan het plan, in die zin dat de verdachte niet naar de woning komt en niet fysiek bij de ontuchtige handelingen aanwezig is. [medeverdachte] voert de ontuchtige handelingen alleen uit. Tijdens het plegen van de ontucht door [medeverdachte], doet de verdachte door middel van Whatsapp-berichten verschillende suggesties en verzoeken aan [medeverdachte] met betrekking tot de ontucht.
Medeplegen?
Gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van de verdachte niet als het medeplegen van de ontucht kan worden gekwalificeerd. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat [medeverdachte] het initiatief heeft genomen voor het plegen van de ontucht met het slachtoffer, dat hij de verdachte hierbij heeft uitgenodigd, dat hij heeft gezorgd voor de gelegenheid voor het plegen van de ontucht (het slachtoffer behoorde tot het oppasgezin van [medeverdachte] en [medeverdachte] heeft de oppasafspraken gemaakt) en dat de verdachte niet fysiek aanwezig is geweest bij het plegen van de ontucht door [medeverdachte]. Weliswaar heeft de verdachte via Whatsapp suggesties en verzoeken gedaan met betrekking tot de ontucht, maar dit zijn geen instructies en/of opdrachten geweest die maken dat de verdachte – op afstand – een sturende rol heeft gehad bij het misbruik. Hoewel sprake was van intensief contact gedurende de voorbereiding en het plegen van de ontucht, kan de rechtbank niet vaststellen dat hetgeen via Whatsapp tussen de verdachte en de medeverdachte is besproken, geheel of grotendeels ook daadwerkelijk ten uitvoer is gebracht. Gelet op al het voorgaande is de materiële en intellectuele bijdrage van de verdachte aan de ontucht naar het oordeel van de rechtbank daarom niet van voldoende gewicht om de verdachte als medepleger aan te merken. Ook overigens is niet uit het dossier gebleken dat de verdachte de ontucht tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Medeplichtigheid?
Aan de verdachte is subsidiair medeplichtigheid aan de ontucht ten laste gelegd.
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de gedragingen van de verdachte niet daadwerkelijk hebben bijgedragen aan het plegen van de ontucht door de medeverdachte, zodat niet kan worden bewezen dat de verdachte hieraan medeplichtig is geweest.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid van een verdachte aan een strafbaar feit kan worden aangemerkt als medeplichtigheid hieraan als een verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van het misdrijf.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte met zijn gedragingen, zoals deze uit de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden blijken, opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van de ontucht door [medeverdachte]. De gedragingen van de verdachte, te weten het door middel van Whatsapp-berichten met [medeverdachte] fantaseren over welke seksuele handelingen ze met het slachtoffer wilden gaan verrichten en het sturen van berichten (inhoudende verschillende verzoeken en suggesties) die [medeverdachte] aanmoedigden/aanspoorden tot het plegen van de ontucht, waren gericht op het misbruik van het slachtoffer door [medeverdachte] en het bevorderen en doorgaan hiervan. Gelet hierop, is de rechtbank van oordeel dat het handelen van de verdachte heeft bijgedragen aan het plegen van de ontucht door [medeverdachte]. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte medeplichtig is geweest aan de ontucht, zoals subsidiair aan de verdachte ten laste is gelegd.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in zaak A en in zaak B subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Zaak A
hij in de periode van 5 september 2020 tot en met 2 juni 2023 te Alkmaar, afbeeldingen, te weten foto's en video's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verworven, in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap AMPATO kp [naam verdachte], p. 2, video 2, pv p. 444, bestandsnaam [bestandsnaam 1].MP4) en
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap [slachtoffer 1], p. 1, serie 1, video 1, bestandsnaam: [bestandsnaam 2].MOV, pv p. 435) en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (toonmap AMPATO kp [naam verdachte], p. 8, foto 9, pv p. 445, bestandsnaam: [bestandsnaam 3].PNG) en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (toonmap [naam verdachte], p. 5, foto 4, pv p. 445, bestandsnaam: [bestandsnaam 4].jpg)
en hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Zaak B
Subsidiair
[medeverdachte] in de periode van 22 juli 2022 tot en met 25 juli 2022 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], een minderjarig kind dat aan zijn zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, door
- het kruis van die [slachtoffer 1] te betasten, over de luier heen en
- de penis en de balzak van die [slachtoffer 1] te betasten en daarbij heen en weer gaande bewegingen te maken en
- die [slachtoffer 1] diens eigen penis te laten betasten
bij het plegen van welk misbruik verdachte in de periode van 22 juli 2022 tot en met 25 juli 2022 te Alkmaar en/of te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- samen met die [medeverdachte] te fantaseren over de seksuele handelingen die ze met voornoemd slachtoffer zouden gaan verrichten en
- die [medeverdachte] daarbij aanmoedigende en/of aansporende berichten te sturen.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Zaak A
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
Zaak B
medeplichtigheid aan ontucht plegen met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met dwangverpleging wordt opgelegd, waarbij de rechtbank zal bepalen dat de tbs is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat tbs met voorwaarden de meest passende maatregel is om tot gedragsverandering van de verdachte te komen, waarbij het recidiverisico kan worden ingeperkt door een niet eerder opgelegde (korte) klinische opname. Tbs met dwangverpleging is volgens de verdediging niet proportioneel, niet geïndiceerd door de deskundigen en niet doelmatig. Tbs met voorwaarden is daarom een passende maatregel.
6.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen sancties zijn in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1], een tweejarig oppaskindje van medeverdachte [medeverdachte]. Enkele dagen voor [de] ontucht heeft plaatsgevonden, hebben de verdachte en zijn medeverdachte uitvoerig gecommuniceerd over het misbruik dat zij samen zouden plegen en wordt geverifieerd of het jonge slachtoffer echt nog niet kon praten. Hierbij wordt niet alleen expliciet gesproken over de zeer vergaande seksuele handelingen die zij samen zouden uitvoeren, maar ook over het gebruik van wiet, waardoor de verdachte langer door kan als het slachtoffer zou gaan huilen. De verdachte en zijn medeverdachte bespreken voorts op brute wijze met welke middelen het huilen van het slachtoffer kan worden gedempt. De verdachte is uiteindelijk niet aanwezig geweest bij het misbruik, maar tijdens het misbruik zijn wel uitgebreid berichten en foto’s uitgewisseld, waarbij de verdachte (seksuele) suggesties aan zijn medeverdachte heeft gedaan en om specifieke foto’s van het jonge slachtoffer heeft verzocht. De verdachte heeft op die manier dit misbruik door zijn medeverdachte bevorderd. Dat de verdachte ten tijde van het oppassen uiteindelijk niet is komen opdagen heeft enkel te maken met het feit dat de verdachte bang was om betrapt te worden. De rechtbank rekent het de verdachte zeer zwaar aan dat hij berekenend te werk is gegaan bij de voorbereiding van het misbruik en hij zijn medeverdachte heeft aangezet tot seksuele handelingen, die al enkele dagen vóór het daadwerkelijke misbruik werden gepland. De verdachte heeft hierdoor blijk gegeven zich geen moment om het jonge slachtoffer te bekommeren en enkel zijn eigen seksuele driften te volgen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van grote hoeveelheden kinderporno en heeft hij hier ook een gewoonte van gemaakt. Het in bezit hebben van kinderporno is bijzonder ongewenst, omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Ook bij deze feiten geldt dat het algemeen bekend is dat de gevolgen die deze kinderen hiervan zowel in psychische als in fysieke zin ondervinden doorgaans zeer ingrijpend zijn. De rechtbank houdt de verdachte hiervoor mede verantwoordelijk, nu hij heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno en daarmee ook aan het seksuele misbruik en de exploitatie van kinderen.
De rechtbank weegt tevens mee dat het om een zeer groot aantal kinderpornografische afbeeldingen (foto’s en video’s) gaat, waarop ook zeer jonge kinderen en baby’s te zien zijn, en dat de verdachte zich gedurende een zeer lange periode en tijdens een lopende tbs met voorwaarden schuldig heeft gemaakt aan het bezit van die afbeeldingen.
De persoon van de verdachte
Justitiële documentatie
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 30 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een zedenmisdrijf. Op 30 januari 2018 is de verdachte veroordeeld voor onder andere ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige en het bezit van kinderporno tot een gevangenisstraf van één jaar en tbs met voorwaarden. Op 7 juli 2022 is de vordering tot verlenging van de tbs door de rechtbank afgewezen.
Pro Justitiarapportages
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van de verdachte verder acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte psychiatrische en psychologische Pro Justitia rapportages van 22 december 2023 en 20 december 2023, en de aanvullingen daarop van 4 april 2024, opgemaakt door M.L. Sikkens, psycholoog, en J. van der Meer, psychiater.
Uit de Pro Justitia rapportages blijkt, zakelijk weergegeven, dat de verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type en een stoornis in het gebruik van cannabis. De pedofiele stoornis, mogelijk in combinatie met (enige mate van) hyperseksualiteit, heeft invloed gehad op de gedragskeuzen van de verdachte bij de totstandkoming van de ten laste gelegde feiten. De stoornis in het gebruik van cannabis was faciliterend. Gezien het verband tussen de pedofiele stoornis en het tenlastegelegde adviseren de psycholoog en de psychiater – indien bewezen – de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor het tenlastegelegde.
Het risico op recidive wordt in het geval van een bewezenverklaring van het tenlastegelegde als hoog geschat voor ‘hands-off’ en matig/hoog voor ‘hands-on’ misbruik. Omdat het in de recente ambulante behandeling moeilijk was om tot gedragsverandering te komen en dit vol te houden, wordt geadviseerd om de verdachte nu eerst klinisch te behandelen. Deze klinische behandeling hoeft gezien de motivatie van de verdachte, het afwezig zijn van bijkomende problematiek en het getoonde inzicht in de problematiek geen langdurige klinische behandeling op een hoog beveiligingsniveau te zijn. Tbs met dwangverpleging is overwogen, maar in beginsel wordt geen indicatie gezien voor een langdurige klinische behandeling op een hoog beveiligingsniveau. Vanwege het inzicht in zijn problematiek wordt een tbs met dwangverpleging vanuit gedragskundig perspectief bovendien niet nodig geacht. Wel is het noodzakelijk om onverwachte controles op gegevensdragers en middelengebruik uit te voeren na deze klinische opname. Er wordt daarom geadviseerd om de behandeling op te leggen in het kader van een tbs met voorwaarden en om daarnaast eveneens een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. De deskundigen hebben ter terechtzitting hun advies gehandhaafd.
De rechtbank is van oordeel dat de Pro Justitia rapportages op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. De rechtbank kan zich met de conclusies van de deskundigen verenigen (behoudens ten aanzien van de door hen geadviseerde maatregelen, zoals nader wordt besproken in het onderstaande) en is van oordeel dat de verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis. Ook de conclusies met betrekking tot de toerekenbaarheid worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt deze conclusies dan ook over.
Reclasseringsrapportages
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapporten van 23 april 2024 en 24 juni 2024, opgemaakt door [getuige], werkzaam bij de reclassering.
Uit de reclasseringsrapporten blijkt, zakelijk weergegeven, dat de reclassering negatief adviseert over een tbs met voorwaarden, omdat – indien bewezen – de verdachte tijdens en na een lopende tbs gerecidiveerd is in zowel het bezit van kinderporno als het ‘hands-on’-misbruik.
Volgens de reclassering zijn de door de deskundigen noodzakelijk geachte monitoring en (onaangekondigde) controles op gegevensdragers van de verdachte zowel juridisch als praktisch niet uitvoerbaar. Bovendien heeft de verdachte gedurende de tbs langdurig delictgedrag verzwegen en heeft hij daarover gelogen in gesprekken met de reclassering en zijn behandelaar. Ook heeft hij gefraudeerd met urinecontroles. Omdat een vrijwillig kader ontoereikend is gebleken, de noodzakelijke controles eenvoudig te omzeilen zijn en de verdachte dit eerder ook heeft gedaan, adviseert de reclassering negatief over de door de deskundigen geadviseerde tbs met voorwaarden. Reclasseringsmedewerker [getuige] heeft ter terechtzitting haar advies gehandhaafd.
Motivering van de op te leggen maatregel
Aan de rechtbank ligt de vraag voor of – ter bescherming van de maatschappij – een tbs met dwangverpleging noodzakelijk en passend is. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. De rechtbank komt tot dat oordeel, omdat de verdachte tijdens en direct volgend op een eerder opgelegde tbs met voorwaarden is gerecidiveerd. Hij heeft opnieuw kinderporno in zijn bezit gehad en was daarnaast medeplichtig aan een buitengewoon ernstige vorm van misbruik van een zeer jong kind. De verdachte heeft veel moeite ondernomen om dit misbruik voor zijn behandelaars verborgen te houden. Hij heeft dit onder meer gedaan door te frauderen met urinecontroles en door een tweede telefoon te bezitten waarop hij zijn kinderpornocollectie bewaarde en beheerde. Hij heeft zich zodoende actief aan de controles onttrokken, waardoor tijdens de behandeling niet kon worden geconstateerd dat de behandeling niet voldoende was. De verdachte was hierdoor zelf verantwoordelijk voor het niet laten slagen van zijn eerdere behandeling.
Ondanks het feit dat eerder, in het kader van de tbs met voorwaarden, geen klinische opname als voorwaarde is opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat niet nogmaals met tbs met voorwaarden kan worden volstaan. Gegeven het hoog ingeschatte recidiverisico en zijn eerder bewezen ontwijkende gedrag, is de rechtbank van oordeel dat enkel een zeer stringent toezichtkader tijdens en aansluitend op de behandeling recidive kan voorkomen. De rechtbank heeft onvoldoende vertrouwen dat het kader van tbs met voorwaarden hiervoor zal volstaan, ook niet als eerst een klinische opname plaatsvindt. Daar komt bij dat de ter voorkoming van recidive noodzakelijk geachte (onaangekondigde) controles op gegevensdragers door reclassering en politie niet (in voldoende mate) kunnen worden uitgevoerd, waardoor ook om die reden niet kan worden volstaan met het mildere kader van een tbs met voorwaarden. Om het gevaar voor recidive te kunnen beteugelen en om de problematiek van de verdachte zoveel mogelijk te beperken, alsmede voor een afdoende bescherming van de maatschappij, is de rechtbank van oordeel dat tbs met dwangverpleging noodzakelijk is, nu de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, het opleggen van die maatregel eist.
De bewezen verklaarde feiten betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Aan de wettelijke voorwaarden voor het kunnen opleggen van een tbs-maatregel is dan ook voldaan. Voor deze feiten wordt de maatregel opgelegd.
De duur van de tbs is niet in tijd beperkt. De door de verdachte begane misdrijven waren gericht tegen en veroorzaakten gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De tbs kan dan ook de duur van vier jaren te boven gaan.
Motivering van de op te leggen gevangenisstraf
De rechtbank acht naast de tbs met dwangverpleging de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en noodzakelijk, waarbij zij in aanmerking neemt dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor de bewezen verklaarde feiten, alsmede dat het op zich wenselijk is dat de behandeling van de verdachte op niet al te lange termijn aanvangt. Gelet hierop en op de aard en ernst van de strafbare feiten, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest op zijn plaats.

7.Beslissing ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn verschillende voorwerpen in beslag genomen en niet teruggegeven, te weten:
  • 1 STK GSM (Omschrijving: NHRBD23001_773471, Zwart, merk: App1e iPhone 13);
  • 1 STK GSM (Omschrijving: NHRBD23001_773474, Wit, merk: Apple iPhone 6);
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: NHRBD2300 1_773475, Zwart, merk: PNY).
De officier van justitie heeft gevorderd deze voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ten aanzien van de beslissing over de inbeslaggenomen goederen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan en het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang, aangezien daarop kinderporno is aangetroffen.

8.Vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

Vordering van [slachtoffer 1]
Namens [slachtoffer 1] ([slachtoffer 1]), wettelijk vertegenwoordigd door zijn ouders, is door mr. Korver
een vordering tot schadevergoeding van € 22.500,- ingediend tegen de verdachte, wegens
materiële en immateriële schade die hij als gevolg van de in zaak B ten laste
gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De
gestelde materiële schade bestaat uit toekomstige medische kosten (€ 5.000,-). De gestelde
immateriële schade bestaat uit psychisch letsel (€ 17.500,-).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-
ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van de gestelde materiële schade, omdat de
kosten nog niet zijn gemaakt. Ten aanzien van de gestelde immateriële schade heeft de
officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat toewijzing van een bedrag van
€ 12.500,- billijk is.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard ten aanzien van de toekomstige medische kosten, dan wel dat dit deel van de vordering moet worden afgewezen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw van de verdachte zich primair op het standpunt gesteld dat de medeverdachte rechtstreekse schade heeft toegebracht en niet de verdachte, zodat de vordering moet worden afgewezen. Subsidiair heeft zij verzocht het schadebedrag (aanzienlijk) te matigen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de
toekomstige medische kosten. Deze kosten zijn op dit moment nog niet gemaakt, waardoor
op dit moment geen sprake is van schade die voor vergoeding in aanmerking zou kunnen
komen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade, overweegt de rechtbank dat recht bestaat
op vergoeding van immateriële schade bij een aantasting in de persoon (artikel 6:106, onder
b BW). De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen
dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor [slachtoffer 1] zo voor de hand
liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Gelet op de onderbouwing
van de vordering, het verhandelde ter terechtzitting en de bedragen die in andere,
vergelijkbare zaken worden toegewezen, komt de rechtbank vergoeding van immateriële
schade tot een bedrag van € 7.500,- billijk voor. De vordering zal daarom in zoverre worden
toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juli 2022.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding
en rente daarover zullen worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1]
) te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een
dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige.
De minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen slechts met toestemming van
de kantonrechter over het vermogen beschikken tot het moment waarop [slachtoffer 1] de leeftijd
van achttien jaar heeft bereikt.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak B bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplichtigheid aan ontucht met een minderjarige] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
Vorderingen van de ouders van [slachtoffer 1]
Vordering van de moeder van [slachtoffer 1]
Namens de moeder van [slachtoffer 1] ([naam moeder slachtoffer 1]) is door mr. Korver, gemachtigd door de
bewindvoerder van de moeder van [slachtoffer 1], een vordering tot schadevergoeding van € 8.629,67
ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade (€ 6.129,67) en immateriële schade
(€ 2.500,-) die zij als gevolg van het in zaak B ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit toekomstige medische kosten (€ 5.000,-), medische kosten bestaande uit het eigen risico (€ 174,71) en psychologische zorg (€ 556,80), reiskosten met betrekking tot het bijwonen van de zitting (€ 33,80), reiskosten naar aanleiding van het bekijken van de zittingszaal (op een eerdere datum dan de behandeling van de zaak) om tijdens de zitting niet overdonderd te zijn en daarmee schade te beperken (€ 33,80) en kosten ten behoeve van hotelovernachtingen rondom de inhoudelijke behandeling van de zaak (€ 330,56). De gestelde immateriële schade bestaat uit psychisch letsel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de gestelde immateriële schade, de toekomstige medische kosten, de kosten van het eigen risico en de kosten voor de psychologische zorg niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Ten aanzien van beide posten met betrekking tot reiskosten en kosten van de hotelovernachtingen, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard en subsidiair dat de vordering moet worden afgewezen.
Vordering van de vader van [slachtoffer 1]
Namens de vader van [slachtoffer 1] ([naam vader slachtoffer 1]) is door mr. Korver een vordering tot schadevergoeding van € 7.758,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade (€ 5.258,-) en immateriële schade (€ 2.500,- ) die hij als gevolg van het in zaak B ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit toekomstige medische kosten (€ 5.000,-) en kosten die aan de verdachte zijn betaald voor de oppaswerkzaamheden (€ 258,-). De gestelde immateriële schade bestaat uit psychisch letsel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de gehele vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard en subsidiair dat de vordering moet worden afgewezen.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen van de ouders van [slachtoffer 1]
Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit kan zich voor zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces voegen op grond van artikel 51f lid 1 Sv. Artikel 51f Sv biedt in beginsel niet de ruimte aan ouders om door henzelf geleden schade in het strafproces te vorderen in verband met een tegen hun kind gepleegd delict. Een onrechtmatige daad gepleegd jegens een kind brengt in beginsel nog niet mee dat ook onrechtmatig is gehandeld jegens de ouders van het kind.
Op grond van artikel 51f lid 2 Sv in samenhang bezien met artikel 6:107 lid 1 BW kunnen ouders alleen door henzelf geleden schade vorderen als sprake is van verplaatste schade (artikel 6:107 lid 1 onder a BW) of van immateriële schade (affectieschade) als hun kind ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen (artikel 6:107 lid 1 onder b BW). Daarnaast kunnen ouders onder omstandigheden shockschade vorderen.
Ten aanzien van de gestelde materiële schade overweegt de rechtbank dat dit kosten betreft die niet voor [slachtoffer 1] zijn gemaakt. Daarmee is geen sprake van verplaatste schade. De rechtbank zal de ouders van [slachtoffer 1] om die reden niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van hun vorderingen.
Ten aanzien van de gestelde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Voor toewijsbaarheid hiervan is, gelet op voornoemd uitgangspunt, vereist dat sprake is van affectieschade of van shockschade. De benadeelde partijen hebben naar het oordeel van de rechtbank niet (voldoende) onderbouwd dat en in hoeverre sprake is van ernstig en blijvend letsel bij [slachtoffer 1] waardoor voor toekenning van immateriële schade in de vorm van affectieschade geen plaats is. Voor zover de benadeelde partijen zich erop beroepen dat de verdachte jegens hen (rechtstreeks) onrechtmatig heeft gehandeld door ontucht te plegen met [slachtoffer 1] en dat zij door de aard en ernst van de normschending als ouders psychisch letsel hebben opgelopen, is de rechtbank van oordeel dat deze gestelde schade op grond van artikel 6:107 BW niet voor vergoeding in aanmerking komt. De benadeelde partijen hebben daarnaast niet onderbouwd dat is voldaan aan de criteria die de Hoge Raad stelt aan toekenning van shockschade.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van rechtstreekse schade als bedoeld in artikel 51f Sv. De benadeelde partijen kunnen daarom niet in hun vorderingen worden ontvangen.
Verzoek ten aanzien van [slachtoffer 2]
Namens [slachtoffer 2] is door mr. Korver aan de rechtbank in overweging gegeven om ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De rechtbank acht zich echter onvoldoende voorgelicht om deze maatregel ambtshalve op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 48, 49, 57, 240b, 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte in zaak B primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de in zaak A en in zaak B subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gesteld, en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Onttrekt aan het verkeer:
  • 1 STK GSM (Omschrijving: NHRBD23001_773471, Zwart, merk: App1e iPhone 13);
  • 1 STK GSM (Omschrijving: NHRBD23001_773474, Wit, merk: Apple iPhone 6);
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: NHRBD2300 1_773475, Zwart, merk: PNY).
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 7.500,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 7.500,-,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 72 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1]) te openen spaarrekening met een BEM-clausule.
Benadeelde partij [naam moeder slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [naam moeder slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Benadeelde partij [naam vader slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [naam vader slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Roos, voorzitter,
mr. G.D. Kleijne en mr. P.A. Hesselink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.C.W. Coesel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 juli 2024.
Bijlage 1
De tenlasteleggingen
Zaak A
(pv p. 430-474)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 september 2020 tot en met 2 juni 2023 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of een of meer gegevensdrager(s), te weten twee mobiele telefoons (beslagcodes J.01.02.001 en J.02.01.001) en/of een USB stick (beslagcode J.02.02.001), bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap AMPATO kp [naam verdachte], p. 2,, video 2, pv p. 444, bestandsnaam [bestandsnaam 1].MP4) en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap [slachtoffer 1], p. 1, serie 1, video 1, bestandsnaam: [naam verdachte], pv p. 435) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (toonmap AMPATO kp [naam verdachte], p. 8, foto 9, pv p. 445, bestandsnaam: [bestandsnaam 3].PNG) en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (toonmap [naam verdachte], p. 5, foto 4, pv p. 445, bestandsnaam: [bestandsnaam 4].jpg)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Zaak B
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juli 2022 tot en met 25 juli 2022 te Alkmaar en/of te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], een minderjarig kind dat aan zijn medeverdachtes zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers hebben verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte] (telkens)
- het kruis van die [slachtoffer 1] betast, over de luier heen en/of
- de penis en/of de balzak van die [slachtoffer 1] betast en daarbij heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of
- die [slachtoffer 1] diens eigen penis te laten betasten
waarbij verdachte medeverdachte [medeverdachte] via de telefoon instrueerde en/of samen met medeverdachte [medeverdachte] fantaseerde over de seksuele handelingen die ze met voornoemd slachtoffer zouden verrichten;
Subsidiair
[medeverdachte] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juli 2022 tot en met 25 juli 2022 te Alkmaar en/of te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], een minderjarig kind dat aan zijn zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, door (telkens)
- het kruis van die [slachtoffer 1] te betasten, over de luier heen en/of
- de penis en/of de balzak van die [slachtoffer 1] te betasten en daarbij heen en weer gaande bewegingen te maken en/of
- die [slachtoffer 1] diens eigen penis te laten betasten
bij en/of tot het plegen van welk misbruik verdachte in of omstreeks de periode van 22 juli 2022 tot en met 25 juli 2022 te Alkmaar en/of te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- samen met die [medeverdachte] te fantaseren over de seksuele handelingen die ze met voornoemd slachtoffer zouden gaan verrichten en/of
- die [medeverdachte] daarbij aanmoedigende en/of aansporende en/of instruerende berichten te sturen.

Bijlage 2

De bewijsmiddelen (…)