ECLI:NL:RBNHO:2024:7333

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
15-128293-23, 15-057475-24 en 15-141979-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarigen, vervaardigen en verspreiden van kinderporno, ontucht met dieren en diefstal

Op 19 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven. De verdachte is veroordeeld voor het (meermaals) plegen van ontucht met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, het (meermaals) vervaardigen en verspreiden van kinderporno, het maken van een gewoonte van het bezit van kinderporno, het (meermaals) plegen van ontucht met een dier en het (meermaals) plegen van diefstal. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het plegen van ontucht met twee andere minderjarigen, omdat er onvoldoende steunbewijs was voor deze beschuldigingen. De rechtbank heeft de verdachte ter beschikking gesteld met dwangverpleging en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar opgelegd. De uitspraak volgde na openbare terechtzittingen op 4 en 5 juli 2024, waarbij de rechtbank de vorderingen van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig waren en dat zij bevoegd was om de zaken te behandelen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige, het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal, en ontucht met dieren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook beslissingen genomen over inbeslaggenomen voorwerpen en de vorderingen van benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15-128293-23 (zaak A); 15-057475-24 (zaak B) en 15-141979-23 (zaak C)
Uitspraakdatum: 19 juli 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 4 juli 2024 en 5 juli 2024 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. De zaken worden hierna zaak A, zaak B en
zaak C genoemd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. M.G.T. Kramer en A.M.H.G. Peters (hierna: de officier van justitie) en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. C. Crince Le Roy, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging en na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), (zakelijk weergegeven) ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
Zaak A
Feit 1
Het (maken van een gewoonte van het) verwerven en/of het in bezit hebben van en/of zich toegang verschaffen tot kinderporno in de periode van 8 maart 2017 tot en met 23 mei 2023;
Feit 2
Het (maken van een gewoonte van het) vervaardigen en/of het verspreiden van kinderporno in de periode van 24 juli 2022 tot en met 22 oktober 2022;
Feit 3
Het plegen van ontucht met dieren in de periode van 20 januari 2021 tot en met 9 november 2022;
Feit 4
Het (mede)plegen van ontucht met een minderjarig kind dat aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, te weten met [slachtoffer 1] , in de periode van 24 juli 2022 tot en met 23 september 2022.
Zaak B
Feit 1
Het plegen van ontucht met een minderjarig kind dat aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, te weten met [slachtoffer 2] , in de periode van 23 september 2022 tot en met 22 oktober 2022;
Feit 2
Het plegen van ontucht met [slachtoffer 3] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, in de periode van 1 juni 2017 tot en met 30 september 2019.
Zaak C
De diefstal van één of meerdere voetbal(len) die aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] toebehoorde(n), in de periode van 24 april 2023 tot en met 6 mei 2023.
De volledige tekst van de tenlasteleggingen, zoals die luiden na de laatste wijziging, is als bijlage 1 bij dit vonnis opgenomen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten (het plegen van ontucht met [slachtoffer 2] respectievelijk [slachtoffer 3] ), wegens het ontbreken van steunbewijs voor de verklaringen van de aangevers. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten en het in zaak C ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van de in zaak A onder 1 en de in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman subsidiair verzocht de dagvaarding partieel nietig te verklaren ten aanzien van de feitelijke gedragingen die onder verwijzing naar afbeelding 17 zijn genoemd, dan wel de verdachte hiervan partieel vrij te spreken, omdat de gedragingen die te zien zijn op afbeelding 17 niet overeenkomen met de beschrijving op de tenlastelegging. Daarnaast heeft de raadsman verzocht de verdachte partieel vrij te spreken van het bestanddeel ‘gewoonte maken’.
Ten aanzien van de in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, omdat de verklaringen van beide aangevers niet eenduidig en concreet zijn en niet worden ondersteund door ander bewijsmateriaal.
De raadsman van de verdachte heeft zich ten aanzien van het bewijs van de in zaak A onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten en het in zaak C ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de raadsman heeft verzocht de verdachte partieel vrij te spreken van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde bestanddeel ‘gewoonte maken’ en het in zaak A onder 4 ten laste gelegde medeplegen.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak ontucht met [slachtoffer 2] (zaak B feit 1) en ontucht met [slachtoffer 3] (zaak B feit 2)
Juridisch kader
Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige (waaronder bijvoorbeeld de aangever). De door de getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden moeten voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Het bijkomend bewijs mag niet uit dezelfde bron voortkomen en moet in voldoende mate (concrete) steun bieden aan de getuigenverklaring. Twee getuigenverklaringen die uit dezelfde bron voortkomen zijn onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Ontucht met [slachtoffer 2]
De rechtbank is, zoals gevorderd door de officier van justitie en bepleit door de raadsman, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen wat de verdachte in zaak B onder 1 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank komt tot dit oordeel omdat het dossier geen steunbewijs bevat voor de verklaring van [slachtoffer 2] dat de verdachte de penis van [slachtoffer 2] heeft betast en/of afgetrokken.
Ontucht met [slachtoffer 3]
Naar het oordeel van de rechtbank is ook niet wettig en overtuigend bewezen wat de verdachte in zaak B onder 2 ten laste is gelegd, zoals gevorderd door de officier van justitie en bepleit door de raadsman, zodat hij ook van dit feit moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Naast de aangifte bevat het dossier weliswaar andere getuigenverklaringen, maar deze verklaringen bieden in het licht van de inhoud van het dossier onvoldoende steun aan de aangifte om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen. [slachtoffer 3] heeft in zijn aangifte (september 2023) verklaard dat de verdachte zijn penis heeft vastgehouden. De moeder van [slachtoffer 3] heeft verklaard dat [slachtoffer 3] aanvankelijk (in 2017) tegen haar heeft gezegd dat de verdachte aan zijn billen had gezeten. De verklaring van de moeder biedt daarmee naar het oordeel van de rechtbank, gelet op bovengenoemd juridisch kader, onvoldoende steun aan de verklaring van [slachtoffer 3] . Verder bevat het dossier ook geen steunbewijs om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte moet daarom van dit feit worden vrijgesproken.
3.3.2
De bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten en het in zaak C ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in bijlage 2 bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.3
Overweging ten aanzien van zaak A feit 1 (bezit kinderporno)
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 8 maart 2017 tot en met 23 mei 2023 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank zal de verdachte van twee onderdelen van de tenlastelegging partieel vrijspreken, te weten van de feitelijke gedragingen die zijn opgenomen onder verwijzing naar de afbeelding ‘foto 16’ en de feitelijke gedragingen die zijn opgenomen onder verwijzing naar de afbeelding ‘foto 17’. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op grond van het dossier stelt de rechtbank vast dat onder de verdachte verschillende gegevensdragers in beslag zijn genomen, waaronder een iPhone 6. Op de iPhone 6 zijn achttien kinderpornografische video's aangetroffen die zijn weggeschreven als tijdelijke bestanden (TMP), waaronder de in de tenlastelegging opgenomen afbeelding ‘foto 16’. Uit het dossier blijkt dat deze bestanden (zonder speciale software) niet benaderbaar zijn voor de gebruiker. Voor een bewezenverklaring van het opzettelijk bezit van kinderpornografisch materiaal is onder meer vereist dat komt vast te staan dat de verdachte daarover een zekere beschikkingsmacht heeft gehad. Niet is gebleken dat de verdachte over de benodigde speciale software beschikte of dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de tijdelijke bestanden op zijn gegevensdrager. Gelet op het voorgaande en op de overige inhoud van het dossier, kan de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte de kinderpornografische afbeelding ‘foto 16’ in de ten laste gelegde periode in bezit heeft gehad en ook niet of hij die kinderpornografische afbeelding in die periode heeft verworven. Daarom zal de rechtbank de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank zal de verdachte ook vrijspreken van de in de tenlastelegging opgenomen gedragingen waarbij wordt verwezen naar de afbeelding ‘foto 17’. De rechtbank overweegt daartoe dat de beschrijving van ‘foto 17’ in het proces-verbaal waarin het kinderpornografisch materiaal is beschreven, niet overeenkomt met de ten laste gelegde gedragingen. Anders dan de raadsman heeft bepleit, komt de rechtbank op dit punt niet tot partiële nietigheid van de dagvaarding. Het was voor de verdachte voldoende duidelijk waartegen hij zich moest verdedigen, zoals ook ter terechtzitting is gebleken. In zoverre voldoet de dagvaarding dan ook aan de eisen van artikel 261 Sv.
Gewoonte maken
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat op verschillende onder de verdachte inbeslaggenomen gegevensdragers kinderpornografische afbeeldingen (foto’s en video’s) zijn aangetroffen, waarvan 14.051 afbeeldingen direct benaderbaar waren. Een deel hiervan heeft de verdachte zelf vervaardigd, op verschillende momenten.
De verdachte heeft verklaard dat hij slechts eenmaal kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload en dat hij alle afbeeldingen daarmee in één keer in zijn bezit heeft gekregen.
Gelet op de omstandigheden dat de afbeeldingen zich op verschillende gegevensdragers bevonden en dat de verdachte ook zelf op verschillende momenten kinderpornografische afbeeldingen heeft vervaardigd die onderdeel uitmaakten van de collectie op de gegevensdragers, acht de rechtbank deze verklaring van de verdachte ongeloofwaardig.
Gegeven de grote hoeveelheid afbeeldingen en de duur van de periode waarin deze zijn vervaardigd en/of verkregen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen.
3.3.4
Overweging ten aanzien van zaak A feit 2 (vervaardigen en verspreiden kinderporno)
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 24 juli 2022 tot en met 22 oktober 2022 meermaals kinderpornografische afbeeldingen heeft vervaardigd en verspreid. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank echter van oordeel dat op grond van de dossierstukken niet kan worden vastgesteld dat sprake zou zijn van het maken van een gewoonte van het vervaardigen en/of het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal de verdachte daarom worden vrijgesproken.
3.3.5
Overweging ten aanzien van zaak A feit 4 (ontucht met [slachtoffer 1] )
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte, vast dat de verdachte in de periode van 24 juli 2022 tot en met 23 september 2022 meermaals de ten laste gelegde ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] , een oppaskindje van de verdachte dat ten tijde van het plegen van de ontuchtige handelingen rond de twee jaar oud was. Dit heeft onder andere plaatsgevonden op 24 en 25 juli 2022. Zowel op deze dagen, als de dagen daarvoor en erna, hebben de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) via Whatsapp gecommuniceerd over het seksueel misbruiken van [slachtoffer 1] .
Aan de rechtbank ligt de vraag voor of de verdachte de ontuchtige handelingen, naar de rechtbank begrijpt op 24 en 25 juli 2022, tezamen en in vereniging met de medeverdachte (of een ander/anderen) heeft gepleegd en daarmee of het bestanddeel medeplegen kan worden bewezenverklaard.
Juridisch kader medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
De feiten
Op basis van de inhoud van de Whatsapp-gesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 21 juli 2022 vraagt de verdachte aan de medeverdachte wat de medeverdachte zondag (de rechtbank begrijpt: 24 juli 2022) vanaf 16.00 uur doet. Op 22 juli 2022 zegt de verdachte dat hij moet oppassen op een jongetje van net twee jaar oud en dat hij hulp zoekt van iemand die foto’s en video’s kan maken, die niet zullen worden gebruikt in de kp wereld (de rechtbank begrijpt: kinderpornowereld). De verdachte wil als het lukt een “beetje seks proberen”. De medeverdachte antwoordt dat hij de verdachte heel graag wil helpen. Vervolgens hebben de verdachte en de medeverdachte het over de seksuele handelingen die zij met het slachtoffer willen verrichten en maken zij een plan voor het gezamenlijk seksueel misbruik van het slachtoffer. Het plan omvat dat de medeverdachte niet alleen aanwezig zal zijn bij het misbruik, maar hieraan ook fysiek zal deelnemen.
Op 24 juli 2022 laat de verdachte aan de medeverdachte weten dat hij in de woning van het oppasgezin aanwezig is en stuurt hij het adres van het oppasgezin aan de medeverdachte, waarbij de verdachte instructies geeft waar de medeverdachte kan parkeren en hoe de medeverdachte de woning kan bereiken. Uit de Whatsapp-berichten blijkt dat vervolgens geen uitvoering wordt gegeven aan het plan, in die zin dat de medeverdachte niet naar de woning komt en niet fysiek bij de ontuchtige handelingen aanwezig is. De verdachte voert de ontuchtige handelingen alleen uit. Tijdens het plegen van de ontucht door de verdachte, doet de medeverdachte door middel van Whatsapp-berichten verschillende suggesties en verzoeken aan de verdachte met betrekking tot de ontucht.
Medeplegen?
Gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van de medeverdachte niet als het medeplegen van de ontucht kan worden gekwalificeerd. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte het initiatief heeft genomen voor het plegen van de ontucht met het slachtoffer, dat hij de medeverdachte hierbij heeft uitgenodigd, dat hij heeft gezorgd voor de gelegenheid voor het plegen van de ontucht (het slachtoffer behoorde tot het oppasgezin van de verdachte en de verdachte heeft de oppasafspraken gemaakt) en dat de medeverdachte niet fysiek aanwezig is geweest bij het plegen van de ontucht door de verdachte. Weliswaar heeft de medeverdachte via Whatsapp suggesties en verzoeken gedaan met betrekking tot de ontucht, maar dit zijn geen instructies en/of opdrachten geweest die maken dat de medeverdachte - op afstand - een sturende rol heeft gehad bij het misbruik. Hoewel sprake was van intensief contact gedurende de voorbereiding en het plegen van de ontucht, kan de rechtbank niet vaststellen dat hetgeen via Whatsapp tussen de verdachte en de medeverdachte is besproken, geheel of grotendeels ook daadwerkelijk ten uitvoer is gebracht. Gelet op al het voorgaande is de materiële en intellectuele bijdrage van de medeverdachte aan de ontucht naar het oordeel van de rechtbank daarom niet van voldoende gewicht om de medeverdachte als medepleger aan te merken. Ook overigens is niet uit het dossier gebleken dat de verdachte de ontucht tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten en het in zaak C ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
Zaak A
Feit 1
hij in de periode van 8 maart 2017 tot en met 23 mei 2023 te Tuitjenhorn, gemeente Schagen, afbeeldingen, te weten foto's en video's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen bestonden uit:
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap E kinderporno foto 20, p. 13, pv p. 87, bestandsnaam: [bestandsnaam 1] .jpg) en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (toonmap E kinderporno p. 5, foto 9, pv p. 86, bestandsnaam: [bestandsnaam 2] .jpg)
en hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2
hij in de periode van 24 juli 2022 tot en met 22 oktober 2022 te Tuitjenhorn, gemeente Schagen, meermalen, afbeeldingen, te weten foto's en video's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken, heeft vervaardigd en verspreid, welke seksuele gedragingen bestonden uit:
het betasten van het geslachtsdeel en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap [slachtoffer 1] , p. 1, video 1, bestandsnaam: [bestandsnaam 3] .MOV, pv p. 145 en 435) en
het gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel van deze persoon in beeld gebracht wordt, waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (toonmap C, p. 10, video 2, pv. p 146-147);
Feit 3
hij in de periode van 20 januari 2021 tot en met 9 november 2022 te [plaats B] en te [plaats] met dieren, te weten een hond en een varken, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, welke ontuchtige handelingen bestonden uit:
- het laten likken van zijn, verdachtes penis, door de hond en
- het aftrekken van de penis van de hond en
- het met de hand stimuleren van de anus van de hond en
- het likken en/of pijpen van de penis van de hond door verdachte en het betasten van de vagina van een varken met zijn, verdachtes, vingers en
- het kussen van de vagina van het varken en
- het binnendringen van de vagina van het varken met zijn, verdachtes, tong en vingers en penis;
Feit 4
hij in de periode van 24 juli 2022 tot en met 23 september 2022 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, met [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 2] , een minderjarig kind dat aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte
- het kruis van die [slachtoffer 1] betast, over de luier heen en
- de penis en de balzak van die [slachtoffer 1] betast en daarbij heen en weer gaande bewegingen gemaakt en
- die [slachtoffer 1] diens eigen penis laten betasten;
Zaak C
hij in de periode van 24 april 2023 tot en met 6 mei 2023 te Tuitjenhorn, gemeente Schagen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een tuin behorende bij de woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen voetballen die toebehoorden aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] .
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Zaak A
Feit 1
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
Feit 2
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en vervaardigen, meermalen gepleegd;
Feit 3
ontuchtige handelingen plegen met een dier, meermalen gepleegd;
Feit 4
ontucht plegen met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
Zaak C
diefstal, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met dwangverpleging wordt opgelegd, waarbij de rechtbank zal bepalen dat de tbs is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte een first offender is en - buiten de door de verdachte bekende feiten - altijd normaal in de maatschappij heeft gefunctioneerd. Tbs met dwangverpleging is daarom in deze zaak een te verstrekkende en niet passende maatregel. Er bestaan volgens de verdediging bovendien voldoende mogelijkheden om de kans op recidive te beperken buiten een tbs-kader. Te denken valt aan een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden, waardoor de verdachte ook behandeld wordt voor eventuele stoornissen. Primair verzoekt de verdediging daarom om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de periode van het voorarrest met daar bovenop een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr op te leggen, eventueel in combinatie met een langere gevangenisstraf dan primair voorgesteld.
6.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen sancties zijn in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] , een tweejarige peuter die aan zijn zorg en waakzaamheid als oppas was toevertrouwd. Enkele dagen voor de ontucht heeft plaatsgevonden, heeft de verdachte contact opgenomen met zijn medeverdachte, om hem uit te nodigen voor, en te betrekken bij, het voorgenomen seksueel misbruik. In de uitvoerige gesprekken die volgden wordt geverifieerd of het slachtoffer echt nog niet kon praten en wordt expliciet gesproken over de zeer vergaande seksuele handelingen die zij samen zouden uitvoeren.
Ook spreken zij over het gebruik van wiet, waardoor de medeverdachte langer door kan als het slachtoffer zou gaan huilen. De verdachte en zijn medeverdachte bespreken voorts op brute wijze met welke middelen het huilen van het slachtoffer kan worden gedempt. De medeverdachte is uiteindelijk niet aanwezig geweest bij het misbruik uit angst om betrapt te worden, ondanks dat de verdachte hem heeft geprobeerd over te halen door een routebeschrijving te geven, aan te geven waar hij moest parkeren en hem te waarschuwen voor de aanwezige videodeurbel. Tijdens het misbruik zijn desondanks uitgebreid berichten en foto’s uitgewisseld, waarbij de medeverdachte (seksuele) suggesties aan de verdachte heeft gedaan die op het slachtoffer uitgevoerd zouden moeten worden en waarin om specifieke foto’s van het jonge slachtoffer is verzocht. De verdachte heeft van dit misbruik afbeeldingen en video’s gemaakt, die vervolgens op de telefoon van de medeverdachte zijn aangetroffen. De verdachte heeft zich hierdoor niet alleen schuldig gemaakt aan ontucht met zijn oppaskindje, maar ook aan het vervaardigen en verspreiden van kinderporno. De rechtbank rekent het de verdachte zeer zwaar aan dat hij berekenend te werk is gegaan, het misbruik heeft voorbereid en dat hij zijn medeverdachte heeft uitgenodigd om mee te doen met het verrichten van seksuele handelingen bij een aan zijn zorg toevertrouwd oppaskindje. De verdachte heeft er hierdoor blijk van gegeven zich geen moment om het jonge slachtoffer te bekommeren en enkel zijn eigen seksuele driften te volgen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van grote hoeveelheden kinderporno en heeft hij hier ook een gewoonte van gemaakt. Het in bezit hebben van kinderporno is bijzonder ongewenst, omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Ook bij deze feiten geldt dat het algemeen bekend is dat de gevolgen die deze kinderen hiervan zowel in psychische als in fysieke zin ondervinden doorgaans zeer ingrijpend zijn. De rechtbank houdt de verdachte hiervoor mede verantwoordelijk, nu hij heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno en daarmee ook aan het seksuele misbruik en de exploitatie van kinderen. De rechtbank weegt tevens mee dat het om een zeer groot aantal kinderpornografische afbeeldingen (foto’s en video’s) gaat, waarop ook zeer jonge kinderen en baby’s te zien zijn.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan ontucht met een hond en een varken en aan meerdere diefstallen.
De persoon van de verdachte
Justitiële documentatie
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 30 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een zedenmisdrijf, zodat dit niet in zijn nadeel meeweegt.
Pro Justitiarapportages
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van de verdachte verder acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapportage van het Pieter Baan Centrum van 22 mei 2024, opgemaakt door I.W.J. ten Post , psycholoog, en M. Fluit, psychiater.
Uit de Pro Justitia rapportage blijkt, zakelijk weergegeven, dat de verdachte op advies van zijn advocaat overwegend geweigerd heeft om mee te werken naar een onderzoek van zijn geestvermogens, waardoor in de rapportage geen stoornissen konden worden vastgesteld.
Wel is sprake van een parafilie (fetisj voor luiers, urofilie en dieren) en worden de uitlatingen van de verdachte sterk suspect voor pedofiele interesses geacht. Er bestaan daarnaast aanwijzingen voor (borderline) persoonlijkheidsproblematiek en een autismespectrumstoornis. Het valt de onderzoekers op dat de verdachte een verminderd vermogen lijkt te bezitten om de belevingswereld en het perspectief van de ander (volledig) te kunnen begrijpen met een beperkte wederkerigheid, externalisaties en gebrekkige zelfreflectie tot gevolg. Hij maakt op hen een sociaal-emotioneel onvolwassen, onrijpe en naïeve indruk, maar weet wel zijn procespositie te bewaken. Dat laatste wijst op een aanwezig berekenend vermogen. Hoewel de onderzoekers door de weigering en het beperkte onderzoek niet met zekerheid psychopathologie kunnen vaststellen, is wel duidelijk dat gelet op de verzamelde informatie over het sociaal-emotioneel onvolwassen, onrijpe en naïeve functioneren tot nu toe in zijn leven, sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens die ook aanwezig was ten tijde van het tenlastegelegde.
Naar aanleiding van de deels bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting, stellen de deskundigen psycholoog Ten Post en psychiater Fluit ter terechtzitting vast dat daarmee wel een pedofiele en/of een parafiele stoornis bij de verdachte kan worden vastgesteld. Het tenlastegelegde, indien bewezen, wordt daarom geadviseerd verminderd aan de verdachte toe te rekenen. Door de stoornis wordt tevens het recidiverisico verhoogd. Vanwege de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, de problematiek op vele leefgebieden en in de ontwikkeling van de verdachte en de geconstateerde stoornissen, wordt een behandeling binnen het kader van tbs met dwangverpleging het meest passend geacht. Een ander, minder verstrekkend kader, heeft niet de voorkeur van de deskundigen. Dat vereist namelijk dat de verdachte op eigen kracht een behandeling volgt. Gegeven zijn onrijpe ontwikkelingsniveau, het externaliseren en het sterke vermoeden dat de verdachte op veel terreinen ontwikkelingsachterstanden heeft, achten de deskundigen een ander kader dan tbs met dwangverpleging minder kansrijk.
De rechtbank is van oordeel dat de Pro Justitia rapportage op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Ook de conclusies met betrekking tot de toerekenbaarheid worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt deze conclusies dan ook over.
Motivering van de op te leggen maatregel
Vervolgens ligt de vraag ter beantwoording voor of – ter bescherming van de maatschappij – een tbs-maatregel met dwangverpleging aangewezen is. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend.
Gegeven de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de door de deskundige vastgestelde stoornis(sen), de geconstateerde zorgwekkende problematiek op meerdere levensgebieden en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, is de rechtbank, met de deskundigen, van oordeel dat alleen kan worden volstaan met tbs met dwangverpleging. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist het opleggen van die maatregel. Een minder verstrekkend kader acht de rechtbank niet passend, omdat de rechtbank onvoldoende vertrouwen heeft dat de verdachte zijn behandeling op eigen kracht tot een succesvol einde kan brengen. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte en het ontbreken van een adequaat probleembesef.
De bewezen verklaarde feiten ten aanzien van het bezit en vervaardigen/verspreiden van kinderporno, alsmede de ontucht met een aan zijn waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een tbs-maatregel is dan ook voldaan. Voor deze feiten wordt de maatregel opgelegd.
De rechtbank benadrukt dat voor de vraag of tbs met dwangverpleging moet worden opgelegd, voldaan moet zijn aan de wettelijke eisen in de artikelen 37a en 37b Sr. Het gaat daarbij om het opleggen van de meest passende maatregel in de specifieke situatie. De wet eist niet dat eerst een minder ingrijpende sanctie (straf of maatregel) moet worden opgelegd dan wel een vrijwillig of minder ingrijpend behandeltraject moet worden gevolgd alvorens tbs met dwangverpleging kan worden opgelegd. In dit geval is de rechtbank, met de deskundigen en de officier van justitie, van oordeel dat een minder ingrijpend kader, zoals bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel of tbs met voorwaarden, geen passende of adequate maatregel voor de verdachte is. Een tbs met dwangverpleging biedt de benodigde garanties qua beveiliging, intensiteit, effectiviteit en duur van de behandeling.
De duur van de tbs is niet in tijd beperkt. De door de verdachte begane misdrijven waren gericht tegen en veroorzaakten gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De tbs kan dan ook de duur van vier jaren te boven gaan.
Motivering van de op te leggen gevangenisstraf
De rechtbank acht naast de tbs met dwangverpleging de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en noodzakelijk, waarbij zij in aanmerking neemt dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor de bewezen verklaarde feiten, alsmede dat het op zich wenselijk is dat de behandeling van de verdachte op niet al te lange termijn aanvangt. Gelet hierop en op de aard en ernst van de strafbare feiten, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van voorarrest op zijn plaats.

7.Beslissing ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn verschillende voorwerpen in beslag genomen en niet teruggegeven, te weten:
In zaak A
Mobiele telefoon (B.01.01.001);
Asus laptop (B.01.01.002);
Mobiele telefoon Motorola (B.01.02.001);
Laptop Asus in gebruik (B.01.04.001);
Levensechte babypop (opslagunit-01);
In zaak C
1 STK GSM (Omschrijving: PL1100-2023088764-1484513, Zwart, merk: Apple iPhone xs max) (in zaak C).
De officier van justitie heeft gevorderd deze voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
De raadsman van de verdachte heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de in zaak A onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten met betrekking tot de voorwerpen 1 tot en met 4 en 6 zijn begaan en het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang, aangezien daarop kinderporno is aangetroffen. Ten aanzien van voorwerp 5 geldt dat dit voorwerp de verdachte toebehoort, is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem feiten en kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp is in strijd met de wet of het algemeen belang.

8.Vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

Zaak A feiten 2 en 4
Vordering van [slachtoffer 1]
Namens [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ), wettelijk vertegenwoordigd door zijn ouders, is door mr. Korver
een vordering tot schadevergoeding van € 22.500,- ingediend tegen de verdachte, wegens
materiële en immateriële schade die hij als gevolg van de in zaak A onder 2 en 4 ten laste
gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De
gestelde materiële schade bestaat uit toekomstige medische kosten (€ 5.000,-). De gestelde
immateriële schade bestaat uit psychisch letsel (€ 17.500,-).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-
ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van de gestelde materiële schade, omdat de
kosten nog niet zijn gemaakt. Ten aanzien van de gestelde immateriële schade heeft de
officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat toewijzing van een bedrag van
€ 12.500,- billijk is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de
benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade moet worden afgewezen, dan wel dat
de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in dat deel van de vordering.
Ten aanzien van de gestelde immateriële schade, heeft de raadsman verzocht het toe te
wijzen bedrag te matigen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de
toekomstige medische kosten. Deze kosten zijn op dit moment nog niet gemaakt, waardoor
op dit moment geen sprake is van schade die voor vergoeding in aanmerking zou kunnen
komen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade, overweegt de rechtbank dat recht bestaat
op vergoeding van immateriële schade bij een aantasting in de persoon (artikel 6:106, onder
b BW). De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen
dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor [slachtoffer 1] zo voor de hand
liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Gelet op de onderbouwing
van de vordering, het verhandelde ter terechtzitting en de bedragen die in andere,
vergelijkbare zaken worden toegewezen, komt de rechtbank vergoeding van immateriële
schade tot een bedrag van € 7.500,- billijk voor.
De vordering zal daarom in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente
over dit bedrag vanaf 23 september 2022.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding
en rente daarover zullen worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2]
) te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een
dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige.
De minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen slechts met toestemming van
de kantonrechter over het vermogen beschikken tot het moment waarop [slachtoffer 1] de leeftijd
van achttien jaar heeft bereikt.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak A onder 2 en 4
bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen en ontucht met een minderjarige] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
Vorderingen van de ouders van [slachtoffer 1]
Vordering van de moeder van [slachtoffer 1]
Namens de moeder van [slachtoffer 1] ( [naam moeder slachtoffer 1] ) is door mr. Korver, gemachtigd door de
bewindvoerder van de moeder van [slachtoffer 1] , een vordering tot schadevergoeding van € 8.629,67
ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade (€ 6.129,67) en immateriële schade
(€ 2.500,-) die zij als gevolg van de in zaak A onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit toekomstige medische kosten (€ 5.000,-), medische kosten bestaande uit het eigen risico (€ 174,71) en psychologische zorg (€ 556,80), reiskosten met betrekking tot het bijwonen van de zitting (€ 33,80), reiskosten naar aanleiding van het bekijken van de zittingszaal (op een eerdere datum dan de behandeling van de zaak) om tijdens de zitting niet overdonderd te zijn en daarmee schade te beperken (€ 33,80) en kosten ten behoeve van hotelovernachtingen rondom de inhoudelijke behandeling van de zaak
(€ 330,56). De gestelde immateriële schade bestaat uit psychisch letsel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de gestelde immateriële schade, de toekomstige medische kosten, de kosten van het eigen risico en de kosten voor de psychologische zorg niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Ten aanzien van beide posten met betrekking tot reiskosten en kosten van de hotelovernachtingen, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de
benadeelde partij ten aanzien van de kosten voor de hotelovernachtingen en de toekomstige
medische kosten moet worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk
moet worden verklaard ten aanzien van die onderdelen van de vordering.
Ten aanzien van de gestelde immateriële schade heeft de raadsman primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in dit deel van de vordering en subsidiair het toe te wijzen bedrag te matigen.
Met betrekking tot de overige schadeposten heeft de raadsman geen opmerkingen gemaakt.
Vordering van de vader van [slachtoffer 1]
Namens de vader van [slachtoffer 1] ( [naam vader slachtoffer 1] ) is door mr. Korver een vordering tot schadevergoeding van € 7.758,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade (€ 5.258,-) en immateriële schade (€ 2.500,- ) die hij als gevolg van de in zaak A onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit toekomstige medische kosten (€ 5.000,-) en kosten die aan de verdachte zijn betaald voor de oppaswerkzaamheden (€ 258,-). De gestelde immateriële schade bestaat uit psychisch letsel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de gehele vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de
benadeelde partij ten aanzien van de toekomstige medische kosten en de oppaskosten moet worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van die onderdelen van de vordering.
Ten aanzien van de gestelde immateriële schade heeft de raadsman primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in dit deel van de vordering en subsidiair het toe te wijzen bedrag te matigen.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen van de ouders van [slachtoffer 1]
Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit kan zich voor zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces voegen op grond van artikel 51f lid 1 Sv. Artikel 51f Sv biedt in beginsel niet de ruimte aan ouders om door henzelf geleden schade in het strafproces te vorderen, in verband met een tegen hun kind gepleegd delict. Een onrechtmatige daad gepleegd jegens een kind brengt in beginsel nog niet mee dat ook onrechtmatig is gehandeld jegens de ouders van het kind. Op grond van artikel 51f lid 2 Sv in samenhang bezien met artikel 6:107 lid 1 BW kunnen ouders alleen door henzelf geleden schade vorderen als sprake is van verplaatste schade (artikel 6:107 lid 1 onder a BW) of van immateriële schade (affectieschade) als hun kind ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen (artikel 6:107 lid 1 onder b BW). Daarnaast kunnen ouders onder omstandigheden shockschade vorderen.
Ten aanzien van de gestelde materiële schade overweegt de rechtbank dat dit kosten betreft die niet voor [slachtoffer 1] zijn gemaakt. Daarmee is geen sprake van verplaatste schade. De rechtbank zal de ouders van [slachtoffer 1] om die reden niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van hun vorderingen.
Ten aanzien van de gestelde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Voor toewijsbaarheid hiervan is, gelet op voornoemd uitgangspunt, vereist dat sprake is van affectieschade of van shockschade. De benadeelde partijen hebben naar het oordeel van de rechtbank niet (voldoende) onderbouwd dat en in hoeverre sprake is van ernstig en blijvend letsel bij [slachtoffer 1] waardoor voor toekenning van immateriële schade in de vorm van affectieschade geen plaats is. Voor zover de benadeelde partijen zich erop beroepen dat de verdachte jegens hen (rechtstreeks) onrechtmatig heeft gehandeld door ontucht te plegen met [slachtoffer 1] en dat zij door de aard en ernst van de normschending als ouders psychisch letsel hebben opgelopen, is de rechtbank van oordeel dat deze gestelde schade op grond van artikel 6:107 BW niet voor vergoeding in aanmerking komt. De benadeelde partijen hebben daarnaast niet onderbouwd dat is voldaan aan de criteria die de Hoge Raad stelt aan toekenning van shockschade.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van rechtstreekse schade als bedoeld in artikel 51f Sv. De benadeelde partijen kunnen daarom niet in hun vorderingen worden ontvangen.
Zaak A feit 2
Namens [slachtoffer 2] is door mr. Korver aan de rechtbank in overweging gegeven om ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De rechtbank acht zich echter onvoldoende voorgelicht om deze maatregel ambtshalve op te leggen.
Zaak B feit 2
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 3] is een vordering tot schadevergoeding
van € 3.000,- ingediend tegen de verdachte, wegens immateriële schade die hij als gevolg van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
Nu de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht wat aan de verdachte in zaak B onder 2 is ten laste gelegd, kan de benadeelde partij niet in zijn vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, worden ontvangen. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering.
Zaak C
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 348,86 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding vormt, zodat de benadeelde partij niet in haar vordering zal kunnen worden ontvangen. De rechtbank overweegt hiertoe dat de benadeelde partij vergoeding van schade heeft gevorderd die zou zijn ontstaan door diefstal door de verdachte van verschillende goederen (waaronder voetballen en kledingstukken). Het dossier bevat aanwijzingen dat deze goederen, dan wel een deel hiervan, aan de benadeelde partij zijn teruggegeven. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat de benadeelde partij schade heeft geleden, en zo ja, wat de omvang van deze schade is. Onderzoek hiernaar zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36b, 36c, 36d, 36f, 37a, 37b, 57, 240b, 249, 254, 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte in zaak B onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten en het in zaak C ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld, en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Onttrekt aan het verkeer:
  • Mobiele telefoon (B.01.01.001);
  • Asus laptop (B.01.01.002);
  • Mobiele telefoon Motorola (B.01.02.001);
  • Laptop Asus in gebruik (B.01.04.001);
  • Levensechte babypop (opslagunit-01);
1 STK GSM (Omschrijving: PL1100-2023088764-1484513, Zwart, merk: Apple iPhone xs max).
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 7.500,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 7.500,-,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 72 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ) te openen spaarrekening met een BEM-clausule.
Benadeelde partij [naam moeder slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [naam moeder slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Benadeelde partij [naam vader slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [naam vader slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Benadeelde partij [slachtoffer 5]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Roos, voorzitter,
mr. G.D. Kleijne en mr. P.A. Hesselink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.C.W. Coesel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 juli 2024.
Bijlage 1
De tenlasteleggingen
Zaak A
Feit 1 (pv p. 79 ev)
hij in of omstreeks de periode van 8 maart 2017 tot en met 23 mei 2023 te Tuitjenhorn, gemeente Schagen, althans in Nederland, (telkens) meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of een of meer gegevensdrager(s), te weten mobiele telefoons (beslagcodes 1484513 en B.01.02.001) en/of een laptop en/of een Seagate uit laptop (beslagcodes B. 01.01.002 en B.01.04.001), bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap E kinderporno, p. 9, foto 16 (video), pv p. 86, bestandsnaam: [bestandsnaam 4] .mp4) en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap E kinderporno foto 20, p. 13, pv p. 87, bestandsnaam: [bestandsnaam 1] .jpg) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (toonmap E kinderporno p. 5, foto 9, pv p. 86, bestandsnaam: [bestandsnaam 2] .jpg) en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (toonmap E kinderporno, p. 10, foto 17 (video), pv p. 86, bestandsnaam: [bestandsnaam 5] .mp4)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2 (pv p. 433 ev)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juli 2022 tot en met 22 oktober 2022 te Tuitjenhorn, gemeente Schagen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of een/of meer gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (beslagcode 1484513) en/of een Micron SSD uit de Asus laptop (beslagcode B.01.04.001) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid en/of vervaardigd, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap [slachtoffer 1] , p. 1, video 1, bestandsnaam: [bestandsnaam 3] .MOV, pv p. 145 en 435) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (toonmap C, p. 10, video 2, bestandsnaam: [bestandsnaam 5] .mov, pv. p 146-147)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3 (pv p. 544 ev en toonmappen 'seks met hond’ en ‘screenshots film [plaats] ’)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 januari 2021 tot en met 9 november 2022 te [plaats B] en/of te [plaats] althans in Nederland met dieren, te weten een hond en/of een varken, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, welke ontuchtige handelingen (telkens) bestonden uit:
- het laten likken van zijn, verdachtes penis, door de hond en/of
- het aftrekken van de penis van de hond en/of
- het met de hand stimuleren van de anus van de hond en/of
- het likken en/of pijpen van de penis van de hond door verdachte het betasten van de vagina van een varken met zijn, verdachtes vingers en/of
- het kussen van de vagina van het varken en/of
- het binnendringen van de vagina van het varken met zijn, verdachtes tong en/of vingers en/of penis;
Feit 4 (ontucht [slachtoffer 1] )
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juli 2022 tot en met 23 september 2022 te Alkmaar en/of te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met (toevoeging 313 vordering) [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 2] , een minderjarig kind dat aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte (telkens)
- het kruis van die [slachtoffer 1] betast, over de luier heen en/of
- de penis en/of de balzak van die [slachtoffer 1] betast en daarbij heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of
- die [slachtoffer 1] diens eigen penis laten betasten.
Zaak B
Feit 1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 september 2022 tot en met 22 oktober 2022 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3], door
- de penis van die [slachtoffer 2] te betasten en/of
- de penis van die [slachtoffer 2] af te trekken;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 30 september 2019 te Tuitjenhorn, gemeente Schagen, in elk geval in Nederland met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van de (blote) penis van voornoemde [slachtoffer 3] ;
Zaak C
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 april 2023 tot en met 6 mei 2023 te Tuitjenhorn, gemeente Schagen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een tuin behorende bij de woning gelegen aan de [adres 3] (telkens) heeft weggenomen één of meerdere voetbal(len), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] .
Bijlage 2
De bewijsmiddelen (…)