ECLI:NL:RBNHO:2024:7317

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
C/15/354688 / HA RK 24-96
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om benoeming vereffenaar in nalatenschap, verwijzing naar bevoegde rechtbank

Op 12 juli 2024 ontving de Rechtbank Noord-Holland een verzoekschrift van verzoekers, verbonden aan Jager & Goossens notarissen te Haarlem, waarin zij vroegen om de benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van de overledene, geboren in 1958 en overleden op 30 november 2022. De rechtbank beoordeelde het verzoek op basis van artikel 4:203 BW, maar kwam tot de conclusie dat zij onbevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen. Volgens artikel 268, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de rechter van de laatste woonplaats van de overledene bevoegd om over nalatenschappen te oordelen. Aangezien de overledene zijn laatste woonplaats in Amsterdam had, was de rechtbank Amsterdam de bevoegde instantie voor dit verzoek. De rechtbank Noord-Holland besloot daarom om de zaak te verwijzen naar de rechtbank Amsterdam, conform artikel 270 Rv. De beschikking werd op 18 juli 2024 openbaar uitgesproken door mr. M.A. Hoogkamer.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/354688 / HA RK 24-96
Beschikking van 18 juli 2024
in de zaak van

1.[verzoeker 1] en/of,

2.
[verzoeker 2],
verbonden aan Jager & Goossens notarissen te Haarlem,
verzoekers,
advocaat mr. A.E. Sieswerda te Heemstede.

1.De beoordeling

1.1.
Op 12 juli 2024 heeft de rechtbank een verzoekschrift ontvangen waarin verzoekers de rechtbank vragen om op grond van artikel 4:203 BW een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van [erflater], geboren op [geboortedatum] 1958 te [plaats], met als laatste woonplaats [plaats] en op 30 november 2022 overleden te [plaats].
1.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 268 eerste lid Rv is in zaken betreffende nalatenschappen bevoegd de rechter van de laatste woonplaats van de overledene. Dit betekent dat de rechtbank Amsterdam de bevoegde rechtbank is om over dit verzoek te oordelen. De uitzondering als vermeld in de tweede volzin van art. 268 lid 1 Rv doet zich hier niet voor.
1.3.
De rechtbank Noord-Holland zal de zaak op de voet van artikel 270 Rv in de stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de rechtbank Amsterdam.

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het verzoek,
2.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Amsterdam.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A. Hoogkamer en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155