ECLI:NL:RBNHO:2024:7311

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
10653978 \ CV EXPL 23-3565
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake non-conformiteit van een auto en omkering van de bewijslast

In deze zaak heeft eiser, [eiser], een vordering ingesteld tegen Flex Cars Zwaag B.V. naar aanleiding van een defect aan de door hem gekochte auto, een Fiat Punto. Eiser heeft de auto op 18 november 2022 gekocht voor € 6.500,00 en heeft binnen drie maanden na de aankoop een gebrek aan de koppeling geconstateerd. Eiser heeft Flex Cars verzocht om de gebreken kosteloos te repareren of om een schadevergoeding van € 2.200,00. Flex Cars heeft echter geweigerd om de gebreken te verhelpen, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.

Tijdens de zitting op 16 januari 2024 heeft eiser zijn standpunten toegelicht, waarbij hij onder andere pleitaantekeningen heeft overgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van non-conformiteit, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die eiser mocht hebben op basis van de koopovereenkomst. Flex Cars heeft betoogd dat de schade aan de koppeling het gevolg is van onjuist gebruik door eiser, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat Flex Cars in een onredelijk zware bewijspositie is geraakt door het handelen van eiser, waardoor omkering van de bewijslast gerechtvaardigd is.

De kantonrechter heeft eiser toegelaten tot bewijslevering om aan te tonen dat de schade aan de koppeling niet het gevolg was van de wijze waarop hij met de auto heeft gereden. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, en eiser moet voor 27 maart 2024 bewijsstukken overleggen. Dit tussenvonnis benadrukt de belangrijke juridische principes van non-conformiteit en de omkering van de bewijslast in civiele zaken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10653978 \ CV EXPL 23-3565 TB
Uitspraakdatum: 28 februari 2024
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M. Heimensem
tegen
de besloten vennootschap
Flex Cars Zwaag B.V.
gevestigd te Zwaag
gedaagde
verder te noemen: Flex Cars
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 31 juli 2023 een vordering tegen Flex Cars ingesteld. Flex Cars heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 16 januari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 9 januari 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 18 november 2022 bij Flex Cars een auto van het merk Fiat, type Punto met [kenteken] van het bouwjaar 2014 (hierna: de auto) gekocht van Flex Cars voor € 6.500,00.
2.2.
Op de aankoopfactuur van de auto is onder meer vermeld:
“Opties: APK/ GROTE BEURT / 6MAANDEN GARANTIE / 12MAANDEN PECH HULP (…) Garantie: 6 maanden garantie”.
2.3.
Op 30 januari 2023 heeft [eiser] een bezoek gebracht aan Flex Cars voor een gebrek aan de koppeling.
2.4.
Bij brief van 21 februari 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] Flex Cars laten weten dat het vliegwiel defect is, de koppeling is verbrand en dat de versnellingsbak is beschadigd. [eiser] heeft Flex Cars verzocht de gebreken kosteloos te repareren, of betaling van een bedrag van € 2.200,00 zodat [eiser] de auto zelf door een derde kan laten herstellen, of ontbinding van de koopovereenkomst.
2.5.
Bij e-mail van 27 maart 2023 heeft de gemachtigde van Flex Cars aan de gemachtigde van [eiser] laten weten op de zaak terug te komen.
2.6.
Bij e-mail van 18 april 2023 heeft [eiser] Flex Cars gemeld dat [eiser] een contra-expertise wenst uit te voeren, en wenst binnen twee weken na heden de auto op te halen bij Flex Cars middels een autoambulance. Verder schrijft [eiser] dat het ook mogelijk een optie is dat er een deskundige ter plaatse komt kijken, evenwel wordt voor die optie nog geïnformeerd.
2.7.
Op 1 mei 2023 is door [eiser] een brief aan Flex Cars gestuurd met de mededeling dat Flex Cars in verzuim is gezien het uitblijven van kosteloos herstel en dat [eiser] overgaat tot herstel door een derde en de kosten op Flex Cars zullen worden verhaald.
2.8.
Op 1 mei 2023 heeft de gemachtigde van Flex Cars een brief aan [eiser] gestuurd waarin onder meer is opgenomen: “
Vreemd genoeg wordt drie maanden na aflevering van de auto geklaagd over de koppeling en trillen van de motor. Cliënte heeft de auto onderzocht en daarbij is een monteur van BOVAG aanwezig geweest. Beiden stellen vast dat de koppeling alsook het vliegwiel verbrand is, hetgeen ook te zien is op de foto’s. Client kan dan ook niet anders dan concluderen dat het gebrek niet aanwezig was ten tijde van aflevering van de auto. Met een verbrande koppeling en vliegwiel is de auto gewoonweg niet te bereiden. (…) Ter zake de voorgestelde contra expertise kan ik u berichten dat cliënte daarmee kan instemmen. Zoals u zich wellicht kunt voorstellen, wil cliënte daar dan wel bij aanwezig zijn. De contra expertise kan gewoon bij cliënte plaatsvinden.”.
2.9.
Bij brief van 9 mei 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] – kort samengevat – gereageerd dat [eiser] zelf kan bepalen waar de contra expertise plaatsvindt; dat de auto wordt opgehaald door een derde partij, te weten Vakgarage [naam] (hierna: [naam] ), om de contra expertise uit te voeren. De gebreken zullen vervolgens worden hersteld en de kosten worden op Flex Cars verhaald. Ten slotte schrijft de gemachtigde dat de rapportage naderhand kenbaar zal worden gemaakt.
2.10.
Op 12 mei 2023 laat de gemachtigde van Flex Cars weten dat zij graag een uitnodiging voor de contra expertise tegemoet ziet.
2.11.
Op 22 mei 2023 wordt de auto door [naam] opgehaald bij Flex Cars en wordt gerepareerd voor een bedrag van € 2.688,00.
2.12.
Bij e-mail van 12 juni 2023 van de gemachtigde van [eiser] aan [naam] verzoekt de gemachtigde [naam] antwoord te geven op een aantal vragen, waaronder de vraag: “
Kunt u mij vertellen of de gebreken, te kennen als de verbrande koppeling en het vliegwiel defect, reeds bij aanschaf van de auto aanwezig kan zijn geweest? (…) Is het mogelijk at deze gebreken door de rijstijl van cliënt zijn veroorzaakt, of moeten deze al langer aanwezig zijn geweest?”. [naam] reageert hier als volgt op: “
Het is voor ons niet te achterhalen of dit mankement al aanwezig was op het moment van de koop of later is ontstaan.”.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Flex Cars primair veroordeelt tot betaling van € 2.688,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, subsidiair tot opheffing van het nadeel dat [eiser] heeft geleden, zodanig dat Flex Cars wordt veroordeeld tot betaling van € 2.688,00, meer subsidiair om de koopovereenkomst tussen partijen te ontbinden met de verplichting van [eiser] om de auto terug te leveren tegen betaling door Flex Cars van de aanschafprijs van € 6.500,00 en het bedrag van € 2.688,00 dat [eiser] heeft betaald voor herstel van de gebreken. Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair vordert [eiser] dat Flex Cars veroordeeld wordt in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling in de nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er sprake is van non-conformiteit. Het probleem met de koppeling, vliegwiel en versnellingsbak is een mechanisch gebrek dat een consumentkoper voorafgaand aan de aankoop niet eenvoudig kan ontdekken. Gelet op de aard van het gebrek is deelneming aan het verkeer niet meer mogelijk, dan wel kan dit gebrek een gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid. Het gebrek heeft zich binnen 3 maanden geopenbaard en de auto beantwoordde derhalve ten tijde van de aflevering niet aan de koopovereenkomst. [eiser] heeft Flex Cars in de gelegenheid gesteld om alsnog aan de koopovereenkomst te voldoen, maar Flex Cars heeft dit geweigerd. [eiser] heeft daarom recht op vervangende schadevergoeding. De auto is door een derde, [naam] , hersteld voor een bedrag van € 2.688,00. [eiser] vordert het gehele bedrag van de reparatie.
3.3.
[eiser] doet voorts een beroep op de garantie, zodat hij recht heeft op kosteloze reparatie of vervanging, dan wel dat Flex Cars in dit stadium gehouden is om de herstelkosten van [naam] te voldoen. Partijen waren een garantietermijn van zes maanden overeengekomen.
3.4.
Flex Cars voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen tot schadevergoeding baseert [eiser] op non-conformiteit van de auto, die bestaat uit het defect raken van de koppeling. De kantonrechter overweegt dat sprake is van non-conformiteit indien de auto (ten tijde van de aflevering) niet de eigenschappen bezit die [eiser] gelet op alle omstandigheden, waaronder de aard van de zaak en de mededelingen van de verkoper, mocht verwachten; [eiser] mocht in elk geval verwachten dat de auto geschikt was voor normaal gebruik [1] .
4.2.
Tussen partijen staat vast dat de koppeling van de auto drie maanden na aanschaf ervan verbrand was. Voorts stelt Flex Cars dat zij deze schade kosteloos onder de garantie zou hebben gerepareerd, als deze het gevolg was geweest van normaal gebruik of slijtage. Flex Cars stelt zich echter gemotiveerd op het standpunt dat de schade het gevolg was van de wijze waarop met de auto gebruik is gemaakt, en dat de schade daarom aan [eiser] moet worden toegerekend. [eiser] betwist deze stelling gemotiveerd. Op Flex Cars rust in deze de bewijslast van haar stelling.
4.3.
De rechter kan echter onder bijzondere omstandigheden afwijken van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast van die feiten of rechten draagt, en kan op basis van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast bepalen. In het geval dat de partij die volgens artikel 150 Rv de bewijslast draagt, in een onredelijk zware bewijspositie is geraakt door toedoen van de wederpartij, kan omkering van de bewijslast – en daarmee van het bewijsrisico – geboden zijn.
4.4.
In dit geval waren partijen het erover eens dat wat betreft de oorzaak van de schade – en dus de vraag of Flex Cars terecht kosteloze reparatie had geweigerd – deskundigenonderzoek gewenst was. De auto is echter door [naam] opgehaald en gerepareerd. [eiser] heeft ter zitting desgevraagd verklaard niet te weten of [naam] de koppeling nog voorhanden heeft. Dat de auto enige tijd bij Flex Cars aanwezig is geweest, zodat zij zelf een deskundigenonderzoek had kunnen entameren, is in dit geval niet van belang. Het was immers [eiser] die een en andermaal een deskundigenonderzoek aankondigde, zodat Flex Cars tot op de dag dat de auto bij haar door [naam] werd opgehaald, in de veronderstelling verkeerde dat dit ertoe strekte de auto te brengen naar de locatie waar onderzoek zou plaatsvinden. Er is echter meteen tot reparatie overgegaan.
De kantonrechter is van oordeel dat in de bijzondere omstandigheden van dit geval de bewijslast dient te worden omgekeerd. [eiser] heeft de mogelijkheden van Flex Cars om bewijs te leveren van haar stelling gefrustreerd, door zonder voorafgaand deskundigenonderzoek de reparatie uit te voeren, en de koppeling die is vervangen kennelijk niet voor onderzoek beschikbaar te houden.
4.5.
Een en ander brengt mee dat [eiser] zal worden toegelaten tot het bewijs dat de schade aan de koppeling van de auto niet het gevolg was van de wijze waarop met de auto was gereden.
4.6.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
laat [eiser] toe tot bewijs van zijn stelling dat de schade aan de koppeling van de auto niet het gevolg was van de wijze waarop met de auto was gereden;
5.2.
bepaalt dat bewijslevering door middel van het overleggen van stukken plaatsvindt vóór of uiterlijk op de rolzitting van 27 maart 2024 te 9.30 uur;
5.3.
wanneer [eiser] voor bewijslevering getuigen wil laten horen, moeten uiterlijk op deze rolzitting ook het aantal en de personalia van de getuigen worden opgegeven evenals de verhinderdata van
beidepartijen, de gemachtigden en - voor zover mogelijk - van de getuigen. Daarna zal een tijdstip voor het verhoor worden bepaald;
5.4.
uitstel wordt in beginsel niet verleend. Bij het ontbreken van tijdig bericht van [eiser] wordt er van uitgegaan dat hij geen gebruik wenst te maken van de gelegenheid tot bewijslevering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:17 lid 1 BW.