ECLI:NL:RBNHO:2024:7191

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
C/15/354473 / JU RK 24-997
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gezinshuis na zorgen over de thuissituatie bij de grootouders

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 juli 2024 een beschikking gegeven over de uithuisplaatsing van een minderjarige, die opgroeide bij zijn grootouders. De minderjarige, die deels samen met zijn moeder bij de grootouders woonde, was eerder onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. In een eerdere beschikking was vastgesteld dat het perspectief van de minderjarige niet bij de moeder ligt, maar de zorgen over de thuissituatie bij de grootouders zijn in de afgelopen maanden toegenomen. De kinderrechter heeft op basis van een nieuwe pleegzorgscreening, die negatief was, besloten tot een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing in een gezinshuis. De kinderrechter oordeelde dat de veiligheid van de minderjarige niet meer gewaarborgd kon worden bij de grootouders, gezien de meldingen van geweld en de onveilige thuissituatie. De grootouders hebben geprobeerd de zorgen te weerleggen, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de uithuisplaatsing is voor de duur van de ondertoezichtstelling vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/354473 / JU RK 24-997
Datum uitspraak: 16 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclasseringte Amsterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. K.J. de Vaan te Amsterdam,
en
[de grootouders] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de grootmoeder en de grootvader,
hierna gezamenlijk te noemen: de grootouders,
advocaat: mr. F. Pool, gevestigd te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het mondelinge verzoek van 10 juli 2024;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 10 juli 2024, ingekomen bij de griffie op 11 juli 2024;
  • de brief met aanvullende stukken van de GI van 12 juli 2024, ingekomen op dezelfde dag;
  • de brief van 12 juli 2024 van de GI, ingekomen op dezelfde dag.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder en haar advocaat, die op haar verzoek digitaal heeft deelgenomen;
  • de grootouders met hun advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door de gezinsmanagers [gezinmanager 1] en [gezinmanager 2] .
1.3.
Op 16 juli 2024 is een verkorte beschikking in deze zaak gegeven en in het openbaar uitgesproken, afgestemd met de betrokkenen, in verband met de vakantie van de grootouders. De onderhavige beschikking betreft de schriftelijke uitwerking daarvan.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] woont bij zijn grootouders (van moederszijde).
2.3.
Bij beschikking van 28 april 2023 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 28 april 2024. Daarnaast is een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor plaatsing van [de minderjarige] in het netwerkgezin van de grootouders, tot 28 april 2024.
2.4.
Bij beschikkingen van 12 april 2024 en 27 mei 2024 zijn de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing van [de minderjarige] verlengd en deze duren nu nog voort tot 28 april 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt om een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] voor de duur van vier weken en aansluitend een machtiging uithuisplaatsing van [de minderjarige] voor de duur van de ondertoezichtstelling, in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
In het verzoekschrift is het verzoek als volgt onderbouwd.
[de minderjarige] is een peuter van drie jaar oud en woont sinds zijn geboorte (deels samen met de moeder) bij de grootouders. [de minderjarige] laat gedragsproblemen zien en hij heeft achterstanden op zowel cognitief als sociaal-emotioneel gebied. Door de rechtbank is (bij beschikking van 27 mei 2024) onderschreven dat het perspectief van [de minderjarige] op dit moment in ieder geval niet bij de moeder ligt. Daarbij zijn de zorgen die er bestaan rondom [de minderjarige] in de opvoedsituatie bij zijn grootouders ook besproken. Deze zorgen zijn gelegen in de vraag of de grootouders voldoende kunnen aansluiten bij de opvoedvraag van [de minderjarige] , hun spanningsvolle relatie met de moeder, hun hoge leeftijd en lichamelijke gezondheid. De GI maakt zich ook al langere tijd zorgen over de veiligheid van [de minderjarige] bij de grootouders. Uit contact met de politie van juni 2024 blijkt dat er sinds 2021 verschillende ruzies (tussen de grootouders en de moeder, maar ook de grootouders en de buren) zijn geweest en daarover politiemeldingen en meldingen van Veilig Thuis (VT) aan het adres van de grootouders zijn geweest. De burenruzies zijn inmiddels uitgegroeid tot een fikse burenruzie met bedreigingen over en weer. In de afgelopen maanden zijn hier meerdere zorgen en meldingen over [de minderjarige] bij de grootouders bij gekomen. Een voorbeeld hiervan is het incident waarover een politiemelding is gedaan op [datum] , waarbij er wederom sprake was van fysiek en verbaal geweld over en weer tussen de grootouders en de buren, waarvan [de minderjarige] getuige is geweest.
Bij de aanvang van de ondertoezichtstelling heeft de GI veiligheidsafspraken opgesteld met het systeem, waaronder de veiligheidsafspraak dat [de minderjarige] niet bij incidenten of ruzies aanwezig mag zijn; geen enkele ruzie of vorm van geweld. De grootouders houden zich niet aan deze veiligheidsafspraak en zijn niet eerlijk over het feit dat [de minderjarige] getuige is van ruzies en geweld, zo blijkt ook uit de bespreking van de politiemelding van [datum]
met de grootouders. De politie heeft de beelden bekeken en heeft
bevestigd dat [de minderjarige] daadwerkelijk bij het incident aanwezig was.
Daar komt bij dat de GI op 10 juli 2024 van de moeder zorgelijke video’s heeft gekregen (die zijn gemaakt door de buren van de grootouders). Daarop is onder meer te zien dat [de minderjarige] door de grootmoeder geslagen en door de grootvader stevig vastgepakt wordt.
Gelet op het voorgaande kan de GI de veiligheid van [de minderjarige] onvoldoende inschatten en borgen en bestaat er aanleiding om meteen in te grijpen.
3.3.
Ter zitting heeft de GI hieraan toegevoegd dat zij in gesprek zijn gegaan met de grootouders naar aanleiding van de VT-melding van drie weken geleden, waarbij de grootvader wordt gezien als zeer agressief. De grootouders hebben hun eigen (agressieve) aandeel ontkend en de grootmoeder is toen ook uitgevallen tegen de gezinsmanager.
De zorgen waren al groot en opbouwend, de zorgen zijn steeds groter. Zo werd meer agressie van de grootouders richting de buren en de moeder gezien. Verder zag de hulpverlening ook in de thuissituatie een hoge spanning bij de grootouders en dat de grootouders het lastig vinden om met [de minderjarige] om te gaan. Het gedrag van [de minderjarige] verergerde ook weer, volgens [Orthopedagogisch Centrum] . Er is toen besloten om systemische hulpverlening in te zetten. De intake is geweest, twee weken geleden. Vervolgens kreeg de GI de video’s waarop de mishandeling richting [de minderjarige] rond het huis te zien is. De grootouders hebben op zitting twee video’s beschreven, maar die beschrijving komt niet overeen met wat op die video’s te zien is. Uit die video’s kan ook worden opgemaakt dat de mishandeling niet beperkt is gebleven tot die paar keer, maar dat het een patroon is. Het is daarom niet meer veilig voor [de minderjarige] bij de grootouders. Het agressieve gedrag van de grootouders kwam ook boven bij de uitvoering van de spoeduithuisplaatsing. Toen is de gezinsmanager door de grootmoeder vastgepakt en de grootmoeder wilde haar slaan. Het was een heftige situatie, ook voor [de minderjarige] .
[de minderjarige] verblijft nu bij een gezinshuis en bekeken zal worden of dit een perspectief biedende plek is voor hem. Dit hangt af van de vraag of op de huidige plek aan zijn zorgbehoefte kan worden voldaan. Hij heeft na de spoeduithuisplaatsing contact gehad met de moeder en de GI hoopt snel contact met de grootouders te realiseren.

4.De standpunten

de moeder
4.1.
Door en namens de moeder is ter zitting naar voren gebracht dat het in het belang van [de minderjarige] is dat hij ergens anders wordt geplaatst. Zij ziet tijdens de omgangsmomenten ook dat het gedrag van [de minderjarige] verergert, in die zin dat hij de moeder steeds meer pijn doet.
Volgens de moeder is zij opgegroeid in een onstabiele thuissituatie (bij de grootouders) waar veel conflicten en ruzies waren, zowel verbaal als fysiek. De video’s die de moeder van de buren heeft ontvangen, zijn actueel (periode [periode] ) en laten volgens haar zien dat de opvoedsituatie bij de grootouders niet veilig is. Niet alleen is daarop de mishandeling vanuit de grootouders richting [de minderjarige] te zien, maar ook dat [de minderjarige] veelvuldig onbegeleid de voordeur of achterdeur uitloopt. Wat de moeder ook zorgelijk vindt is dat de grootouders een slot op de slaapkamerdeur van [de minderjarige] hebben geplaatst. Als [de minderjarige] onhandelbaar is, komt het voor dat hij uren op zijn kamer moet blijven.
Voor de moeder is het een lastige situatie, omdat zij erg loyaal is naar de grootouders en zij graag wil dat [de minderjarige] opgroeit in een gezinssituatie. Op dit moment is de situatie echter zodanig onveilig dat het niet in het belang van [de minderjarige] is dat hij nog verder opgroeit bij de grootouders.
de grootouders
4.2.
Primair verzoeken de grootouders de spoedbeslissing uithuisplaatsing voor de duur van vier weken te herroepen en het verzoek van GI voor het overige af te wijzen, wegens gebrek aan voldoende nadere onderbouwing met actuele informatie. Subsidiair verzoeken zij de machtiging voor een zeer korte duur af te geven, zodat [de minderjarige] op vakantie kan gaan met de grootouders en na de vakantie (als de grootouders in hun nieuwe woning zitten) de situatie opnieuw wordt bekeken. Door en namens de grootouders is ter onderbouwing het volgende naar voren gebracht.
4.2.1
De zorgen die nu door de GI naar voren zijn gebracht, zijn niet actueel (niet zeer recent). De burenruzie speelt al 3,5 jaar en het incident van [datum] heeft in mei plaatsgevonden. De grootouders vinden het daarbij erg kwalijk dat zij nu als gewelddadige mensen worden weggezet, ook voor wat betreft de burenproblematiek, terwijl de buren de echte boosdoeners zijn. Sterker nog, recent is de grootmoeder juist mishandeld door de zoon van de buurvrouw. [de minderjarige] stond bij dat laatste incident voor het raam, maar heeft niet alles meegekregen, hij lag te slapen. De grootouders gaan vanwege de slechte verstandhouding echter wel verhuizen, zij krijgen deze week de sleutel van hun nieuwe woning, wat ze kunnen onderbouwen met stukken. De heftige situatie met de buren gaat dus snel veranderen.
De grootouders hebben verder uitleg gegeven over de incidenten die gefilmd zijn. Zo heeft de grootmoeder een keer een tik op zijn billen gegeven toen hij een hond pijn deed en duidelijk gemaakt moest worden dat hij ermee moest stoppen. Dat heeft toen gewerkt. De grootvader heeft [de minderjarige] een keer bij de armen vastgepakt toen hij bleekmiddel in zijn handen had, dat was dus een gevaarlijke situatie waarbij adequaat ingegrepen moest worden.
Voor zover er zorgen zijn over het systeem (de relatie tussen de moeder en de grootouders), staan (en stonden) de grootouders open voor hulpverlening, die ingezet kan worden in het kader van de ondertoezichtstelling. Op verbetering van die relatie moet ingezet worden. Daarbij wijzen zij erop dat de moeder moeite heeft met het accepteren dat [de minderjarige] bij hen opgroeit en een andere beleving heeft van hun gezinssituatie in het verleden. Onder verwijzing naar een ter zitting overgelegde verklaring van de zus van de moeder (andere dochter grootouders) stellen zij dat hun andere dochter vindt dat zij in een liefdevol gezin is opgegroeid.
De grootmoeder geeft daartoe aan dat zij keihard aan de slag zijn gegaan met hulpverlening om de situatie voor [de minderjarige] te verbeteren. Hij was een zwaar beschadigd kind. Als de veilige haven bij de grootouders waar hij sinds zijn geboorte woont wegvalt, dan maken de grootouders zich daar grote zorgen over. Een (spoed)uithuisplaatsing was en is een drastische stap, die niet in het belang van [de minderjarige] is (genomen).

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] op een andere plek dan bij de grootouders, te weten een accommodatie jeugdhulpaanbieder (gezinshuis), noodzakelijk en in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek) is.
5.2.
[de minderjarige] is onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst in het netwerkgezin van de grootouders vanaf 28 april 2023. Recentelijk (beschikking 27 mei 2024, zaaknummer C/15/350031 / JU RK 24/403) is het perspectiefbesluit van de GI onderschreven, in die zin dat het opgroeiperspectief van [de minderjarige] niet bij de moeder ligt. Daarbij is vastgesteld dat [de minderjarige] een verzwaarde opvoedbehoefte heeft. Op dat moment was – onder meer gelet op die verzwaarde opvoedbehoefte – onduidelijk of het opgroeiperspectief voor de langere termijn bij de grootouders ligt vanwege zorgen over de (thuis)situatie bij de grootouders en hun gesteldheid. Die zorgen stonden er op dat moment niet aan in de weg om hem voorlopig bij de grootouders te laten opgroeien. Van belang daarbij was dat de grootouders hulpverlening accepteren en daarvan, net als [de minderjarige] , leken te profiteren. Uit een (op dat moment) recente pleegzorgscreening was ook gebleken dat de grootouders voldeden aan alle criteria voor het pleegouderschap. Ook is meegewogen dat [de minderjarige] een hechte band heeft met de grootouders en hij al vanaf zijn geboorte bij zijn grootouders woont, tot vorig jaar samen met de moeder. De grootouders hebben sinds zijn geboorte ook een grote opvoedrol vervuld. De GI wilde dit jaar in het kader van de ondertoezichtstelling verder onderzoeken of het haalbaar is om [de minderjarige] voor de langere termijn bij de grootouders te laten opgroeien.
5.3.
De afgelopen maanden zijn de zorgen over de grootouders en hun thuissituatie helaas groter geworden. Zo heeft de GI – anders is betoogd door de grootouders – voldoende aannemelijk gemaakt (onder met de verkregen informatie van Jij & Co en de politie, alsmede de video’s) dat bij beide grootouders sprake is van een agressie-regulatie problematiek. Daardoor is [de minderjarige] in de thuissituatie getuige geweest van en zelf slachtoffer geworden van fysiek en verbaal geweld. Jij & Co is sinds januari 2024 betrokken bij de grootouders en [de minderjarige] in de thuissituatie en begeleidt de omgang met de moeder. Jij & Co ziet die agressie-regulatie problematiek ook en stelt als complicerende factor vast dat de grootouders niet aanspreekbaar zijn over hun eigen agressieve gedrag, geen inzicht hebben daarin en in hoe schadelijk dat is voor de ontwikkeling [de minderjarige] . Zo kopieert [de minderjarige] dit gedrag naar mensen en dieren. Na een lichte verbetering lijkt [de minderjarige] de laatste maanden weer ernstiger gedrag te vertonen, bijvoorbeeld voor wat betreft het bijten en schoppen. Een andere complicerende factor is volgens Jij & Co dat de hulpverlening die is ingezet om hun opvoedvaardigheden te verbeteren momenteel onvoldoende resultaat oplevert, omdat het geleerde niet beklijft en de grootouders vervallen in oude opvoedpatronen.
De GI ziet verder dat de verstandhouding tussen de grootouders en de moeder nog steeds zeer slecht is. Dit heeft volgens Jij & Co destructieve gevolgen voor de loyaliteit van [de minderjarige] binnen het familiesysteem. Daar komen de zorgen over de belastbaarheid van de grootouders bij. De grootouders zijn al op leeftijd en er zijn zorgen over hun gezondheid, vooral die van de grootmoeder.
Op basis van de recente ontwikkelingen is een nieuwe pleegzorgscreening gedaan door de GI (pleegzorgwerker en gedragswetenschapper), die anders dan de vorige screening, negatief is.
Gelet op het voorgaande in samenhang bezien concludeert de GI terecht dat de opgroeisituatie bij de grootouders thuis niet voldoende veilig en in het belang is van [de minderjarige] . Door de complexe, individuele en systemische problematiek bij [de minderjarige] , de moeder en de grootouders, stelt de GI ook terecht vast dat verdere inzet van hulpverlening de huidige situatie niet effectief en wezenlijk kan veranderen.
Daarom bestaat er aanleiding om de spoedbeslissing van 10 juli 2024 te bekrachtigen en het verzoek om een machtiging uithuisplaatsing bij een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, aansluitend, toe te wijzen.
5.4.
Dat de grootouders veel van [de minderjarige] houden, een sterke band met hem hebben, veel energie hebben gestoken in de geboden hulpverlening om hem een veilige thuisbasis te bieden en diep van binnen ook het beste met de moeder voorhebben, is duidelijk geworden voor de kinderrechter, ook op de zitting van 15 juli 2024. Het is dan ook van groot belang dat [de minderjarige] band met de grootouders behouden blijft en ook gewerkt blijft worden aan de verbetering van de relatie tussen de grootouders en de moeder.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
bekrachtigt de spoedbeslissing van 10 juli 2024 tot verlening van een machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige]in een accommodatie jeugdhulpaanbieder (gezinshuis) met ingang van 10 juli 2024 voor de duur van vier weken;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige]in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (gezinshuis) aansluitend, voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten vanaf 7 augustus 2024 tot 28 april 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is (in verkorte vorm) gegeven door mr. S. Ok, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024, in aanwezigheid van mr. J.E. van Veen als griffier, en schriftelijk uitgewerkt op 19 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.