ECLI:NL:RBNHO:2024:7178

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
C/15/313687 / HA ZA 21-110
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over constructief ontwerp en verantwoordelijkheden in bouwgeschil

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van civiel recht en verbintenissenrecht, heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 juni 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen ADS Groep B.V. en Stichting Zaan Primair. De rechtbank heeft de conclusies van een door haar benoemde deskundige onderschreven, die ernstige fouten in het constructief ontwerp van SWINN heeft vastgesteld. Dit ontwerp, dat in opdracht van Zaan Primair was gemaakt voor de nieuwbouw van MFA Overtuinen, bleek niet geschikt als basis voor verdere detailengineering door de aannemer ADS. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de gevolgen van deze bevindingen voor hun vorderingen in conventie en reconventie, die onder andere betrekking hebben op betaling van meerwerk, bouwtijdverlenging, vertragingsschade en terugbetaling van een bankgarantie, evenals betaling van verbeurde kortingen en aanvullende schadevergoeding.

De procedure volgde op eerdere tussenvonnissen van 20 juli en 12 oktober 2022, waarin de rechtbank al aandacht had besteed aan de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen. De deskundige, ir. J.W. ten Have, concludeerde dat de fouten in het ontwerp van SWINN zo ernstig waren dat de constructieve veiligheid van het project in gevaar kwam. De rechtbank heeft de bezwaren van Zaan Primair tegen het deskundigenrapport verworpen en bevestigd dat SWINN verantwoordelijk blijft voor de kwaliteit van het door haar geleverde ontwerp. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere conclusies van partijen over de gevolgen van deze bevindingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/313687 / HA ZA 21-110
Vonnis van 19 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADS GROEP B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Goor,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B. Martens te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING ZAAN PRIMAIR VOOR OPENBAAR PRIMAIR EN (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS,
statutair gevestigd te Zaanstad en kantoor houdende te Zaandam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.J.M. van Limpt te Eindhoven.
Partijen zullen hierna ADS en Zaan Primair genoemd worden.
De zaak in het kort
Na de tussenvonnissen van 20 juli 2022 en 12 oktober 2022 heeft de door de rechtbank benoemde deskundige zijn rapport uitgebracht. Daarin heeft de deskundige geconstateerd dat sprake is van dusdanige fouten in het constructief ontwerp – dat in opdracht van Zaan Primair door SWINN is opgesteld voor de realisatie van het werk nieuwbouw MFA Overtuinen – dat het niet ongewijzigd als basis kon dienen voor verdere detailengineering door de aannemer, ADS.
In dit tussenvonnis onderschrijft de rechtbank de conclusies van de deskundige, ondanks de bezwaren daartegen van Zaan Primair.
Partijen krijgen de gelegenheid zich uit te laten over de gevolgen van dit oordeel voor de (gewijzigde) vorderingen in conventie (kort gezegd strekkende tot betaling van meerwerk, bouwtijdverlenging, vergoeding van vertragingsschade en terugbetaling van een uitgekeerde bankgarantie) en de vorderingen in reconventie (kort gezegd strekkende tot betaling van verbeurde kortingen/boetes en aanvullende schadevergoeding).

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 oktober 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • het deskundigenrapport van ir. J.W. ten Have van 15 augustus 2023;
  • de conclusie na deskundigenbericht (teven houdende een eiswijziging) met producties 57 tot en met 81 van ADS;
  • de conclusie na deskundigenbericht met producties 34 tot en met 36 van Zaan Primair;
  • het procesvoorstel van Zaan Primair van 28 februari 2024 en de reacties van ADS en Zaan Primair van 7 maart 2024;
  • de e-mail van de griffier van 19 maart 2024 waarin (onder meer) is aangekondigd dat twee rechters van de meervoudige kamer zullen worden vervangen, en de reactie daarop van partijen van 2 april 2024 waarin zij hebben laten weten geen prijs te stellen op een nieuwe mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Het deskundigenrapport

2.1.
In het deskundigenrapport van ir. J.W. ten Have (hierna: het deskundigenrapport, respectievelijk de deskundige) is onder meer het volgende vermeld:

Het geschil concentreert zich op een discussie over de rollen en verantwoordelijkheden van
SWINN als (onder meer) coördinerend constructeur en ADS als (onder meer)
deelconstructeur. Daarbij is de vraag die gesteld wordt of er fouten in het door SWINN
gemaakte constructief ontwerp zitten die maken dat het ontwerp niet voldoet aan de
daaraan te stellen (veiligheids-)vereisten, en zo ja, of deze door SWINN als coördinerend
constructeur of door ADS als deelconstructeur moeten worden hersteld (al dan niet voor
eigen rekening).
Het Projectplan Engineering geeft onzes inziens een heldere verdeling van de taken en
verantwoordelijkheden (paragraaf 4.1):
  • SWINN is als ontwerpend constructeur verantwoordelijk voor het maken van het constructief ontwerp.
  • SWINN is als coördinerend constructeur verantwoordelijk voor het bewaken van de constructieve samenhang en de inhoudelijke toetsing van de detailengineering.
  • ADS is als deelconstructeur verantwoordelijk voor de detailengineering van de deelconstructies.
  • ADS is als engineeringscoördinator verantwoordelijk voor de procesmatige coördinatie van de detailengineering.
(…)
De heldere verdeling van taken geeft echter nog niet per definitie een eenduidig antwoord
op de door de Rechtbank gestelde vragen. Deze vragen zoeken namelijk een grens op:
Wanneer is er sprake van dusdanige fouten in het constructief ontwerp van SWINN dat
onderdeel uitmaakte van het Bestek, het niet ongewijzigd als basis kon dienen voor verdere
detailengineering door ADS?
Bij de beoordeling van het ontwerp van SWINN is gekeken naar de overwegingen die de
rechtbank in haar vonnis van 20 juli 2022 benoem[t]:
Uit overweging 4.12
Daarvan is sprake als de fouten dusdanig zijn, dat de constructieve veiligheid van het te
realiseren werk in gevaar zou komen als het constructief ontwerp ongewijzigd zou worden
gevolgd.
Uit overweging 4.13
ADS dient het werk uit te voeren met inachtneming van de wettelijke voorschriften en
overeenkomstig de eisen van goed en deugdelijk werk. Het stond ADS niet vrij om
naar eigen inzicht wijzigingen aan te brengen in het constructief ontwerp van SWINN.
Uit overweging 4.14
Het ontwerp werd geacht uitvoerbaar te zijn. De tekst en strekking van artikel l0 lid 2 van
de aannemingsovereenkomst reikt niet zover dat ADS het constructief ontwerp hierbij ook
inhoudelijk heeft beoordeeld op eventuele fouten en vervolgens heeft verklaard dat het
ontwerp inhoudelijk voldoet.
Uit overweging 4.16
Op basis van de bestekgegevens verzorgt de aannemer de gehele engineering om tot een
uitvoeringsgereed ontwerp te komen. Dit betreft alle sterkte-, stijfheids- en
detailberekeningen en alle werk- en detailtekeningen.
Uit overweging 4.18
Na aanbestedingsprocedure is de verdere uitwerking de verantwoordelijkheid van ADS.
SWINN produceert zelf geen stukken meer als constructeur. Daaruit volgt nog niet dat ADS
fouten in het constructief ontwerp van SWINN moet herstellen en moet accepteren dat na
herstel van die fouten het risico voor (dat deel van) het constructief ontwerp is verschoven
van Zaan Primair naar ADS.

6.Bevindingen en analyse

Voor de beschouwing van het constructief ontwerp van SWINN is de focus gelegd op die
zaken die door ADS in de rechtszaak naar voren zijn gebracht. Deze zaken zijn door ADS
ontleend aan studies die BRONS Constructeurs en Ingenieurs B.V. in opdracht van ADS
heeft uitgevoerd.
Punt voor punt zijn deze doorgenomen, waarbij steeds achtereenvolgens het commentaar
van Brons (namens ADS), de reactie van SWINN (namens Zaan Primair) en onze eigen
bevindingen zijn weergegeven. Daar waar krachten of belastingen worden genoemd zijn
deze ontleend aan de bestekstukken van SWINN, de Gewichts- en stabiliteitsberekening en
de dimensioneringsberekening Staalconstructie. Dit zijn namelijk ook de belastingen en
krachten die de aannemer als uitgangspunt voor zijn uitwerking en detaillering zou moeten
hanteren.
(…)
Conclusie m.b.t. kolommen:
De kolomafmeting van kolom as H8, zoals door SWINN bepaald, voldoet niet aan de vereiste veiligheid. De fout is dusdanig dat de constructieve veiligheid van het te realiseren werk in gevaar zou komen als het constructief ontwerp ongewijzigd zou worden gevolgd.
(…)
Conclusie m.b.t de vloerliggers:
Het principe van de door SWINN in het bestek aangegeven methode om middels
doorkoppelen van de vloeren de THQ-liggers centrisch belast uit te rekenen is mogelijk en
na lange discussie uiteindelijk ook toegepast.
De randvoorwaarde is wel dat dit principe in het bestek duidelijk en volledig toegelicht zou
moeten worden, temeer daar deze oplossingsrichting gedurende de montage tot gevaarlijke
instabiliteit kan leiden en pas werkt als het beton van zowel de aan te storten sleufsparingen
als van de druklaag van de gehele vloerconstructie is verhard. In de uitwerking van het
bestek ontbreekt genoemde waarschuwing.
De details zijn niet consequent op de optredende krachten en de gekozen principes
uitgewerkt. Er ontbreken stekken en wapening in de details. Wij onderschrijven niet dat dit
allemaal ‘uitwerking aannemer’ zou moeten zijn. De ontwerpende constructeur moet helder
de principes van de krachtswerking in de details overdragen.
In de dimensioneringsberekening, waaruit de krachten voor de detaillering afgeleid zouden
moeten worden, wordt onvoldoende rekening gehouden met belaste/onbelaste vloervelden
en excentriciteiten van aangrijpende belastingen. De hieruit voortvloeiende momenten op de
liggers en op de kolommen worden niet in rekening gebracht. Bovendien wordt niet de
maatgevende belastingcombinatie beschouwd.
Conclusie: Er zitten fouten in de opgave van de krachten door SWINN voor de uitwerking
van de detaillering en verbindingen door ADS, waardoor de constructie bij uitwerking op
basis van deze krachten niet aan de vereiste veiligheid voldoet.
(…)
Conclusie m.b.t. stabiliteitsverbanden:
De zwaarst belaste windverbanden in het ontwerp van SWINN voldoen niet aan de vereiste
constructieve veiligheid. In enkele verbanden is een stalen drukstaaf ter hoogte van de vloer
weggelaten. Hier had SWINN op zijn minst in het bestek details moeten toevoegen hoe de
onderdelen met elkaar verbonden hadden moeten worden. Dat is niet gedaan.
Voor het zwaarst belaste verband is bovendien de conclusie dat de gegeven kolom- en
balkafmetingen in deze voorgestelde verbindingsmethode niet voldoen.
(…)
Conclusie m.b.t. stabiliteit dakconstructie
De ontworpen dakconstructie voldoet qua stabiliteit niet aan de constructieve vereisten.
Er is onvoldoende informatie in het bestek verstrekt over de dakkappen die boven dit dak
uitsteken. De fouten zijn dusdanig, dat de constructieve veiligheid van het te realiseren
werk in gevaar zou komen als het constructief ontwerp ongewijzigd zou worden gevolgd.
(…)
Conclusie m.b.t. windverbanden in dak sportzaal:
De aangeleverde informatie is onduidelijk, onvolledig en voor zover het gewichts- en
stabiliteitsberekening betreft ook incorrect. Maar de op tekening aangegeven profielen
voldoen ook bij de werkelijk optredende belastingen.
Echter, als de krachten uit de berekening worden aangehouden voor de dimensionering van
de verbindingen gaat dit niet goed! In dat geval zal de verbinding alsnog bezwijken.
De fouten zijn derhalve ook in dit geval dusdanig, dat de constructieve veiligheid van het te
realiseren werk in gevaar zou komt als het constructief ontwerp conform de krachten in de
berekening zou worden uitgewerkt.
(…)
Conclusie m.b.t. hangconstructie as H:
Met de berekende krachten uit de diagonalen en de aangegeven systeemlijnen is de
voorgestelde constructie niet haalbaar en niet uitvoerbaar. De constructie moet om reden
van constructieve veiligheid worden aangepast.
(…)
Conclusie m.b.t. het verbindingsdetail ter plaatse van as H-20:
De in het bestek door SWINN voorgestelde constructie is constructief niet uitvoerbaar. De
constructie moet om reden van constructieve veiligheid worden aangepast.
(…)
Bevindingen ABT en conclusie:
Het is correct dat de uitwerking van de aansluitdetails door de (onder)aannemer gedaan
moet worden. Maar dan moet die uitwerking wel passen/mogelijk zijn binnen de door de
hoofdconstructeur in het bestek opgegeven constructie, systeemlijnen, en profielafmetingen.
Zoals in paragraaf 6.1 tot en met 6.7 aangegeven blijkt dat niet het geval te zijn. Er
moesten duidelijk constructieve aanpassingen worden gedaan om het ontwerp constructief
veilig en uitvoerbaar te krijgen.
(…)
Conclusie met betrekking tot de fundering:
De opgegeven afmetingen van de funderingsopstorten zijn voor de standaard poeren
uitermate krap. De afmetingen zijn ontoereikend waar een verticaal windverband aansluit.
Op deze plaatsen is het ontwerp conform bestek niet uitvoerbaar. De fout is dusdanig, dat
de constructieve veiligheid van het te realiseren werk in gevaar zou komen als het
constructief ontwerp ongewijzigd zou worden gevolgd.

7.Beantwoording van de vragen

1 Is er sprake van dusdanige fouten in het constructief ontwerp van SWINN dat onderdeel

uitmaakte van het Bestek, dat – rekening houdend met hetgeen de rechtbank in
rechtsoverweging 4.12 tot en met 4.19 van dit tussenvonnis heeft overwogen over de
verantwoordelijkheid van SWINN en die van ADS – het niet ongewijzigd als basis kon
dienen voor verdere detailengineering door ADS.
Ja, naar mijn bevindingen zijn er dusdanige fouten in het constructief ontwerp gemaakt dat
dit ontwerp niet ongewijzigd als basis kon dienen voor verdere detailengineering door ADS.
Op een aantal plaatsen diende het ontwerp structureel aangepast te worden.

2 Waaruit bestaat deze fout of bestaan deze fouten?

Op een aantal plaatsen in het ontwerp voldoen de in het bestek voorgestelde detaillering,
systeemkeuze of profielafmetingen niet aan de vereiste constructieve veiligheid:
  • De voorgestelde detaillering van de vloeraansluiting op de THQ-liggers is onvoldoende uitgewerkt en omvat fouten in de aangeleverde berekeningen waardoor profielafmetingen mogelijk niet voldoen;
  • Het uit de vloerliggers optredende moment is niet in de kolommen doorgerekend, waardoor sommige kolommen niet voldoen;
  • De zwaarst belaste windverbanden voldoen niet en het overbrengen van horizontale krachten door de vloer is constructief niet goed uitgewerkt;
  • De constructie van de uitkragende dakliggers op as H-3/8 is niet uitvoerbaar conform de systeemkeuze en het rekenschema van SWINN;
  • De voorgestelde aansluiting op as H-20 is op deze wijze niet uitvoerbaar;
  • Ter plaatse van kolommen waar windverbanden op aansluiten zijn de opgegeven afmetingen van de beton opstorten ontoereikend om de wapening en de in te storten ankers te kunnen plaatsen. Hier zijn speciale in te storten voorzieningen nodig.

3 Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u

kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?

Het maken van een constructief ontwerp omvat niet alleen het globaal aangeven van een
aantal (hoofd)profielafmetingen en materialen. De verantwoordelijkheid van SWINN als
hoofdconstructeur (= ontwerpend constructeur + coördinerend constructeur) omvat óók de
constructieve samenhang van de verschillende constructie-onderdelen. Hier gaat het naar
onze mening mis in het voorliggend ontwerp:
SWINN heeft wel de hoofdafmetingen van de toegepaste constructies bepaald (op de
genoemde uitzonderingen na in het algemeen correct), maar zich onvoldoende verdiept in
de systeemkeuzes en de daaruit voorkomende detailleringen. Cruciale details van de
staalconstructie ontbreken, en van de details waar staal en beton samenkomen zijn er maar
een paar uitgewerkt, en dan ook nog eens onvolledig.
Maar de systeemkeuze hoe liggers, kolommen of andere onderdelen op elkaar aansluiten,
waar scharnierende aansluitingen of juist momentvaste verbindingen zitten, hoe
excentriciteiten of wisselende belastingen door de constructie opgenomen moeten worden,
die systeemkeuze is de verantwoordelijkheid van de hoofdconstructeur. Die moet dat helder
overdragen aan de deelconstructeur die op basis van zijn opgave de verbindingen moet
uitwerken.
In dit geval is er op een aantal plaatsen aangetoond dat er binnen de besteksmatig
voorgestelde systeemkeuzes, afmetingen en profilering geen constructief veilige uitwerking
mogelijk was.”
Bespreking van de bezwaren van Zaan Primair tegen het deskundigenrapport
2.2.
Zaan Primair heeft verschillende bezwaren aangevoerd tegen de onderzoeksopzet en de conclusie van de deskundige. Volgens Zaan Primair kunnen de conclusies van de deskundige daarom niet worden gevolgd. ADS kan zich wel vinden in het werk van de deskundige.
2.3.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de bezwaren van Zaan Primair geen hout snijden en verenigt zich met de onderzoeksmethode en de conclusies van de deskundige. In het navolgende zal de rechtbank toelichten hoe zij tot dit oordeel komt.
De deskundige zou zijn uitgegaan van een onjuiste verdeling van verantwoordelijkheden
2.4.
De kern van de kritiek van Zaan Primair houdt in dat de deskundige zijn conclusies heeft gebaseerd op zijn eigen visie over hoe de taken en verantwoordelijkheden in een ideale situatie verdeeld zouden moeten worden. Volgens de deskundige is het aan de ontwerpend constructeur (in dit geval: SWINN) om met duidelijke berekeningen, tekeningen of tabellen over te dragen waar in de constructie krachten aangrijpen. De taak van de deelconstructeur (in dit geval: ADS) is volgens de deskundige (contractueel) beperkt tot de uitwerking van de verbindingen en van haar zou geen ontwerpwerk kunnen worden gevraagd. Volgens Zaan Primair is de contractuele werkelijkheid echter anders, omdat uit de aanbestedingsstukken blijkt dat van ADS wel degelijk ontwerpwerk werd gevraagd. Volgens Zaan Primair heeft de deskundige onvoldoende in zijn beoordeling betrokken dat partijen het er bij het sluiten van het contract over eens waren dat het constructief ontwerp van SWINN nog niet compleet was, en dat dit iets anders is dan de vaststelling dat sprake is van fouten in het ontwerp van SWINN (bijvoorbeeld een rekenfout).
2.5.
De rechtbank stelt voorop dat de deskundige zich er duidelijk rekenschap van heeft gegeven dat de rechtbank antwoord wil op de vraag of er in de contractuele realiteit (zoals samengevat in rechtsoverwegingen 4.12 tot en met 4.19 van het tussenvonnis van 20 juli 2022) sprake is van dusdanige fouten in het constructief ontwerp van SWINN dat onderdeel uitmaakt van het bestek, dat dit ontwerp niet ongewijzigd als basis kon dienen voor verdere detailengineering. De deskundige refereert in zijn antwoord ook uitdrukkelijk aan deze rechtsoverwegingen. Reeds hierom kan dat antwoord van de deskundige niet worden gelezen als een schets van een ideaalbeeld.
2.6.
Bij het voorgaande tekent de rechtbank nog aan dat voormelde kritiek niet aan de deskundige is voorgehouden. De reactie van Zaan Primair op het concept-rapport van de deskundige bestaat uit de algemene opmerking dat het erop lijkt dat het onderzoek van Pelecon niet in het rapport is meegenomen, waarover hieronder meer, en uit een reactie van SWINN op de technische oordelen van de deskundige.
2.7.
Overwogen wordt verder dat de deskundige (ook) uitdrukkelijk heeft vermeld dat op basis van de bestekgegevens de gehele engineering om tot een Uitvoeringsgereed Ontwerp te komen, moet worden verricht door de aannemer (ADS). Het betoog van Zaan Primair dat de deskundige dit heeft miskend, kan alleen al daarom niet slagen. Dit betoog van Zaan Primair bouwt bovendien voort op het uitgangspunt dat er een constructief ontwerp kon worden aangeleverd dat door middel van uitwerkende berekeningen door ADS nog op constructieve deugdelijkheid en veiligheid moest worden getoetst, waarbij ADS vervolgens het risico zou dragen voor fouten in dat constructief ontwerp van SWINN. Dit uitgangspunt heeft de rechtbank al in overweging 4.18 van het tussenvonnis van 20 juli 2022 van de hand gewezen. De verantwoordelijkheid van SWINN ging verder: zij blijft verantwoordelijk voor het door haar vervaardigde constructief ontwerp. De deskundige heeft vervolgens geoordeeld dat er dusdanige fouten in het constructief ontwerp zijn gemaakt dat dit ontwerp niet ongewijzigd als basis kon dienen voor verdere detailengineering door ADS.
2.8.
De stelling van Zaan Primair dat de deskundige zou hebben vastgesteld dat de fout van SWINN niet ziet op de berekeningen zelf, maar uitsluitend op de wijze waarop de ontwerpprincipes zijn overgedragen, vindt geen steun in (de conclusies van) het deskundigenrapport en wordt reeds daarom niet gevolgd.
2.9.
Zaan Primair verwijt ADS verder dat zij Brons pas berekeningen heeft laten maken na het stilleggen van de bouw. Ook dit betoog bouwt voort op de opvatting dat ADS gehouden was deze berekeningen te (laten) maken, hetgeen niet het geval is. De berekeningen van Brons betreffen immers niet de detailengineering van de deelconstructies (de verantwoordelijkheid van ADS), maar een (globale) toetsing van de door SWINN voorgeschreven hoofddraagconstructie. Wat er is gebeurd, is dat ADS van meet af aan – volgens de deskundige: terecht – twijfel heeft uitgesproken over de deugdelijkheid van het aangeleverde constructief ontwerp en de kwaliteit van dat ontwerp door Brons heeft laten onderzoeken nadat zij merkte dat zij met haar bedenkingen daarover bij SWINN geen voet aan de grond kreeg.
2.10.
Zaan Primair betoogt dat er slechts een klein aantal aanpassingen nodig was om tot een voldragen ontwerp te komen. De rechtbank leest in de conclusies van de deskundige evenwel niet dat er slechts een klein aantal aanpassingen nodig was om het door SWINN gemaakte (onvolledige) Technisch Ontwerp tot een Uitvoeringsgereed Ontwerp te maken. Evenmin volgt de rechtbank het standpunt van Zaan Primair dat het ontwerp van SWINN (slechts) onderworpen moest worden aan (in de branche gebruikelijke) “herijking”, in de zin van de Standaardtaakbeschrijving 2014 (hierna: STB) door ADS. Dat betoog van Zaan Primair is niet te rijmen met de bevindingen en conclusies van de deskundige, die immers (onder andere) inhouden dat binnen de door SWINN voorgestelde systeemkeuzes, afmetingen en profilering geen constructief veilige uitwerking mogelijk was, en dat het ontbrak aan de nodige constructieve samenhang van de verschillende constructieonderdelen.
Aard van de berekeningen van SWINN / rapport van Pelecon
2.11.
Zaan Primair heeft zich beroepen op de STB, waaruit volgens haar blijkt dat aan de taak
“Maken Technisch Ontwerp Constructies”de eis wordt gesteld dat “
de tekeningen (…) voldoende informatie[moeten]
bevatten voor prijsvorming door de inschrijvers en als contractstukken kunnen dienen”. Daaruit kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet worden afgeleid dat dit de enige eis is die aan het ontwerp en de berekeningen van SWINN kan worden gesteld (zoals reeds geoordeeld in 4.19 van het tussenvonnis van 20 juli 2022). Dit vindt overigens ook bevestiging in de door Zaan Primair overgelegde STB waarin onder de taak
“Maken Technisch Ontwerp Constructies”ook is vermeld
“Maken hoofdberekeningen Technisch Ontwerp Constructies”waaraan – samengevat – de eis wordt gesteld dat de berekeningen moeten voldoen als interne onderbouwing van het Technisch Ontwerp en dat in de stabiliteitsberekening voor de constructie als geheel de eigenschappen qua vervorming en qua krachtsverdeling moeten zijn vastgelegd, het evenwicht en de vervormingen moeten zijn gecontroleerd, de gekozen constructieafmetingen moeten zijn geverifieerd en de krachten op de fundering moeten zijn bepaald. Uit de conclusies in het deskundigenrapport leidt de rechtbank af dat de berekeningen van SWINN niet aan die eisen voldoen. Dat op SWINN de verplichting rustte om de hoofdberekeningen (voor de hoofddraagconstructie) te vervaardigen, volgt bovendien ook uit de demarcatielijst in 5.1 van het Basis projectplan engineering (aangehaald in 2.7 van het tussenvonnis van 20 juli 2022).
Ook uit de STB kan dus niet worden afgeleid dat aan de berekeningen van SWINN enkel de eis kan worden gesteld dat zij voldoende informatie moeten bevatten voor prijsvorming.
2.12.
De deskundige heeft vastgesteld dat het rapport van Pelecon berust op het uitgangspunt dat de door SWINN aangeleverde berekeningen uitsluitend voor prijscalculatie waren bestemd, zoals vermeld op pagina 5 van het rapport van Pelecon. De deskundige heeft terecht opgemerkt dat dit uitgangspunt onjuist is: gegeven de status die daaraan binnen het door de rechtbank aan de deskundige voorgehouden beoordelingskader moet worden toegekend, moeten de door Pelecon beoordeelde berekeningen van SWINN wel degelijk als hoofdberekeningen worden gekwalificeerd. Gelet op het voorgaande heeft de deskundige voldoende toegelicht waarom het rapport van Pelecon geen aanleiding vormde om het (concept)deskundigenrapport aan te passen.
De deskundige zou geen eigen berekeningen en beoordeling hebben gemaakt
2.13.
De deskundige had volgens Zaan Primair pas echt kunnen beoordelen of het constructief ontwerp van SWINN veilig en maakbaar was als hij zelf integrale berekeningen had gemaakt (zoals Pelecon wel heeft gedaan).
2.14.
De rechtbank volgt Zaan Primair hierin niet. Zijn onderzoeksopzet heeft de deskundige na grondige review van het voorliggende dossier (onder meer) geleid tot de conclusie dat SWINN in het aangeleverde constructief ontwerp onvoldoende aandacht heeft geschonken aan de constructieve samenhang van de verschillende constructieonderdelen en dat SWINN heeft verzuimd om de daarin gekozen oplossingen helder aan de deelconstructeur over te dragen. De rechtbank ziet niet in dat er door de deskundige te maken berekeningen nodig zijn om tot dit oordeel te komen. De deskundige diende een antwoord te geven op de gestelde vragen, binnen de door de rechtbank (in de tussenvonnissen) gestelde kaders, aan de hand van de beschikbare data. Dat heeft de deskundige gedaan.
2.15.
Evenmin volgt de rechtbank Zaan Primair in haar betoog dat de deskundige de berekeningen van SWINN niet op haar eigen merites heeft beoordeeld. Zaan Primair veronderstelt daarbij dat de deskundige enkel heeft vastgesteld of de door Brons gemaakte opmerkingen terecht waren of niet. Die veronderstelling is echter niet juist. De deskundige heeft een eigen beoordeling gemaakt van de vraag of er binnen de besteksmatig
voorgestelde systeemkeuzes, afmetingen en profilering een constructief veilige uitwerking
mogelijk was. Dat de deskundige daarbij de bevindingen van Brons heeft betrokken doet daaraan niet af.
Inconsequenties in het deskundigenrapport?
2.16.
Zaan Primair voert – onder verwijzing naar de reactie van SWINN op het (concept-)deskundigenrapport – aan dat Brons na de bouwstop ten aanzien van kolommen en liggers constructieve oplossingen heeft uitgevoerd die door SWINN zijn aanbevolen. Naar het oordeel van de rechtbank kan daaruit echter niet worden geconcludeerd dat het oordeel van de deskundige geen stand kan houden. De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor is opgemerkt en voegt daaraan nog het volgende toe.
2.17.
Blijkens die reactie op het (concept-)deskundigenrapport, ziet SWINN in de omstandigheid dat Brons gezien het verdere verloop van de realisatie (kennelijk) na (en op basis van) het op 14 februari 2020 overeengekomen procesvoorstel (als weergegeven onder 2.25 van het tussenvonnis van 20 juli 2022) heeft voortgebouwd op een aantal uitgangspunten van het ontwerpprincipe van SWINN, een bevestiging van haar betoog dat sprake is van een deugdelijk Technisch Ontwerp. Volgens SWINN bleek daarbij dat slechts “[i]
ncidenteel (…) een aantal details zwaarder moest worden uitgevoerd dan door SWINN voorzien in het bestek” (pagina 7 van de reactie van SWINN op het concept-deskundigenrapport).
2.18.
De deskundige heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht opgemerkt dat een groot deel van de reactie van SWINN moet worden gelezen als een verdediging van het eigen standpunt. Hij heeft voldoende gerespondeerd op de reactie van SWINN, onder meer doordat hij op enkele punten (6.2 en 6.7 in de reactie van SWINN) zijn rapport na kennisname daarvan heeft aangepast. De deskundige is benoemd om in onafhankelijkheid zijn oordeel voor die opvatting in de plaats te stellen. Hij heeft ten aanzien van de reactie van SWINN op de overige onderdelen van het rapport kunnen volstaan met zijn afsluitende opmerking in hoofdstuk 7, paragraaf 3 (zie 2.1).
2.19.
SWINN miskent blijkens de afsluitende opmerkingen van de deskundige dat een ontwerp meer is dan wat losse berekeningen op constructief spannende onderdelen. Het zijn immers in het bijzonder de door de deskundige onder 7 van het deskundigenrapport beschreven manco’s geweest die moeten worden gezien als een verklaring voor de moeizame en daardoor kostenverhogende voortgang van de realisatie, die in feite al is begonnen met de signaleringen in de tweede bouwvergadering op 19 april 2019 (zie rechtsoverwegingen 2.13 van het tussenvonnis van 20 juli 2022). De afwerende attitude van SWINN die in haar opstelling vanaf dat moment is te zien (zie rechtsoverweging 2.18-2.24 van genoemd tussenvonnis) is blijkens het deskundigenrapport onterecht en in strijd met de rol van SWINN als ontwerpend en coördinerend constructeur. Dit zal het uitgangspunt moeten zijn bij de beantwoording van de vraag naar de omvang van de aan Zaan Primair toerekenbare schade.
Tussenconclusie
2.20.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank zich aansluit bij de bevindingen en conclusies van de deskundige. De rechtbank is daarom van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat sprake is van dusdanige fouten in het constructief ontwerp van SWINN dat onderdeel uitmaakte van het bestek, dat het niet ongewijzigd als basis kon dienen voor verdere detailengineering door ADS.
2.21.
Partijen zullen, zoals eenparig verzocht, in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de gevolgen hiervan voor de in conventie (na wijziging van eis) door ADS gevorderde vergoeding van meerwerk (in verband met fouten in het ontwerp van SWINN), bouwtijdverlenging, vertragingsschade en terugbetaling van de uitgekeerde bankgarantie, en de in reconventie door Zaan Primair gevorderde betaling van verbeurde korting/boete en aanvullende schadevergoeding. Daarbij dienen zij (desgewenst) mede in te gaan op hetgeen in 4.20 van het tussenvonnis van 20 juli 2022 is vermeld.
2.22.
ADS heeft in haar conclusie na deskundigenbericht reeds een nadere uiteenzetting gegeven van (onder andere) de door haar gestelde schade (en naar aanleiding daarvan haar eis gewijzigd). Gelet daarop en gezien de ook door Zaan Primair reeds aangekondigde eiswijziging, ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat eerst Zaan Primair gelegenheid krijgt tot het nemen van een conclusie, waarna ADS daarop mag reageren. Voor zover noodzakelijk kan daarna worden bepaald dat Zaan Primair een laatste gelegenheid krijgt op het betoog van ADS te reageren.
2.23.
Over de toelaatbaarheid van de door Zaan Primair reeds aangekondigde maar nog niet ingediende eiswijziging (waartegen ADS reeds op voorhand bezwaar heeft gemaakt), kan de rechtbank uiteraard pas beslissen nadat die eiswijziging is ingediend.
2.24.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
31 juli 2024voor het nemen van een conclusie door Zaan Primair met de in overweging 2.21 van dit vonnis vermelde inhoud;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs, mr. A.H. Schotman en mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1538