In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 19 juni 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard, eisende partij, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van huurachterstand, inclusief servicekosten en wettelijke rente. De kantonrechter heeft ambtshalve de Algemene Voorwaarden Sociale Woonruimte van 1 november 2016 getoetst, waarbij werd gekeken naar de eerlijkheid van de bedingen ten opzichte van de consument. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eisende partij niet onrechtmatig of ongegrond was, met uitzondering van de gevorderde machtiging voor ontruiming, die als overbodig werd beschouwd. De huurachterstand was meer dan drie maanden, wat de vordering versterkte. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en gebruiksvergoeding, evenals de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.