ECLI:NL:RBNHO:2024:7131

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
10768267 \ CV EXPL 23-7043
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenveroordeling in geschil over energielevering en aansprakelijkheid

In deze zaak heeft Liander N.V., een netbeheerder van elektriciteits- en gasnetten, een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot de proceskosten na het intrekken van de hoofdvorderingen. De vordering was oorspronkelijk gericht op het afsluiten van de aansluiting voor energie op het verbruiksadres waar [gedaagde] een winkel huurt. Nadat de eigenaar van het pand een energiecontract had afgesloten, trok Liander haar hoofdvorderingen in, maar handhaafde de vordering tot proceskostenveroordeling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] de aan te spreken partij was, omdat hij het pand inclusief gas, water en licht huurt van de eigenaar. De kantonrechter heeft Liander veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde], vastgesteld op € 80,- aan salaris voor de gemachtigde. De vordering tot proceskostenveroordeling is afgewezen, omdat Liander niet voldoende bewijs heeft geleverd dat [gedaagde] als afnemer in de zin van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet moet worden aangemerkt. De beslissing is genomen op 17 juli 2024 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10768267 \ CV EXPL 23-7043
Uitspraakdatum: 17 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Liander N.V.
gevestigd te Arnhem
eiseres
verder te noemen: Liander
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. B.B.F. Eblé
De zaak in het kort
Eiseres wordt in de proceskosten van deze procedure veroordeeld. De aanvankelijke vorderingen van eiseres zagen op het (mogen) afsluiten van de aansluiting voor energie op het verbruiksadres (waar gedaagde winkelruimte huurt), omdat voor het verbruiksadres geen energiecontract was afgesloten. Nadat de eigenaar alsnog een energiecontract had afgesloten, heeft eiseres haar vorderingen ingetrokken, behoudens de vordering tot veroordeling van gedaagde in de proceskosten. Deze vordering wordt afgewezen en eiseres wordt in de proceskosten veroordeeld. Niet is komen vast te staan dat gedaagde als afnemer in de zin van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet moet worden aangemerkt, waardoor ook niet is komen vast te staan dat gedaagde de aan te spreken partij was.

1.Het procesverloop

1.1.
Liander heeft bij dagvaarding van 21 september 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Liander heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. Liander heeft vervolgens nog gereageerd op de daarbij door [gedaagde] overgelegde bijlagen.

2.Feiten

2.1.
Liander is een netbeheerder van elektriciteits- en gasnetten in de zin van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet. Liander stelt netten en aansluitingen ter beschikking zodat een door de afnemer gekozen energieleverancier elektriciteit en/of gas aan het verbruiksadres kan leveren.
2.2.
[gedaagde] staat ingeschreven op het adres [adres] te [plaats] (hierna: het verbruiksadres), waar hij een winkel in klassieke en moderne racefietsen heeft ([bedrijf]). [gedaagde] huurt de winkelruimte van [betrokkene] de eigenaar van het pand (hierna: de Eigenaar).
2.3.
Op het verbruiksadres wordt gebruik gemaakt van het energienet. Sinds 15 april 2023 is er geen contract met een energieleverancier voor de levering van elektriciteit en gas (energie).
2.4.
Op 14 en 28 mei 2023 heeft Liander brieven gestuurd aan de Eigenaar, waarin erop wordt gewezen dat Liander verplicht is de aansluiting op het verbruiksadres af te sluiten van gas en stroom, indien er niet vóór 28 mei, respectievelijk 7 juni 2023 een contract met een energieleverancier is afgesloten. Op deze brieven is geen reactie gekomen.
2.5.
Op 4 juni 2023 heeft Liander een brief gestuurd gericht ‘aan de bewoners van het verbruiksadres’, waarin staat: ‘
Wij zijn Liander. Als netbeheerder zorgen wij voor stroom en gas. Ook in uw woning of pand. Enkele weken geleden stuurden wij de eigenaar van uw woning of pand een bief op zijn correspondentieadres. Omdat in uw woning of pand gas en strook gebruikt wordt waar niet voor wordt betaald. Wij zijn daarom wettelijk verplicht u af te sluiten van gas en stroom. Dit doen we niet graag. In deze brief leest u hoe u afsluiting voorkomt. (…) Om afsluiting van gas en stroom te voorkomen op [adres] moet u voor dit adres een contract afsluiten bij een energieleverancier. (…) Huurt u inclusief? Zorg dan dat deze informatie bij uw verhuurder terecht komt. (…)’.
2.6.
Op 19 juni, 7 juli en 18 juli 2023 heeft (een incassobureau namens) Liander de bewoners van het verbruiksadres nogmaals aangeschreven met het verzoek een contract met een energieleverancier af te sluiten. Op 31 juli 2023 is een vergelijkbaar bericht gestuurd naar het zakelijke e-mailadres van [gedaagde].
2.7.
Op 21 september 2023 is de dagvaarding in deze procedure betekend, waarin [gedaagde] wordt opgeroepen te verschijnen op de roldatum van 1 november 2023.
2.8.
Bij brief van 28 september 2023 heeft (de gemachtigde van) [gedaagde] aan het incassobureau laten weten dat de brief van het incassobureau is doorgeleid aan de Eigenaar, aangezien [gedaagde] de winkelruimte inclusief gas, water en licht van de Eigenaar huurt en [gedaagde] vanwege de infrastructuur van de meterkasten niet zelf een energiecontract ten behoeve van de winkel kan afsluiten.
2.9.
Bij e-mail van 12 oktober 2023 heeft het incassobureau [gedaagde] verzocht bewijsstukken te verstrekken, waaruit blijkt dat niet [gedaagde] maar de verhuurder verantwoordelijk is voor het afsluiten van een leveringsovereenkomst.
2.10.
Per 13 oktober 2023 heeft de Eigenaar van het verbruiksadres een contract met een energieleverancier afgesloten.
2.11.
Op 18 oktober en 26 oktober 2023 heeft het incassobureau [gedaagde] geschreven dat de rechtszaak wordt stopgezet als [gedaagde] de kosten voor de dagvaarding en gemachtigde salaris (totaal € 145,73) vóór 1 november 2023 betaalt. [gedaagde] heeft niet betaald.

3.De (gewijzigde) vordering

3.1.
Liander vorderde aanvankelijk dat de kantonrechter, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I) voor recht verklaart dat Liander gerechtigd is de aansluiting(en) op het verbruiksadres te onderbreken door het verrichten van de daarvoor noodzakelijke werkzaamheden en vervolgens onderbroken te houden en dat [gedaagde] wordt veroordeeld om dat te gedogen;
II) [gedaagde] veroordeelt tot ontruiming van het verbruiksadres, welke ontruiming wordt beperkt tot de ruimte die betreden moet worden om toegang tot de meter en/of de aansluiting te verkrijgen en voor de duur van de voor de onderbreking van de aansluiting noodzakelijke werkzaamheden;
III) [gedaagde] beveelt om aan Liander de meter(s) af te geven;
IV) [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Liander van € 503,24, zijnde de kosten voor afsluiting van de aansluitingen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
V) [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Bij conclusie van repliek heeft Liander haar vordering verminderd, in die zin dat nog slechts een proceskostenveroordeling (rov. 3.1 onder V) wordt gevorderd.
Liander stelt zich op het standpunt dat [gedaagde], gelet op de sommaties van Liander en het incassobureau, terecht in rechte is betrokken en dus de proceskosten moet betalen. Daartoe stelt Liander dat, als bekend is dat er iemand op het verbruiksaders is gevestigd, diegene gedagvaard wordt in plaats van de eigenaar, tenzij bekend is dat de eigenaar volgens de huurovereenkomst verplicht is een overeenkomst te sluiten met een leverancier. [gedaagde] heeft, ondanks verzoeken daartoe, nagelaten om vóór de eerste zittingsdag (1 november 2023) bewijsstukken te verstrekken waaruit blijkt dat niet [gedaagde], maar de Eigenaar verantwoordelijk is voor het afsluiten van een overeenkomst met een leverancier.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat Liander geen vordering op [gedaagde] heeft (gehad). Eenvoudige research van Liander had uitgewezen [gedaagde] niet de aan te spreken partij is, omdat hij het gehuurde inclusief gas, licht en elektra van de Eigenaar huurt, en hij niet beschikt over een meterkast in de door hem gehuurde ruimte. Direct na ontvangst van de dagvaarding heeft [gedaagde] dit bij brief van
28 september 2023 aan (de incasso-gemachtigde van) Liander uitgelegd. Eerdere berichten heeft [gedaagde] niet ontvangen, omdat deze niet aan hem persoonlijk waren gericht (en vermoedelijk in het postvak van de andere huurders terecht zijn gekomen) dan wel in de spambox van zijn e-mailbox terecht is gekomen. Het is niet aan [gedaagde] om bewijs aan te leveren van een contract dat hij niet heeft. Mede gelet op de eerdere brieven van Liander aan de Eigenaar, is het onbegrijpelijk dat Liander [gedaagde] en niet de Eigenaar heeft gedagvaard. [gedaagde] heeft voldaan aan de instructie in de brief van Liander van 4 juni 2023 om de Eigenaar (ruim vóór 1 november 2023) te informeren dat Liander contact met hem zocht om de energielevering te regelen. [gedaagde] verzoekt om Liander te veroordelen in door hem gemaakte proceskosten van € 750,- (primair), althans € 600,- (subsidiair).

5.De beoordeling

5.1.
De Eigenaar van het verbruiksadres heeft inmiddels een contract afgesloten met een energieleverancier. Daarom is het voor Liander niet langer noodzakelijk om tot afsluiting van de aanwezige aansluitingen over gaan en heeft zij haar eis bij repliek (op 21 februari 2024) verminderd, in die zin dat zij niet langer vordert dat de aansluiting mag worden afgesloten en dat [gedaagde] de kosten daarvan moet vergoeden. Dit betekent dat de kantonrechter alleen nog hoeft te beslissen over de proceskostenveroordeling.
5.2.
De kantonrechter beslist in dit geval dat Liander zal worden veroordeeld tot betaling van deze kosten. Daarvoor is het volgende redengevend.
5.3.
Een afnemer is volgens artikel 1 lid 1 sub c van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 1 lid 1 sub o van de Gaswet een ieder die beschikt over een aansluiting op het net. Omdat de aansluiting voor elektra en gas zich over het algemeen in een pand bevindt, is het de eigenaar van dat pand die over de aansluiting op het net beschikt. In het geval de eigenaar het pand verhuurt aan een derde,
kanhij daarmee ook de aansluiting in dat pand aan die derde ter beschikking stellen door overeen te komen dat de huurder zelf verantwoordelijk is voor het afsluiten van een leveringsovereenkomst voor elektra en gas. In dat geval moet de huurder als afnemer worden aangemerkt en kan de eigenaar niet langer worden aangemerkt als afnemer.
5.4.
Gelet op het voorgaande is het uitgangspunt dus dat de Eigenaar van het verbruiksadres als afnemer moet worden aangemerkt. Dat is slechts anders indien de Eigenaar aantoont dat hij het verbruiksadres verhuurt aan een derde (de huurder), waarmee hij is overeengekomen dat de huurder zelf verantwoordelijk is voor het afsluiten van een leveringsovereenkomst voor elektra en gas. De bewijslast hiervoor rust in beginsel op de Eigenaar.
5.5.
Gesteld noch gebleken is dat (de Eigenaar heeft aangetoond dat) [gedaagde] als afnemer van het verbruiksadres – en dus als de aan te spreken partij - moet worden beschouwd. [gedaagde] heeft dat, zowel bij brief van 28 september 2024, als bij antwoord en dupliek, gemotiveerd weersproken, en inmiddels heeft de Eigenaar ook een nieuw energiecontract afgesloten. Liander heeft er desondanks voor gekozen deze procedure voort te zetten, zelfs nadat haar op 13 oktober 2024 - dus vóór de eerste roldatum - bekend werd dat er een nieuw energiecontract was afgesloten, met alle bijbehorende (proces-)kosten voor [gedaagde] van dien.
5.6.
De conclusie is dat de vordering van Liander om [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen wordt afgewezen en dat Liander de proceskosten van [gedaagde] moet vergoeden. Deze worden op grond van het Liquidatietarief voor kantonzaken begroot op
€ 80,- (tarief van € 40,- x 2 punten) aan salaris gemachtigde van de zijde van [gedaagde]. Omdat aan beide partijen voor de eerst dienende datum duidelijk was dat het belang van deze zaak nog slechts de proceskosten (op dat moment € 145,73) betrof heeft de kantonrechter het tarief van € 40,- per punt gehanteerd. Voor een hogere vergoeding conform het Liquidatietarief bestaat geen aanleiding. Anders dan [gedaagde] lijkt te suggereren, wordt het geldende tarief niet bepaald door het tarief geldend voor de waarde van de geldvordering en het tarief voor de vordering van onbepaalde waarde bij elkaar op te tellen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Liander tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vaststelt op € 80,- aan salaris gemachtigde;
6.2.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter