ECLI:NL:RBNHO:2024:7108

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
353648 KG ZA 24-327
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van erfdienstbaarheid en afwijzing van reconventionele vordering tot verwijdering van schotelantenne

In dit kort geding vordert eiser, wonende in [woonplaats], dat Westomij B.V. als verpachter wordt veroordeeld tot nakoming van de erfdienstbaarheid van weg. Eiser stelt dat Westomij door het plaatsen van een boomstam de toegang tot de Burgerweg blokkeert, wat in strijd is met de erfdienstbaarheid. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van eiser wordt toegewezen, omdat Westomij onrechtmatig handelt door de toegang te blokkeren. Westomij vordert in reconventie de verwijdering van een schotelantenne van eiser, maar deze vordering wordt afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang. De procedure omvat een dagvaarding, aanvullende producties en een mondelinge behandeling. De voorzieningenrechter benadrukt het belang van het kunnen bereiken van de vakantiewoning van eiser en wijst op de onrechtmatige blokkade door Westomij. De proceskosten worden toegewezen aan eiser, terwijl Westomij in de kosten van de reconventie wordt veroordeeld. De voorzieningenrechter roept partijen op om hun geschillen in der minne op te lossen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/353648 / KG ZA 24-327
Vonnis in kort geding van 16 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] , [land] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
advocaat: mr. K.R. Stephan,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WESTOMIJ B.V.,
wonende in [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
advocaat: mr. K. Dirlik.
Partijen zullen hierna [eiser] en Westomij worden genoemd.
De zaak in het kort
In dit kort geding is aan de orde of Westomij als verpachter moeten worden veroordeeld tot nakoming van de tussen partijen geldende erfdienstbaarheid van weg. Deze vordering zal worden toegewezen omdat Westomij door het neerleggen van een boomstam op de weg de ontsluiting van en naar de [weg 1] blokkeert en daarmee in strijd handelt met de erfdienstbaarheid van haar. Westomij vordert in reconventie op haar beurt verwijdering van de geplaatste schotelantenne van [eiser] op grond van de erfpachtovereenkomst. Deze vordering zal worden afgewezen wegens het gebrek aan spoedeisend belang.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 juni 2024 met 11 producties,
- de brief van 5 juli 2024 met aanvullende producties 12 en 13 van de zijde van [eiser] ,
- de conclusie van eis in reconventie, tevens akte overlegging producties 1 tot en met 7,
- de akte overlegging aanvullende producties 14, 15 en 16 van de zijde van [eiser] ,
- de mondelinge behandeling van 8 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij door mr. Stephan en mr. Dirlik spreekaantekeningen zijn overgelegd.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Westomij is eigenaar van percelen gelegen aan de [weg 1] [perceel 1] en [perceel 2] in
[postcode] [plaats] . Westomij heeft op de percelen vakantiewoningen ontwikkeld en exploiteert aldaar [vakantiepark] (hierna: het vakantiepark).
2.2.
Het vakantiepark bestaat uit twee delen; het deel van de bungalows en het deel van de chalets en heeft twee toegangswegen. Westomij heeft op het deel van de bungalows de percelen in erfpacht uitgegeven en een deel van de bungalows verkocht en overgedragen aan particulieren. [eiser] is erfpachter en eigenaar van één van deze bungalows op het vakantiepark.
2.3.
Bij de vestiging van het recht van erfpacht van [eiser] is onder andere een erfdienstbaarheid van weg gevestigd, te weten:
“Het recht van voetpad en weg om over de bestaande wegen en paden te kunnen komen en gaan naar de openbare weg, de [weg 1] .”
2.4.
Tussen partijen is medio 2022 een discussie ontstaan over een bepaling van de tussen partijen geldende erfpachtovereenkomst. Daarbij heeft Westomij zich op het standpunt gesteld dat [eiser] zich niet aan voorwaarden uit de erfpachtovereenkomst hield na het plaatsen van een (schotel)antenne aan haar bungalow. [eiser] heeft hiertegen verweer gevoerd. Partijen hebben hierover – al dan niet via hun advocaten – met elkaar gecorrespondeerd in augustus en september 2022. Dit heeft niet tot overeenstemming geleid.
2.5.
In februari 2024 heeft Westomij de stroom van de slagboom – die toegang verleent van en naar de [weg 1] – afgesloten, waardoor deze niet meer werkt. Op 1 april 2024 heeft Westomij vervolgens de toegangsweg naar de [weg 1] door middel van – het plaatsen van – een boomstam geblokkeerd. Op onderstaande afbeelding is te zien hoe de boomstam de ontsluiting van en naar de [weg 1] blokkeert.
2.6.
In de brief van 2 mei 2024 heeft de advocaat van [eiser] Westomij gesommeerd om de boomstam te verwijderen en verwijderd te houden. Aan deze sommatie heeft Westomij geen gevolg gegeven. Westomij heeft, onder meer via haar advocaat, het standpunt ingenomen dat [eiser] gebruik dient te maken van de nieuwe uitgang en dat een wijziging van de erfdienstbaarheid – inhoudende verplaatsing van de route middels een vermeende volmacht – juridisch zou zijn rondgemaakt.
2.7.
Vervolgens hebben partijen hierover – al dan niet via hun advocaten – met elkaar gecorrespondeerd. Dit heeft niet tot overeenstemming geleid.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser] vordert – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Westomij te bevelen om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis de boomstam waarmee de toegangsweg van het park [vakantiepark] van en naar de [weg 1] wordt geblokkeerd, te verwijderen en verwijderd te houden en om geen andere blokkades van de toegangsweg meer op te werpen, althans om Westomij te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de in- en uitgang van het park [vakantiepark] aan de [weg 1] mogelijk te maken en te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
II. Westomij te veroordelen in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.2.
Westomij voert hiertegen verweer.
3.3.
Op stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
Westomij vordert – enigszins samengevat – in reconventie, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te gebieden om de antenne aan haar vakantiehuis te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom en [eiser] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.5.
Westomij voert het volgende aan. Op grond van de tussen partijen geldende erfpachtovereenkomst is het niet toegestaan om (schotel)antennes te plaatsen. Ondanks herhaalde sommaties weigert [eiser] om haar antenne te verwijderen en verwijderd te houden.
3.6.
[eiser] voert hiertegen verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
Het spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang van [eiser] volgt uit de reeks incidenten die zich de afgelopen tijd hebben voortgedaan, met name het blokkeren van de toegang naar de [weg 1] . [eiser] heeft daarbij recht en belang bij het kunnen bereiken van haar vakantiewoning. Van [eiser] kan daarom niet verlangd worden dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
Onrechtmatig handelen
4.2.
Uit de akte van vestiging volgt dat Westomij het recht van voetpad en weg om over de bestaande wegen en paden te kunnen komen van en gaan naar de [weg 1] . Geoordeeld wordt dat voldoende aannemelijk is dat Westomij deze erfdienstbaarheid niet nakomt. Op de foto die [eiser] heeft overgelegd als productie 1 bij dagvaarding (en opgenomen onder 2.5 van dit vonnis) is immers te zien dat de boomstam midden op de toegangsweg ligt. De toegangsweg van en naar de [weg 1] is daarmee geblokkeerd. Voldoende aannemelijk is dat met het plaatsen van de boomstam [eiser] geen (volledige) toegang meer heeft om te komen en gaan naar de [weg 1] . Westomij maakt daarmee inbreuk op een zakelijk recht van [eiser] . Dat is onrechtmatig.
4.3.
Westomij heeft zich verweerd door aan te voeren dat [eiser] geen belang heeft bij uitoefening van de erfdienstbaarheid omdat de uitrit van de [weg 1] naar de [weg 2] is verplaatst en inmiddels 24 van de 34 erfpachters hiermee hebben ingestemd. Indien [eiser] de ontsluiting van de [weg 1] vordert is deze weg ook open voor alle andere erfpachters, alle huurders en andere onbevoegden die ongecontroleerd het vakantiepark – al dan met zware vrachtwagens – op en af kunnen gaan terwijl zij daar geen recht op hebben. Dat geen volmacht voor de verplaatsing is verkregen, kan haar volgens Westomij niet baten. Westomij wijst in dat verband op artikel 5:73 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) waaruit volgt dat Westomij een ander gedeelte van haar erf mag aanwijzen dan waarop de erfdienstbaarheid ingevolge artikel 5:73 lid 1 BW dient te worden uitgeoefend. Verder is het vakantiepark ongeveer 250 bij 130 meter. Het is voor [eiser] dan ook geen enkele moeite om de [weg 2] als uitweg te nemen. Van verminderd genot is daarom geen sprake. Daarbij ziet Westomij in tegenstelling tot de [weg 1] geen veiligheidsproblemen bij de uitrit naar de [weg 2] . Volgens Westomij zal daarom de verplaatsing op korte termijn (juridisch formeel) gebeuren.
4.4.
Geoordeeld wordt dat in dit geval, indien en voor zover het verweer van Westomij al zou slagen, dit niet tot een ander oordeel kan leiden. Zoals hiervoor al is overwogen, is een erfdienstbaarheid een zakelijk recht dat alleen kan worden opgeheven of gewijzigd indien partijen daarover overeenstemming bereiken of indien een rechter daartoe beslist. De handelwijze van Westomij komt in feite neer op eigenrichting en dat is onaanvaardbaar.
Westomij zal daarom worden veroordeeld om de boomstam waarmee de toegangsweg van het park [vakantiepark] naar de [weg 1] wordt geblokkeerd te verwijderen en verwijderd te houden en om geen andere blokkades van de toegangsweg meer op te werpen, op straffe van een dwangsom zoals in het dictum omschreven.
Proceskosten conventie
4.5.
Westomij is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.740,97
4.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
In reconventie
4.7.
Westomij heeft gevorderd om [eiser] , op straffe van een dwangsom, te veroordelen tot het verwijderen van haar antenne aan de vakantiewoning op grond van de tussen partijen geldende erfpachtovereenkomst.
4.8.
De voorzieningenrechter wijst de vordering in reconventie af. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontbreekt het spoedeisend belang bij deze vordering. Van een spoedeisend belang is onvoldoende gebleken. Dit betekent dat de voorzieningenrechter ook niet toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van de vordering in reconventie. Het aanwezig hebben van een (schotel)antenne is immers al een jarenlange discussie tussen partijen; het is jammer dat partijen ook hier niet samen uit kunnen komen. Desgevraagd heeft Westomij op de mondelinge behandeling verklaard dat deze discussie al sinds 2016 speelt. Bovendien blijkt uit de overgelegde sommatiebrieven dat deze al in 2022 zijn verstuurd.
Proceskosten reconventie
4.9.
Omdat de tegenvordering van Westomij wordt afgewezen, zal zij in de proceskosten van [eiser] worden veroordeeld, die worden begroot op € 653,50 (factor 0,5 x
€ 1.107,00 + € 100,00 aan nakosten) aan salaris advocaat.
Ter overweging
4.10.
Gelet op de aanhoudende impasse die tussen [eiser] en Westomij, als tussen de vereniging van eigenaren van het vakantiepark, vve [vakantiepark] en Westomij, bestaat geeft de voorzieningenrechter partijen nogmaals mee om onder begeleiding van een mediator of anderszins hun geschillen in der minne op te lossen. Geen van betrokkenen is erbij gebaat om deze situatie nog langer te laten voortduren en/of nieuwe rechtszaken aanhangig te maken met alle kosten van dien.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie
5.1.
beveelt Westomij om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de boomstam waarmee de toegangsweg van het park [vakantiepark] naar de [weg 1] wordt geblokkeerd, te verwijderen en verwijderd te houden en om geen andere blokkades van de toegangsweg meer op te werpen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 25.000,00,
5.2.
veroordeelt Westomij in de proceskosten van € 1.740,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Westomij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt Westomij tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
In reconventie
5.4.
wijst de vordering af,
5.5.
veroordeelt Westomij in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser] begroot op € 653,50 aan salaris advocaat en nakosten,
In alle gevallen
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024.