[eisers] vorderen - samengevat - bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
I. Te verklaren voor recht dat op de volle breedte van het onder V. van het petitum omschreven pad een erfdienstbaarheid van uit- en overgang rust ten behoeve van de percelen [kadasternummer 5] t/m [kadasternummer 4];
II. [gedaagde] te veroordelen om binnen twee weken na dit vonnis haar schutting te verplaatsen zodat deze zich niet langer op het onder I. en V. van het petitum bedoelde pad bevindt, en 30x30 cm stoeptegels en opsluitbanden te leggen om haar kant van het pad aan te helen daar waar de oude stoeptegels en opsluitbanden verwijderd zijn, opdat het pad als omschreven onder I. van het petitum weer geheel en onbelemmerd ter uitoefening van de erfdienstbaarheid onder V. van het petitum ter beschikking zal staan, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] in gebreke is om volledig aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,-;
subsidiair:
III. De erfdienstbaarheden van uit- en overgang die over en weer bestaan tussen de percelen [kadasternummer 2] ([adres 2]) en A [kadasternummer 1] ([adres 1]) op grond van artikel 5:78 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dan wel artikel 5:80 BW te wijzigen en wel zo dat de knik c.q. de verbreding vanuit de straatzijde bezien zeven stoeptegels à 30x30 cm eerder begint dan thans na plaatsing van de schutting door [gedaagde] en er bij de knik, (zoals te zien is op de foto’s bij productie 4 alwaar het pad 5 stoeptegels breed is) een breedte wordt aangehouden van 135 centimeter en daarenboven 10 cm voor de opsluitbanden aan de beide zijden van het pad, waarbij het pad zich voor een breedte van 45 centimeter en daarenboven 5 cm voor de opsluitband op het perceel van [kadasternummer 2] ([adres 2]) bevindt en dat het pad over het tracé na de knik tot aan de achteraan het pad 90 centimeter en daarenboven 10 cm voor de opsluitbanden breed zal zijn, waarbij het pad zich voor een breedte van 45 centimeter en daarenboven 5 cm voor de opsluitband op het perceel [kadasternummer 2] ([adres 2]) bevindt, en het pad zich voor een breedte van 45 centimeter en daarenboven 5 cm voor de opsluitband op het perceel A [kadasternummer 1] ([adres 1]) bevindt;
IV. [gedaagde] te veroordelen om binnen twee weken na dagtekening van dit vonnis haar schutting te verplaatsen zodat deze zich niet langer op het onder III. van het petitum bedoelde pad bevindt, en de stoeptegels te verplaatsen, opdat het pad als omschreven onder III. van het petitum weer geheel en onbelemmerd ter uitoefening van de erfdienstbaarheid onder III. van het petitum ter beschikking zal staan, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] in gebreke is om volledig aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,-;
zowel primair als subsidiair
V. Te verklaren voor recht dat het pad gelegen achter de woningen aan de [straat] [adres 2] en [adres 1] vanaf juni 1994 tot en met maart 2023 de omvang had overeenkomstig de foto’s die zijn overgelegd als productie 4, te weten een breedte van vijf stoeptegels à [adres 1] cm en daarenboven 10 cm voor de opsluitbanden aan de beide zijden van het pad breed ter hoogte van de knik en vier stoeptegels à [adres 1] cm en daarenboven 10 cm voor de opsluitbanden aan de beide zijden van het pad breed over het tracé vanaf de knik tot achteraan het pad, en waarbij de knik c.q. de verbreding vanaf juni 1994 tot en met maart 2023 vanuit de straatzijde bezien zeven stoeptegels à 30x30 cm eerder aanving dan thans na plaatsing van de schutting door [gedaagde];
VI. [gedaagde] te veroordelen tot medewerking en ondertekening van alle benodigde stukken in de notariële procedure bij inschrijving van de (gewijzigde) erfdienstbaarheid in de openbare registers gehouden door het Kadaster, bij gebreke van welke medewerking (steeds) binnen veertien dagen nadat [gedaagde] hiervoor door de notaris is uitgenodigd het vonnis voor de ontbrekende medewerking en ondertekening van de benodigde overeenkomsten en akten in de plaats treedt;
VII. [gedaagde] te veroordelen tot algehele betaling, althans medebetaling van de helft, van de kosten van de afwikkeling voor het inschrijven van de (gewijzigde) erfdienstbaarheid in de openbare registers gehouden door het Kadaster (waaronder ook begrepen de kadasterkosten en de helft van de notariskosten);
VIII. [gedaagde] te veroordelen om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 925,- aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding dan wel de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
IX. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder het salaris van de advocaat alsook in de nakosten alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente indien betaling niet plaatsvindt binnen de hiervoor genoemde termijn van veertien dagen.