Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
{afbeelding 1}
{afbeelding 2}
Ik denk dat er even iets fout gaat bij het maken van de factuur met factuurnummer 1702509.
€ 1.483,-. Hierop heeft [gedaagde] per e-mail van 13 september 2021 en 4 september 2022 gereageerd met (onder meer) een verwijzing naar de standpunten die hij eerder heeft ingenomen. Op 12 december 2022 heeft een medewerker van [eiser] aan [gedaagde] meegedeeld dat zij de vordering uit handen zal geven aan een deurwaarder.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het voorgaande betekent dat [eiser] geen aanspraak kan maken op de (meer)kosten voor het ophalen van de mini-graver.
€ 212,- voor de 12 meter PVC pijp. Gelet op de betwisting door [gedaagde] heeft [eiser] bovendien haar stelling dat zij met [gedaagde] deze meerprijs heeft afgesproken op geen enkele manier onderbouwd of nader toegelicht. Zij had tenminste inzichtelijk moeten maken waarop het prijsverschil volgens haar is gebaseerd. De omstandigheid dat dit na zeven jaar lastig is vast te stellen, dient voor rekening en risico van [eiser] te komen, omdat zij zelf heeft besloten niet eerder rechtsmaatregelen tegen [gedaagde] te nemen en zij bovendien ook niet eerder inhoudelijk op de bezwaren van [gedaagde] in zijn e-mail van 18 juli 2017 heeft gereageerd.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] een bedrag van € 220,37 excl. btw (€ 266,65, incl. btw) aan gebruikte materialen moet betalen.