ECLI:NL:RBNHO:2024:7053

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
C/15/353489 / KG ZA 24-314
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over verkoop gezamenlijke woonark na beëindiging relatie

In deze zaak hebben partijen, een vrouw en een man, spiegelbeeldige vorderingen ingesteld met betrekking tot de verkoop van hun gezamenlijke woonark na het beëindigen van hun relatie. De vrouw heeft in januari 2024 een kort geding aangespannen tegen de man, wat leidde tot een vonnis op 22 januari 2024. Na verdere onderhandelingen hebben partijen op 10 juli 2024 opnieuw afspraken gemaakt, die zij verzocht hebben vast te leggen in een nieuw vonnis. De voorzieningenrechter heeft de gemaakte afspraken beoordeeld en deze niet onrechtmatig of ongegrond bevonden.

De partijen hebben gedurende vier jaar een affectieve relatie gehad, waarvan zij ongeveer 2,5 jaar samenwoonden. Na de beëindiging van de relatie in september 2023 hebben zij de woonark feitelijk verdeeld, maar er ontstonden escalaties door ongewenste bezoeken van de man. De vrouw voelde zich hierdoor genoodzaakt om tijdelijk niet met haar kinderen in de woonark te verblijven. De voorzieningenrechter heeft in het vonnis van 12 juli 2024 de afspraken over de verkoop van de woonark en het gebruik ervan door beide partijen vastgelegd.

De voorzieningenrechter heeft onder andere bepaald dat de vrouw de opdracht tot verkoop van de woonark mag geven aan een makelaar en dat de man gedurende een bepaalde periode het uitsluitend gebruik van de woonark heeft. Ook zijn er financiële afspraken gemaakt over de maandelijkse gebruiksvergoeding en de hypotheekrenteaftrek. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/353489 / KG ZA 24-314
Vonnis in kort geding van 12 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.T. Psara te 's-Hertogenbosch,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. P.J. van de Pol te Haarlem.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de aanvullende producties van de zijde van de vrouw
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van de vrouw
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Voor de mondelinge behandeling op 10 juli 2024 zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Psara voornoemd en de man, bijgestaan door mr. Van de Pol voornoemd.
1.3.
Ter zitting hebben partijen het woord gevoerd, de advocaten onder meer aan de hand van pleitnotities. Vervolgens hebben partijen ter zitting over bepaalde geschilpunten overeenstemming bereikt. Na de mondelinge behandeling hebben partijen verder onderhandeld en uiteindelijk verdere overeenstemming bereikt. Zij hebben verzocht de gemaakte afspraken vast te leggen in een vonnis.
1.4.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1.
Partijen hebben gedurende vier jaar een affectieve relatie gehad. Van die vier jaar hebben zij circa 2,5 jaar samengewoond. Partijen hebben op 24 februari 2021 een samenlevingsovereenkomst gesloten. De relatie is begin september 2023 beëindigd.
2.2.
Uit de relatie tussen partijen zijn geen kinderen geboren. Wel hebben zij allebei een of meer kinderen uit eerdere relaties.
2.3.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van een woonark genaamd [naam] (hierna: de woonark), gelegen aan de [adres 1] te [plaats]. Blijkens de samenlevingsovereenkomst is de man voor 60% eigenaar van de woonark en de vrouw voor 40%.
Beide partijen hebben bij aanschaf van de woonark geld uit privévermogen ingebracht. In de samenlevingsovereenkomst is vastgelegd dat de vrouw vanwege deze inbreng uit privévermogen aan de man nog een bedrag van € 52.600,- verschuldigd is.
Verder zijn partijen een hypothecaire geldlening aangegaan waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk zijn. Het openstaande bedrag van deze hypothecaire geldlening is circa € 316.000,-.
2.4.
Na het beëindigen van de relatie hebben partijen van september tot november 2023 het woongenot van de woonark feitelijk verdeeld in die zin dat de ene week de man in de woonark verbleef en de andere week de vrouw met haar kinderen in de woonark verbleef.
2.5.
De man is twee keer in de week van de vrouw toch bij of in de woonark en de bijbehorende schuur gekomen, zonder bericht vooraf. Dit heeft geleid tot escalaties tussen partijen. Uit vrees voor nieuwe escalaties durfde de vrouw vanaf november 2023 niet meer met haar kinderen op de woonark te verblijven en heeft zij tijdelijk geen uitvoering gegeven aan de met haar ex-partner overeengekomen zorgregeling.
2.6.
Om hier verandering in te brengen heeft de vrouw in januari 2024 een kort geding aanhangig gemaakt tegen de man. Voorafgaande aan de geplande mondelinge behandeling in die procedure op 18 januari 2024 hebben partijen in onderling overleg afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn op verzoek van partijen vastgesteld in een vonnis van 22 januari 2024 onder nummer C/15/347797/KG ZA 24-4.
2.7.
In afwijking van de in het vonnis van 22 januari 2024 vastgelegde afspraken hebben partijen tijdens en na de zitting van 10 juli 2024 opnieuw afspraken gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht deze afspraken in een vonnis vast te leggen.
2.8.
De gemaakte afspraken komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Daarom zal de voorzieningenrechter de vordering als volgt toewijzen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie en in reconventie
3.1.
machtigt de vrouw om de opdracht tot verkoop van de woonark ‘[naam]’ gelegen aan de [adres 1] te [plaats] namens beide partijen te gegeven aan een makelaar van PUUR Makelaars, gevestigd aan de Zijlweg 36 te 2013 DJ [plaats] en om mede namens de man de verkoophandelingen uit te voeren, waarbij de makelaar zowel de vrouw als de man (in cc) op de hoogte zal moeten houden van de verkoopinspanningen en de resultaten ervan;
3.2.
bepaalt dat PUUR Makelaars de vraag- en laatprijs voor de woonark zal bepalen, uitgaande van een redelijkerwijs te verwachten verkoop binnen 5 maanden;
3.3.
bepaalt dat de man in de periode van
15 juli 2024 te 9.00 uur tot 29 juli 2024 te 9.00 uurgedurende twee weken het uitsluitend gebruik van de woonark, de schuur en de tuin heeft en bij zijn vertrek uit de woonark de volgende spullen mag meenemen:
  • de bureaustoel
  • de tv boven
  • de helft van de pannenset en van het bestek
  • zijn kleding en zijn sieraden
  • zijn boeken;
3.4.
bepaalt dat de vrouw vanaf
29 juli 2024 te 9.00 uurtot het moment van verkoop en levering het uitsluitend gebruik van de woonark, de schuur en de tuin heeft;
3.5.
verbiedt de man vanaf
29 juli 2024 te 9.00 uurde woonark, de schuur en de tuin zonder toestemming van de vrouw te betreden;
3.6.
bepaalt dat de man na verrekening van de maandelijkse eigenaarslasten met een maandelijkse gebruiksvergoeding voor het uitsluitend gebruik van de woonark c.a. door de vrouw met ingang van 1 augustus 2024 een bedrag van € 300,00 per maand moet overmaken op de gezamenlijke bankrekening bij de Rabobank, telkens op de eerste van de maand, zonder dat verdere verrekening hiervan zal plaatsvinden bij de levering;
3.7.
bepaalt dat partijen binnen twee weken na heden hun medewerking moeten verlenen aan het blokkeren van de gezamenlijke bankrekening bij de Rabobank voor het doen van privéopnames door partijen, welke blokkade moet voortduren tot de levering van de woonark.
3.8.
bepaalt dat partijen na de levering van de woonark hun medewerking moeten verlenen aan het opheffen van voornoemde blokkade voor privéopnames en een eventueel resterend saldo bij helfte moeten verdelen;
3.9.
bepaalt dat de volledige hypotheekrenteaftrek met ingang van 1 augustus 2024 toekomt aan de vrouw;
3.10.
bepaalt dat de laptop eigendom blijft van de vrouw;
3.11.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.12.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.13.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 12 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155